VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD	
3  2022	
Bouwlogistiek
naar zero emissie	
GEOPOLYMEERBETON  ? INTERVIEW JA AP VAN ELDIK
? KRIMPREDUCTIE IN DE PR AK TIJK ? STUDIE SCHEURVORMING	
BV 3-2022 Cover.indd   1BV 3-2022 Cover.indd   1	07-10-22   08:1207-10-22   08:12
M	
et meer dan twintig zelfstandige werk-
maatschappijen combineren we een 
sterke regionale verankering met de 
kennis, kracht en middelen van een landelijk 
opererend bedrijf. Als familiebedrijf staat veilig-
heid bij ons op de eerste plaats en richten wij ons 	
Partner uitgelicht	
Dura Vermeer, opgericht in 1855, is een onafhankelijk familiebedrijf dat zich 
richt op de Nederlandse markt met activiteiten op het gebied van woningbouw, 
utiliteitsbouw en infrastructuur. Met ? 1,5 miljard omzet en ruim 2.800 mede-
werkers staat Dura Vermeer in de top 10 van bedrijven in de Nederlandse 
bouwbranche, waarbij we de ambitie hebben om tot de top drie vernieuwers 
in de bouw te behoren. 
Dura Vermeer is één van de 
topvernieuwers in de bouw	
op de lange termijn door het onderhouden van 
goede relaties met opdrachtgevers en bouw-
partners. Deze houding trekken wij ook door naar 
eindgebruikers van onze producten, de mensen 
in de omgeving van onze projecten en de maat-
schappij als geheel.	
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met  Coen Smets, 06-10705780 of via e-mail c.smets@aeneas.nl.	
Ook partner van Betoniek worden? 	
Met het delen van kennis draagt Betoniek al sinds 1970 bij aan een goede kwaliteit van de bouw in 
Nederland. Dit doen we met hulp van onze partners, die net als wij het belang van kennis inzien. 
Tegenover deze ondersteuning staan een aantal privileges, zoals een hoge korting op licenties,  aandacht in het vakblad en online en gratis gebruik van de vacaturebank.	
Windpark Spuisluis in IJmuiden	
2	 VAKBL AD 	  3  2022	
BV 3-2022 Partners + Partners uitgelicht.indd   2BV 3-2022 Partners + Partners uitgelicht.indd   2	10-10-22   11:0910-10-22   11:09
Eindstation Beton
Het zal jullie ? trouwe lezers van ons vakblad ? 
ongetwijfeld zijn opgevallen hoe vaak ons grijze lie-
velingsproduct wordt genoemd als het gaat over de 
voetafdruk die het bouwen heeft op Moeder Aarde. 
Tegelijkertijd is er geen materiaal dat zo vaak wordt 
aangehaald als het over kansen voor hergebruik, 
recycling en zelfs upcycling gaat. Je zou bijna kun-
nen zeggen dat alles (ja zelfs iedereen) waar je 
graag van af wil eigenlijk wel 'in beton kan worden 
gegooid'. Eindstation Beton dus.
Ik maak deze opening om jullie aandacht te vragen 
voor de dialoog die we nu voeren over alternatieve 
toeslagmaterialen en bindmiddelen. Wat vandaag 
een overschot aan afval is, wordt morgen een 
grondstof en is daardoor overmorgen al weer 
schaars. 
Dat lijkt misschien wat hopeloos; het is echter wel 
een belangrijke stap om anders te gaan denken over 
materialen. Niet meer denken in verminderen van 
verbruik of compenseren van schade (het spreek-
woordelijke 'pleisters plakken') maar werken met 
een vooraf gegarandeerde negatieve footprint.
In deze a  evering van ons vakblad verdiepen we ons 
? niet voor het eerst ? in een materiaal dat zeer actu-
ele vragen en antwoorden oproept bij deze uitda-
ging: geopolymeerbeton. 
Graag nodig ik jullie uit om meningen en inzichten 
over deze innovaties te delen en een constructieve 
dialoog te omarmen. Daartegenover wil ik jullie ook 
uitnodigen om juist zaken los te laten; ook gewa-
pend beton was ooit nieuw. De grote uitdaging lijkt 
nu om beton niet meer als eindstation te zien. Het 
wordt gewoon een tussenstop op een rondreisje 
voor materialen. 
Ik ben benieuwd naar jullie ideeën.
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nlBOUWLOGISTIEK OP WEG NA AR ZERO 
EMISSIE
In 2021 werd er meer dan 250 miljoen ton 
bouwmaterialen ver voerd in Nederland. 
De vraag doet zich voor: hoe kan de bouw-
logistiek beter worden geregeld? 
De Topsector Logistiek onderzocht het. 
4
GEOPOLYMEERBETON: HOE ZIT HET NU?
Een overzicht van de verschillende aspecten 
rond de realisatie van constructies in geopoly-
meerbeton, onder meer gebaseerd op de 
toepassing in een   etsbrug in de N69.  10
INTERVIEW MET JA AP VAN ELDIK
'Betontechnoloog des Vaderlands' werd 
hij genoemd bij zijn afscheid. In 38 jaar als 
betontechnoloog, eerst bij Mebin en de 
laatste twee jaar bij Nebest, zag Van Eldik 
het vak behoorlijk veranderen.  18
KRIMPREDUCTIE IN DE PR AK TIJK
In sommige gevallen levert het optimaliseren 
van de mengselsamenstelling onvoldoende 
resultaat op. Het is mogelijk om aanvullend 
daarop krimpreducerende hulpsto  en 
(SR A) toe te passen.  24
ALTERNATIEF KOELING MET A ANGEPASTE 
BETONSAMENSTELLING
In de poer onder de boog van de spoorbrug 
Van Starkenborghkanaal is koeling toegepast 
om scheur vorming te beperken. In een 
adviesrapport zijn de mogelijke alternatieven 
verkend.  30
OK TOBER 2022
JA ARGANG 10 
EN VERDER	
  Partners  	2   Examen Betontechnoloog BV  	28   Colofon  	35   	
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETON
VAKBL AD	3  2022	
Bouwlogistiek
naar zero emissie	
GEOPOLYMEERBETON  ? INTERVIEW JA AP VAN ELDIK
? KRIMPREDUCTIE IN DE PR AK TIJK ? STUDIE SCHEURVORMING	
BV 3-2022 Cover.indd   1BV 3-2022 Cover.indd   1	07-10-22   08:1207-10-22   08:12	
Foto voorpagina: 
Bouwhubs zorgen voor minder  transport-bewegingen voor  bouwplaatsen in 
een bepaalde regio. Foto: VolkerWessels	
3	 VAKBL AD 	  3  2022	
INHOUD	
BV 3-2022 Inhoud_Redactioneel.indd   3BV 3-2022 Inhoud_Redactioneel.indd   3	10-10-22   13:0210-10-22   13:02
INZET VAN BOUWHUBS LEIDT TOT A ANZIENLIJKE 
BESPARING IN RIT TEN EN CO	
2-UITSTOOT	
Nederlandse gemeenten hebben te maken 
met een grote bouwopgave. Dit zorgt voor 
veel voertuigbewegingen van en naar 
bouwprojecten. In 2021 werd er meer dan 
250 miljoen ton bouwmaterialen vervoerd in 
Nederland. Daarmee is de bouw de grootste 
vervoerende sector in tonnen. Op de snelwegen 
transporteert één op de vijf vrachtwagens 
bouwmaterialen, in steden is dat één op de vier. Ook 
  nancieel gezien is de impact groot: de logistieke kosten 
in de bouwsector bedragen ruim ? 6 miljard per jaar. 
Uiteraard is ook de CO	
2-uitstoot een belangrijk agendapunt: 
het aandeel van transport in de totale CO	
2-uitstoot van de 
bouwsector bedraagt maar liefst 35%. De vraag doet zich 
daarom voor: hoe kan de bouwlogistiek beter worden geregeld? 
De Topsector Logistiek onderzocht het.	
Bouwlogistiek
op weg naar
ZERO EMISSIE	
1   Bouwhubs zorgen voor minder transportbewegingen voor bouwplaatsen in een bepaalde regio, foto: VolkerWessels
4	 VAKBL AD 	  3  2022	
Auteur  Walther Ploos van Amstel, lector City Logistiek, Hogeschool van Amsterdam	
4. Bouwlogistiek.indd   44. Bouwlogistiek.indd   4	10-10-22   13:0510-10-22   13:05
STEEDS MEER BOUW VERKEER
Bewegingen naar en vanaf bouwplaatsen zijn 
nodig voor het ver voer van vele soorten en 
typen materialen, materieel en personeel voor 
een grote diversiteit aan bouwprojecten. Het 
wordt echter steeds moeizamer en duurder om 
de bouwplaats te bevoorraden. De Outlook 
Bouwlogistiek van de Topsector Logistiek [2], 
die in 2021 verscheen, gaat in op de logistiek 
naar de bouwplaats en de implicaties die dat 
voor de ruimte in en rond steden gaat hebben.
De bouwsector heeft een substantieel aandeel 
in de CO	
2-uitstoot en bouwgerelateerd verkeer 
heeft een grote impact op de schaars beschik-
bare ruimte in steden (  g. 2). Ook ligt de 
bouwsector onder een vergrootglas door de 
stikstofcrisis, die een grote impact heeft op het 
aantal vergunningen voor nieuwbouw. Het 
moet allemaal veel duurzamer. Gelukkig kijken 
aannemers al langere tijd naar het beter orga-
niseren van het bouwverkeer.
De afspraken uit het Klimaatakkoord vragen 
om het reduceren van aan stadslogistiek gere-
lateerde CO	
2-emissies in 30 tot 40 Neder-
landse steden met in totaal 1 Mton. De Outlook 
City Logistics 2017 van de Topsector Logistiek 
[3] heeft voor zes stedelijk logistieke markt-
segmenten laten zien dat het mogelijk is de 
CO	
2-emissies te verminderen met een factor 6 
ten opzichte van 1990 (zoals volgens de kli-
maatafspraken uit Parijs nodig is) (  g. 3). Dit 
lukt niet met de geijkte maatregelen. Trans-
porteurs moeten samen met hun verladers 
snel en veel harder aan de slag met schone 
transporttechnologie, slimmere logistieke 
concepten om aan de vraag van klanten te vol-
doen, het delen van transport- en verkeers-
data en stimulerend overheidsbeleid.
INZET BOUWHUBS
De Outlook Bouwlogistiek bestudeerde aan de 
hand van scenario's hoe de logistiek rond 
bouwprojecten er in 2030 uit kan zien en op 
welke manier de CO	
2-uitstoot en andere nega-
tieve e  ecten van bouwlogistiek kunnen wor-
den gereduceerd. De analyse laat zien dat de 
inzet van een bouwhub tot een aanzienlijke 
besparing in ritten en CO	
2-uitstoot leidt (  g. 
4). Wanneer een bouwhub verplicht wordt 
gesteld voor individuele bouwprojecten in ste-
delijke centra, levert dit een besparing op bij 
zowel binnenstedelijke (traject bouwhub-
bouwplaats: 24% minder ritten) als buitenste-	
5	 VAKBL AD 	  3  2022	
4. Bouwlogistiek.indd   54. Bouwlogistiek.indd   5	10-10-22   13:0610-10-22   13:06
delijke ritten (traject leverancier-bouwhub: 
14% minder ritten).
Een bouwhub zorgt ? als deze goed wordt 
gepland en geëxploiteerd ? in essentie voor 
minder transportbewegingen voor alle bouw-
plaatsen in een bepaalde regio én minder bewe-
gingen naar een speci  eke bouwplaats. Het kan 
gaan om projectspeci  eke bouwhubs en tijde-
lijke hubs voor een speci  ek bouwproject met 
weinig depositieruimte. Vanaf de tijdelijke hub 
kunnen de laatste kilometers worden afgelegd 
met elektrisch ver voer. Ook kan een groothan-
del of een logistiek dienstverlener de 'hubrol' op 
zich nemen. Er zijn ook bouwhubs aan het water. 
Hierbij vindt de bouwlogistiek plaats over water 
waarbij gebruik wordt gemaakt van emissieloze 
sleep- en duwboten. Deze maatregel kan inte-
ressant zijn in binnenstedelijk gebied, maar ook 
regionaal.
Voorbeelden
Er zijn veel voorbeelden van de inzet van 
bouwhubs in Nederland. In Amsterdam is de 
afbouw van de Noord/Zuidlijn door logistieke 
dienstverlener Saan geregeld via een hub. 
Aan de zuid- en noordzijde van de lijn zijn de 
afbouwmaterialen vanuit de hub over het 
metrospoor ondergronds ver voerd naar de 
metrostations. Blom Dekschuiten heeft een hub in de Amsterdamse havens die over water 
het ver voer regelt naar bouwplaatsen in 
Amsterdam voor werken aan infrastructuur en 
kademuren.
Dura Vermeer heeft voor de bouw van het 
Noordgebouw in Utrecht ook een hub gebruikt. 
Het gebouw is gelegen naast het Utrechtse 
Centraal Station en dicht bij het centrum van de stad. Op deze plek is er vanwege de omlig-
gende bouwprojecten veel bouwverkeer en 
zeer beperkte ruimte. Door het gebied lopen 
veel verkeersstromen van openbaar ver voer, 
voetgangers,   etsers, nood- en hulpdiensten 
en toeleveranciers. 
Daarnaast is gebruikgemaakt van de zoge-
noemde BouwHub van VolkerWessels Mate-
rieel & Logistiek, een speciaal plannings-
systeem en een bouwticketsysteem voor de 
vooraanmelding van transport. Er is een logis-
tiek uitvoerder aangesteld voor de coördinatie 
van de logistieke stromen van, naar en op de 
bouwplaats. Werkpakketten zijn op transport-
karren (in werkvolgorde gevuld) geplaatst en 
op de juiste werkvloer afgeleverd, zodat 
bouwers 's ochtend direct aan de slag konden.
Boele & van Eesteren bouwde met het Voor-
zetgebouw de nieuwe hoofdentree van het 
winkelcentrum Hoog Catharijne in Utrecht en 
een tweelaags complex voor winkels en horeca 
en heeft hierbij ook de bouwhub van Volker-
Wessels Materieel & Logistiek gebruikt. Boele 
& van Eesteren bespaarde hiermee 40% CO	
2. 
De bouwhub in Utrecht is al vijf jaar open. Ook 
in Eindhoven en in het Westelijk Havengebied 
in Amsterdam opent VolkerWessels Materieel 
& Logistiek er binnenkort een (zie kader 
'BouwHub Eindhoven') 
VERDERE REDUCTIE
De reductie in ritten, kilometers en CO	
2-uit-
stoot kan op verschillende manieren verder 	
VERSCHILLENDE GOEDERENSTROMEN MET VERSCHILLENDE EISEN
 Er zijn vier bouwlogistieke structuren die tot verschillende vraagstukken leiden:
1.   Punt-puntleveringen: een volle lading (full truck load ; FTL) in een vrachtwagen gaat 
direct naar een speci? eke locatie (of een beperkt aantal locaties). De logistiek is 
geoptimaliseerd en de locaties staan vast. Het gaat hier bijvoorbeeld om het leveren 
van bouwmaterialen op een bouwplaats in de stad of het leveren of afvoeren van 
volumineuze grondstoffen/producten (zoals zand en puin) binnen de stad.
2.   Onregelmatige leveringen op verschillende locaties: een volle vrachtwagen doet 
meerdere locaties in de stad aan, waarbij meerdere deelladingen worden geleverd 
(less than truckload ; LTL). De logistiek is hierbij niet altijd geoptimaliseerd, omdat er 
sprake is van tijdvensters en beperkte ruimte op en rond de bouwplaats. Hierdoor 
worden er in enkele gevallen 'onnodige' kilometers gereden met hal? ege 
vrachtwagens.
3.   Diverse kleine leveringen: kleine tot zeer kleine leveringen die divers van aard en fre-
quent zijn. Deze kunnen op afroep op alle mogelijke locaties worden geleverd. Het 
gaat hierbij vaak niet om logistieke optimalisatie maar om snelheid en service.
4.   Diensten waarvoor een bestelwagen wordt gebruikt om werkzaamheden bij particu-
lieren of bedrijven uit te voeren (bijv. schilders, loodgieters, monteurs).	
2   Visualisatie van de 
interactie tussen 
bouwplaats en 
omgeving (Hogeschool 
van Amsterdam, 2018) 
[2]	
Er moet regelgeving komen die het toepassen van 
bouwhubs verplicht stelt
6	 VAKBL AD 	  3  2022	
4. Bouwlogistiek.indd   64. Bouwlogistiek.indd   6	10-10-22   13:0610-10-22   13:06
worden verhoogd door de volgende mogelijk-
heden:
?   Het inzetten van een multimodale bouwhub 
met ver voer over water. Dit kan leiden tot 
een extra besparing in ritten (binnenstede-
lijk 1% en buitenstedelijk 4%), en kilometers 
en CO	
2-uitstoot (binnenstedelijk 2% en 
buitenstedelijk 4%).
?    Het toepassen van bouwhubs in combinatie 
met een gebiedsgerichte aanpak. Hierbij 
vindt de ketenregie plaats over verschil-
lende ? in tijd gelijklopende ? projecten in 
een gebied. Er moet dan wel afstemming en 
samenwerking plaatsvinden tussen diverse 
bouwplaatsen in een bepaald gebied. De 
verwachte CO	
2-reductie is in dat geval 17% 
binnenstedelijk en 13% buitenstedelijk.	
?    De inzet van zero-emissie-voertuigen. Dit kan 
er voor zorgen dat de CO	
2-uitstoot op het tra-
ject van hub naar de bouwplaats nihil wordt.	
?    Het inzetten van een bouwhub voor de ver-
werking en opwaardering van herbruikbaar 
bouw- en sloopafval naar circulaire bouw-
materialen.
Deze besparingen zijn alleen te realiseren als 
er locaties aan de rand van steden, in de nabij-
heid van gebieden waar veel bouwwerkzaam-
heden plaatsvinden, voor bouwhubs beschik-
baar zijn. Ze moeten ook met de binnenvaart 
bereikbaar zijn (voor aan- en afvoer), ruimte 
hebben voor op- en overslag, zowel binnen als 
buiten, stevige laadvoorzieningen hebben voor 
elektrische voertuigen, voldoende parkeer-
ruimte bieden en veilig zijn. In de bouwhubs, 
waar ook activiteiten voor ruwbouw en afbouw 
bij elkaar komen, staat waardetoevoeging cen-
traal om e    ciënter en sneller bouwen mogelijk 
te maken; pre-installeren, 3D-printen, kitting, 
uitpakken en verwerking van circulaire stro-
men. Bouwhubs moeten voldoende groot zijn: 
ze moeten meerdere projecten van meerdere 
aannemers in een regio kunnen bevoorraden. 
Dat kan niet vanuit een schuurtje. Een goede 
bouwhub is tussen 15.000 en 25.000 m	
2 groot. 
De beschikbare ruimte is echter schaars.
Gemeenten kunnen in de rol van opdrachtge-
ver hierbij al sterk sturen bij de aanbesteding 
van nieuwe bouwprojecten. Dat kan ook bij 
vergunningverlening. Hiermee wordt de druk 
op de schaars beschikbare ruimte verminderd. 
Voor de inpassing van stadslogistiek is een 
verbinding met ruimtelijke ordening, omge-
vingsvisie en bedrijvenstrategie onontbeerlijk.	
BOUWHUB EINDHOVEN
De komende twintig jaar wordt er volop gebouwd in Eindhoven. Dit zorgt voor meer bouwverkeer, met 
gevolgen voor de bereikbaarheid, leefbaarheid, verkeersveiligheid en CO	
2-uitstoot in de stad. 
Daarom gaat de gemeente Eindhoven bouwgerelateerd verkeer beperken. VolkerWessels Materieel & 
Logistiek opent daarom BouwHub Eindhoven. De hub zorgt voor minder ritten naar de bouwplaatsen, 
vollere vrachtwagens, meer arbeidsproductiviteit en minder CO	
2-uitstoot. De bouwhub is white label.
Dit betekent dat ook andere bedrijven dan VolkerWessels er gebruik van kunnen maken; aannemers, 
groothandels, producenten en transporteurs. Bouwen aan duurzaamheid doe je immers samen. 
Samen met vastgesteld beleid voor slimme en duurzame bouwlogistiek zet de gemeente Eindhoven 
hiermee een grote stap richting haar duurzaamheidsambities.
De bouwhub is een locatie aan de rand van de stad waar bouwmaterialen voor binnenstedelijke bouw-
projecten worden verzameld, gebundeld en emissievrij in klein transport de stad in worden vervoerd en 
op de werkplek worden klaargezet. Vanuit hier wordt het totale logistieke proces van leverancier tot 
bouwplaats gemonitord en gecoördineerd. Buiten het samenstellen van zogenoemde dagproductiepak-
ketten faciliteert de bouwhub parkeren van bouwpersoneel aan de rand van de stad en hergebruik van 
reststromen. Ook werken ze op de bouwhub met personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.	
Om als gemeente goed te kunnen sturen op het bouwverkeer in de stad is informatie over het aantal 
bouwlogistieke ritten van belang. In samenwerking met partners SmartwayZ.NL en Brainport Bereikbaar 
is met lokale bouwers en BouwHub Eindhoven een living lab gestart om daar meer inzicht in te krijgen.	
19902015
2050	
CO2 productivity freight
(amount transported
per kg CO	
2)	
100
200
300 400
500 600
700
100 2030	
Factor 6	
More transport, 
emitting much less CO	
2	
Factor 3	
3   Het goederenver voer moet een factor 6 aan 'CO	2-productiviteit' winnen in 2050 [3]
BOUWHUBBOUWPLAATS	
4   Transport in het scenario met bouwhubs [2]	
7	 VAKBL AD 	  3  2022	
4. Bouwlogistiek.indd   74. Bouwlogistiek.indd   7	10-10-22   13:0610-10-22   13:06
ANDERE BOUWLOGISTIEKE PROCESSEN
Naast het toepassen van bouwhubs heeft de 
inzet van andere bouw(logistieke) processen 
impact op de bouwlogistiek, zoals bij prefab- 
en houtbouw (  g. 5). Hierbij zijn er minder 
handelingen op de bouwplaats nodig. De 
verwachting is dat dit leidt tot minder bestel-
wagenritten, zowel in personeelsritten als in 
spoedritten die nodig zijn om falen op de 
bouwplaats te herstellen. Daarentegen zijn 
hier ook andere, vaak grotere voertuigen nodig 
alsook extra inzet van hijskranen. Het is van 
belang dat de levering van voertuigen met der-
gelijk groot materieel goed wordt afgestemd 
op het bouwproces, waarbij het juiste perso-
neel en materiaal op het juiste moment aanwe-
zig is. De complexiteit van de keten en diversi-
teit aan betrokken ketenpartners vereist een 
gezamenlijke aanpak en herontwerp van het 
logistieke proces in een vroeg stadium van het 
bouwproces.
Om meer afstemming en coördinatie (keten-
regie) te realiseren binnen de verschillende 
partijen in de bouwketen, is een zogenoemde 
control tower een essentiële schakel. De 
essentie van een control tower is het inzichte-
lijk maken van de logistieke keten naar meer-
dere projecten toe. Het hart van de control 
tower is een 'informatiehub' die wordt onder-
steund door een set planningsregels voor het 
nemen van beslissingen en een team planners. 
Het voordeel van een centrale informatiehub is 
dat hij informatie ? afkomstig vanuit meerdere 
partijen en bronnen ? verzamelt en samen-brengt en deze ver volgens distribueert in één 
consistente vorm. Met dit overzicht kunnen de 
betrokken planners in een vroeg stadium
risico's of kansen signaleren.
Bij gebiedsgerichte aanpak met afstemming 
en/of optimalisatie van bouwstromen over 
meerdere bouwprojecten in een stadsgebied, 
is de behoefte aan een geavanceerd IT-
instrument om ketenregie over deze bouw-
stromen te faciliteren des te noodzakelijker. 
De huidige beschikbare IT-tools op dit vlak zijn 
beperkt. 
De Topsector Logistiek heeft daarom 
subsidie gegeven voor het ontwerpen van 
Construction Logistics Control Towers.
Een belangrijke ICT-gedreven innovatie is het 
gebruik van Bouw Informatie Modellen (BIM). 
Bij bouwlogistiek is het gebruik van BIM om 
plannings- en besturingstoepassingen te 
ondersteunen veelbelovend, maar in de 
huidige praktijk nog te weinig toegepast. Een 
oorzaak hier van is dat er op bouwprojecten 
samenwerking plaatsvindt tussen partijen die 
bij BIM ofwel een niet voldoende volwassen-
heidsniveau hebben, ofwel een volwassen-
heidsniveau hebben dat te ver uiteenloopt. 
Gevolg is dat de informatie in de BIM-
omgeving ontoereikend is om bouwlogistieke 
planning en besturing te ondersteunen. Maar 
optimale planning en sturing door een project-
organisatie zijn wel afhankelijk van de bijdra-
gen die alle partijen leveren aan de BIM-
omgeving, die fungeert als integraal project-
informatiesysteem. Hier ligt een uitdaging voor 
de bouwsector. NIKS DOEN IS GEEN OPTIE
De bouwsector is de grootste wegver voerder 
in Nederland en het transport heeft een 
belangrijk aandeel in de CO	
2-uitstoot in de 
bouw. De inzet van zero-emissie-voertuigen 
helpt bij het bereiken van de klimaatdoelen. 
Maar het is niet voldoende. De sector moet 
inzetten op veel minder, maar vollere, voertui-
gen, bundeling van lading en de inzet van 
andere modaliteiten zoals de binnenvaart.
Bouwhubs bieden hier voor kansen, ook juist 
voor producenten en toeleveranciers. Opval-
lend genoeg zitten die producenten en toe-
leveranciers meestal niet aan tafel. Zij zijn in 
de beste positie om strategisch, voor langere 
termijn, te zorgen voor de juiste organisatie 
van de regionale bouwhubs. Om de impact van 
transport naar de bouwplaats in de greep te 
krijgen en in te spelen op de leveringseisen, is 
ontkoppeling nodig in regionale bouwhubs. 	
PREFA B ELEMEN TEN	
BOUWPLAATS	
5   Transport in het scenario waar prefab bouwelementen worden toegepast [2]
Naast het toepassen van bouwhubs heeft de inzet van andere 
bouw(logistieke) processen impact op de bouwlogistiek, 
zoals bij prefab-bouw	
6   In veel binnenstedelijke bouwprojecten is de 
ruimte op de bouwplaats beperkt, zoals bij 
Grotius in Den Haag, foto: Bert Rietberg voor 
bouwcombinatie J.P. van Eesteren/Besix	
8	 VAKBL AD 	  3  2022	
4. Bouwlogistiek.indd   84. Bouwlogistiek.indd   8	10-10-22   13:0610-10-22   13:06
WAT DR AGEN BOUWHUBS BIJ A AN STIKSTOFVRIJ BOUWEN?
Provincies publiceerden vorig jaar handreikingen voor stikstofvrij bouwen waarin ook aandacht is 
voor een slimme bouwlogistiek. Bouwlogistiek veroorzaakt uitstoot van stikstofoxiden door verbran-
ding van fossiele brandsto  en. In een vergunningaanvraag moet een deel van de bouwlogistiek wor-
den meegenomen in de berekening van de stikstofdepositie in de omliggende gebieden. Reductie van 
logistiek levert daarmee een reductie van stikstofoxiden op. Het meest recente rapport van de Top-
sector Logistiek [5] stelt dat bij nieuwbouw het scenario bouwhub in combinatie met een gebieds-
gerichte aanpak (samenwerking tussen aannemers) als beste uit de bus komt op zowel NO	
x-reductie 
(10%) als CO	
2-reductie (14%) ten opzichte van de huidige bouwlogistiek. Ondanks dat vervoer over 
water zorgt voor CO	
2-reductie (11%), zorgt het ook voor een toename in NO	x-emissies (+22%), omdat 
in de binnenvaart nog nauwelijks met schone motoren wordt gevaren.
Bij renovatiebouw is zelfs nog meer te halen. Een combinatie van logistieke maatregelen komt als 
beste uit de bus op zowel NO	
x-reductie (73%) als CO	2-reductie (92%) ten opzichte van de huidige 
bouwlogistiek. Bundelen via bouwhubs levert zelfs meer stikstofwinst op dan de stedelijke bevoor-
rading met elektrische voertuigen.	
Het transport van de producenten naar de hubs 
gaat met slow mobility; rust, reinheid en regel-
maat. Op basis van een regionale tactische 
planning, en op basis van meerdere 
projecten in een gebied, bundelt de producent 
(of bundelen producenten samen) hun aan-
voer. Dat levert uiteindelijk de grootste milieu-
winst op.
Literatuur1   Duurzame bouwlogistiek voor binnenstedelijke 
woning- en utiliteitsbouw. TNO, 2018.
2   Outlook Bouwlogistiek. Topsector Logistiek, 2021.
3   Outlook City Logistics 2017. Topsector Logistiek, 2017.
4   Quickscan aard en omvang bouwlogistiek. Topsector 
Logistiek, 2020.
5   Uitstoot stikstofoxiden bouwprocessen. Topsector  Logistiek, 2022.
De inzet van zero-emissie-voertuigen helpt bij het bereiken van de klimaatdoelen, 
maar het is niet voldoende	
9	 VAKBL AD 	  3  2022	
4. Bouwlogistiek.indd   94. Bouwlogistiek.indd   9	10-10-22   13:0610-10-22   13:06
MILIEUASPECTEN EN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN GEOPOLYMEERBETON
Er wordt wereldwijd enorm veel onderzoek gedaan naar 
geopolymeerbeton. Alle mogelijke combinaties van precursors, 
activatoren, beproevingen en analyses zijn te vinden op internet. 
Praktisch bruikbare informatie is wat zeldzamer en informatie uit de 
praktijk nog meer. Dit artikel geeft een overzicht van de verschillende 
aspecten rond de realisatie van constructies in geopolymeerbeton, 
onder meer gebaseerd op de toepassing in een ?  etsbrug in de N69.
Geopolymeerbeton:
HOE ZIT HET NU?	
GRONDSTOFFEN GEOPOLYMEERBETON
Geopolymeerbeton bestaat in de basis uit 
dezelfde grondstoff  en als traditioneel beton, 
namelijk een bindmiddel, toeslagmateriaal 
(zand en grind), water en eventuele hulp- en 
vulstoff  en. Voor het bindmiddel wordt echter 
geen traditioneel cement gebruikt maar alka-
lisch te activeren grondstoff  en (de zoge-
noemde precursor). Voor het activeren van de 
reactie wordt een activator  toegevoegd. 
Er is een brede keuze aan precursors en activa-	
10	 VAKBL AD 	  3  2022	
Auteur  Martin Verweij, Innovation Manager, Sqape BV  ?  Han Heijsters, CSR Manager, A. Jansen B.V.	
2. Geopolymeerbeton.indd   102. Geopolymeerbeton.indd   10	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
1   De fi  etsbrug van voorgespannen geopolymeerbeton in de N69,  foto: Martin Verweij	
toren beschikbaar. Een aantal primaire en 
secundaire mineralen op basis van aluminium-
silicaten kan worden geactiveerd met verschil-
lende zouten of logen. In de praktijk wordt 
veelal gewerkt met geschikte en betaalbare 
grondstoff  en van constante kwaliteit. Vandaar 
dat in Noordwest-Europa vaak hoogovenslak 
en poederkoolvliegas worden toegepast. Dat 
de vraag naar en beschikbaarheid van deze en 
andere grondstoff  en dynamisch is, hebben we 
de afgelopen jaren gemerkt. Zo verdween  vliegas door de energietransitie, maar is weer 
terug door de aardgascrisis. In Frankrijk wordt 
ook gewerkt met een gebrande, zuivere klei: 
metakaolien. 
Wanneer de beschikbaarheid van een grond-
stof in de toekomst afneemt, moet worden 
gekeken naar alternatieven, zoals tras en 
andere vulkanische materialen. Het voordeel 
van alkalische activering is dat minder 
reactieve mineralen ook kunnen worden 
benut. Bijvoorbeeld zink- en loodslakken en bauxiet residu van aluminiumproductie. Uiter-
aard moet hierbij extra zorgvuldig worden 
gekeken naar milieuhygiënische aspecten en 
naar de recyclebaarheid (tweede leven).
HOOGOVENSL AK
Zoals gezegd is hoogovenslak een veel toege-
paste precursor in geopolymeerbeton. In 
Europa wordt al een groot deel van de gepro-
duceerde hoogovenslak hoogwaardig als bind-
middel-bestanddeel in cement toegepast. 	
11	 VAKBL AD 	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   112. Geopolymeerbeton.indd   11	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
Uit cijfers van Euroslag blijkt dat dit in Europa 
80% is (fig. 2). Een kleine 4,3 miljoen ton hoog-
ovenslak wordt laagwaardig toegepast (als 
zandfractie in wegfunderingen met eventueel 
een lichte bindmiddelfunctie) of gedumpt. In 
de rest van de wereld zal dit naar verhouding 
meer zijn. 
Een toenemende vraag is een stimulans voor de 
hoogwaardige opwerking van slakken; investe-
ring in granulatie-installaties en dergelijke. Ook 
im
 port van (overtollige) slakken uit andere 
werelddelen wordt economisch aantrekkelijker. 
Dat dit transport-energie kost is logisch, maar 
dat wordt in de LCA-berekening meegenomen. 
Het ijzererts en de steenkool die voor de produc -
tie van Europees staal worden gebruikt, komen 
o
 verigens ook van over de oceanen (maar dat 
transport zit verrekend in de staalproductie). 
De samenstelling van hoogovenslakken gaat 
veranderen ten gevolge van innovatieve pro-
cessen voor de ruwijzerproductie. Cement- en 
geopolymeerproducenten onderzoeken de 
geschiktheid van deze nieuwe slaksoorten.
POEDERKOOLVLIEGAS
Naast hoogovenslak is poederkoolvliegas een 
veel toegepaste precursor. Het toepassings-  
percentage voor poederkoolvliegas in Europa is 
momenteel hoog (90%), maar in het verleden 
was dit veel lager. In de Verenigde Staten is dit 
percentage 60% en in Zuid-Afrika slechts 10%. 
Hierdoor zijn er wereldwijd enorme reser ves en 
komt er nog elk jaar materiaal bij. Dat dit niet de 
beste kwaliteit is moge duidelijk zijn, al was het 
alleen maar vanwege het gehalte water.
Sinds kort worden deze reser ves in verschil-
lende landen ontgonnen voor bijvoorbeeld de 
terugwinning van aardmetalen.   Er ontstaan nieuwe technologieën en verdien-
modellen. Ook het microniseren (fijn malen) 
van grove depot-vliegas om de reactiviteit van 
de vliegas te verhogen, is mogelijk. Ten slotte 
zien we dat na- of mee-verbranden van vlieg-
assen met veel koolstof rendabel wordt, 
geholpen door de stijgende prijzen voor ener
-
gie en materialen. In Denemarken wordt deze 
technologie al op grotere schaal toegepast 
waarbij vliegas wordt geproduceerd die 
geschikt is voor beton.
NATUURLIJKE PUZZOL ANEN
Andere mogelijke precursors voor geopoly -
meer-beton vormen natuurlijke puzzolanen.  Dit is een verzamelnaam voor een aantal 
gesteenten:  
gesinterde vulkaanas ofwel tufsteen, snel 
afgekoelde lava, verglaasd obsidiaan, (geo-
thermisch) verhitte leisteen en diatomeeën-
aarde. (Wanneer lava langzaam afkoelt ont
-
staan inerte gesteenten als basalt.) 
Natuurlijke puzzolanen worden gevonden in 
bijna alle vulkanische gebieden, vaak ge-legen 
aan de rand van tektonische platen (fig. 3). Dit 
betekent dat deze grondstof meestal goed ver -
scheepbaar is en ook economisch interessant 
is als precursor (en ook voor puzzolaan- en 
composietcementen). 	
Tras is gemalen tufsteen afkomstig uit de Eifel 	
2    Cijfers over hoogovenslak (Blast Furnace Slag, BFS) in Europa, bron: Euroslag, vertaling Martin Verweij	
3   De wereld van vulkanische materialen, bron: Smithsonian Institute
Momenteel wordt een nog breder scala aan mineralen onderzocht 
op geschiktheid als precursor voor geopolymeerbeton	
12	 VAKBL AD   	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   122. Geopolymeerbeton.indd   12	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
en is dus 'om de hoek' verkrijgbaar. Ook daar 
zijn kwaliteiten bekend die beter kunnen wor-
den geactiveerd in een geopolymeer dan in 
c
 ement. Ook vanuit het middellandse zee	
-	
g
ebied worden vulkanische puzzolanen aan -
geboden. De kwaliteit varieert per locatie. 
S
 oms is het gehalte amorf silica en daarmee 
de reactiviteit hoog, maar ook het natrium-
equivalent. Dan is het vanwege ASR-risico 
minder geschikt voor cementbeton maar wel 
voor geopolymeren (zie verder onder het 
kopje Levensduur).
GEBR ANDE KLEI
Er wordt veel gesproken over metakaolien als 
supplementary cementitious material (SCM) 
van de toekomst. Metakaolien is een zeer   
zuivere kleisoort die wordt gebrand ofwel 
g
 ecalcineerd en daardoor reactief wordt. Het 
is bekend dat ook andere kleisoorten reactief 
kunnen worden gemaakt, zij het in mindere 
mate. Voor klei geldt dat de jaarlijkse 'produc -
tie' door de verwering van gesteenten groter 
is d
 an de behoefte aan cement. Welk deel 
daar van winbaar en geschikt is, is een 
tweede. Ook hier geldt dat de minder reac -
tieve soorten mogelijk beter geschikt zijn voor 
g
 eopolymeer-toepassingen dan cement. 
Natuurlijk moet worden gekeken hoe de klei 
met duurzame energie kan worden gecalci -
neerd. 
OVERIGE PRECURSORS
Momenteel wordt een nog breder scala aan 
mineralen onderzocht op geschiktheid als pre -
cursor voor geopolymeerbeton. Hierbij gaat 
het om grondstoffen die ook voor cement  
interessant zijn, zoals gemalen AEC-bodemas,  fijne fracties uit thermische processen voor 
verontreinigde grond (TAG/TGRI), de zeer fijne 
fractie betongranulaat (fRCA), slibverbran-
dings-residu (SVI) en dergelijke. Ook minder 
reactieve materialen of kwaliteiten zijn moge
-
lijk geschikt voor geopolymeerbeton.
In Vlaanderen, dat naast staalbedrijven een 
brede metallurgische industrie heeft (Nyrstar, 
Umicore, Metallo), kan de geopolymeerbeton-
technologie een oplossing zijn voor diverse 
non-ferro-slakken (koper, zink, lood) en zoge -
naamde rode modder van de aluminium- 
productie. Ten slotte zijn veel glasachtige en  
keramische afvalstromen potentieel geschikt 
als grondstof voor geopolymeerbeton.
ACTIVATOREN 
Er is een brede verzameling activatoren 
bekend: natriumhydroxiden (natronloog), 
kalium-hydroxiden, silicaten, carbonaten,  
sulfaten.  
Afhankelijk van de reactiviteit van de precur -
sors enerzijds en de technische eisen aan geo-
polymeerbeton anderzijds, kan één activator 
of een combinatie van activatoren worden 
gekozen.  
Vanwege onder andere grondstofkosten, uit -
bloei en veiligheid is de optimalisatie van het 
alkali-gehalte een belangrijk aandachtspunt 
bij de ontwikkeling van geopolymeerbeton-
mengsels. 	
De beschikbaarheid van activatoren is goed en 
de productie van natronloog uit zeezout kan 
worden opgeschaald. Een van de uitdagingen 
daarbij is het vrijkomen van het bijproduct 
chloor. Dat kan nuttig worden gebruikt in tal 
van chemische processen, waaronder de 
|productie van desinfectiemiddel voor drink -water en de kunststof pvc. Naar chloor	
-	
g
ebaseerde producten is wereldwijd ook   
een toenemende vraag. 
 
Er is een zeer breed scala aan 
geopolymeerbetonmengsels 
met grote onderlinge verschillen
MILIEUPROFIEL
Van de 26 handelingsperspectieven in het 
Betonakkoord wordt geopolymeerbeton 
gezien als het meest belovende handelings -
perspectief op de korte termijn. Andere maat -
regelen leiden tot minder CO	
2-besparing of 
kunnen pas op langere termijn worden inge -
voerd.[8] 
Het is duidelijk dat er een zeer breed scala is 
aan geopolymeerbetonmengsels met grote 
onderlinge verschillen - meer nog dan bij 
cementbeton. Die verschillen komen tot uiting 
in onder andere de technische prestaties,  
de kostprijs en het milieuprofiel. Omdat pre- 
cursors meestal een klein aandeel hebben in 
de milieuprofielen (MKI) van geopolymeerbe -
ton ? oorsprong secundair of groeve materiaal 
met beperkte milieu-footprint ? hebben 
activa	
 	
 	
t	
oren een relatief groot aandeel. Ofwel: 
hoe lager de dosering activatoren, hoe groter 
het verschil met cementbeton. In het meest 
ongunstige geval is de besparing 15%. De LCA-
berekening houdt overigens geen rekening 
met schaarste van grondstoffen. 
CONSTRUCTIEF
Constructief gedraagt geopolymeerbeton zich 
iets anders dan cementbeton. Sommige eigen-
schappen zijn gunstiger, andere minder gun-
stig, en bij sommige eigenschappen hangt het 
van de specifieke samenstelling af [1]. Daarbij 
kan worden opgemerkt dat een op voorhand 
minder gunstige eigenschap ook een voordeel 
kan zijn in een bepaalde constructie. De lagere 
E-modulus en de hogere kruipcoëfficiënt kun-
nen bijvoorbeeld zorgen voor een wat hogere 
doorbuiging, maar tegelijk spelen ze een 
belangrijke rol bij het verlagen van interne 
spanningen ten gevolge van verhinderde ver -
vorming. Dat is weer gunstig voor het scheur -
gedrag ten gevolge van krimp of ongelijk- 
matige zetting. In de praktijk kunnen daardoor 
bijvoorbeeld zaagsnedes in wegen, fietspaden 	
4   De wereld van klei (geschikte klei-rijke bodems zijn geel, roze en lichtgroen), bron: LC3	
13	 VAKBL AD   	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   132. Geopolymeerbeton.indd   13	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
en vloeren van geopolymeerbeton op een veel 
grotere onderlinge afstand worden aange-
bracht of zelfs worden weggelaten. 
Onlangs is in samenwerking met TU Delft in 
een NWO-project onderzocht hoe onder 
andere kruipgedrag kan worden verbeterd. 	
In 
het algemeen geldt: als de eigenschappen 
bekend zijn en het ontwerp niet in detail dicht -
getimmerd is, kan goed met geopolymeerbe -
ton worden geconstrueerd. In de praktijk 
v	
 raagt dit meer inzicht van de constructeur.
LEVENSDUUR
De samenstelling van geopolymeerbeton kan 
zo worden gekozen dat het materiaal bestand 
is tegen alle bekende invloeden van weer en 
wind; chloride-indringing, vorst-dooizout	
-	
be
standheid, carbonatatie, sulfaat/zeewater. 
Hierbij draait het meestal om de keuze voor de 
juiste precursor en de poeder/vloeistof-ver -
houding. Daarnaast is de bestandheid tegen 
agressieve milieus en hoge tempe
 	
r	
 aturen 
(brand) in het algemeen beter dan cement	
-	
bet
on. Geopolymeerbeton kent echter (nog) 
geen milieuklassen op basis van cementdose -
ring, cementtype en water-cementfactor. 
Alleen carbonatatie verloopt bij geopolymeer -
beton anders dan bij cementbeton en in de 
praktijk anders dan in het laboratorium: 
?	
	In c
ementbeton ontstaat door carbonatatie 
calciet (CaCO	
3) een vaste stof die onoplos -
baar is en kristalliseert. Hierdoor kan de 
reactie relatief snel verlopen.
?		
	In g	
eopolymeerbeton ontstaat door carbo-
natatie in de praktijk vooral soda, dat oplos -
baar is en zorgt voor een blijvend hoge pH-
graad [2]. Hierdoor is er hoogst 
waarschijnlijk geen risico op corrosie door 
carbonatatie. Dit wordt door monitoring van 
veldproeven geverifieerd om zekerheid te 
geven.
?		
	Bi	
j versnelde carbonatatietesten in het labo-
ratorium treedt een afwijkende reactie op 
tussen natronloog en koolzuur, en ontstaat 
vooral natriumbicarbonaat in oplossing [3]. 
Dit heeft een lagere pH-waarde dan soda. 
Men is het er over eens dat voor geopoly -
meerbeton een geschikte test ontwikkeld 
zou moeten worden [4].
De porositeit van geopolymeerbeton kan bij 
natuurlijke carbonatatie enigszins toenemen, 
vergelijkbaar met slakcement, maar het tegen- gestelde komt ook voor. In de meeste gevallen 
is de initiële porositeit van geopolymeerbeton 
lager dan cementbeton ? en dus ook de indrin-
ging van vloeistoffen en gassen. Een ander 
verschil is het risico op schadelijke alkali-
silica
 	
r	
 eactie (ASR). Omdat toeslagmaterialen 
in geo-polymeerbeton in een vroeg stadium 
worden blootgesteld aan hoge concentraties 
alkaliën en pH treedt direct ASR op. Omdat de 
druksterkte dan nog relatief laag is en de poro-
siteit hoog, kunnen geen spanningen worden 
opgebouwd.  
In de loop van de tijd daalt de alkaliconcentra-
tie en neemt de reactiviteit af. Onderzoek wijst 
uit dat alleen met hoge doseringen van zeer 
gevoelig toeslagmateriaal (chalcedoon) in 
geopolymeerbeton schadelijke expansie kan 
optreden [5]. 
Tot slot kunnen geopolymeren een paar gene -
rieke voordelen hebben ten opzichte van 
cementbeton, zoals een lagere hydratatie -
warmte, goede zuur-, zeewater- en chemische 
bestandheid en betere weerstand tegen brand 
(behoud van sterkte).
Dat in het verleden enkele uitzonderingen zijn 
opgetreden waarbij de kwaliteit niet helemaal  volgens de verwachtingen was, heeft te maken 
met extreme weersomstandigheden tijdens de 
uitvoering (hitte en stortregen, vorst en regen). 
In die situaties was het ook met cementbeton 
niet goed gegaan. Wel is geopolymeerbeton in 
de eerste uren van de verharding gevoeliger 
voor (regen)water.
CIRCUL ARITEIT
Bij recycling kan geopolymeerbeton net als 
cementbeton worden verwerkt tot beton- 
granulaat. Hiermee kan zowel geopolymeer
-
beton als cementbeton van goede kwaliteit 
worden geproduceerd (verwerkbaarheid en 
sterkte), heeft SGS INTRON aangetoond. 
Een aandachtspunt bij granulaat van geopoly -
meerbeton is het hogere natriumgehalte. In het 
kader van ASR moet echter niet worden geke -
ken naar het aanwezige natrium, maar naar 
beschikbaar natrium. Dit is natrium dat oplos -
baar is en via het poriewater ASR-gevoelig toe -
slag-materiaal kan bereiken. In geopolymeer -
beton is het overgrote deel van het natrium 
echter gebonden in de matrix en niet oplosbaar. 
Van het oplosbare deel is het overgrote deel 
opgesloten in de betongranulaatkorrels. Uit 
onderzoek is gebleken dat van grof toeslagma-
teriaal slechts een fractie van het totale natrium 
uit kan treden; uit zand met 1,8% Na	
2O loogt 
daar van 3% uit na 1 jaar verharden bij 60°C [6]. 
Momenteel wordt alleen gekeken naar het 
totaal natrium in toeslagmateriaal, omdat dat 
eenvoudig te meten is en omdat het in regulier 
betongranulaat vooral gaat om ingedrongen ? 
en dus oplosbaar natrium. 	
Voor de goede orde: 	
Om een bredere introductie van 
geopolymeerbeton te faciliteren 
is regelgeving nodig
5   Schematische weergave van een korrel betongranulaat (links) met ingedrongen natrium (zee- of dooizout),  een korrel natrium-houdend toeslagmateriaal (midden) en een korrel geopolymeerbetongranulaat (rechts) 	
14	 VAKBL AD   	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   142. Geopolymeerbeton.indd   14	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
net als gewoon betongranulaat wordt geopoly-
meerbeton-granulaat als ASR-gevoelig geclas -
sificeerd, omdat in de praktijk moeilijk te achter -
halen is wat voor toeslagmateriaal 
oor
 spronkelijk is toegepast in het beton. 
REGELGEVING
De Eurocode zegt dat alternatieve betonsoor -
ten mogen worden toegepast wanneer  
equivalent performance is aangetoond.  
Wat dat precies in houdt, kan per toepassing 
verschillen. Daarom is een goede samenwer -
king tussen producent en constructeur essenti-
eel. Hierbij hoeft niet op materiaalniveau te 
worden gekeken, maar op constructieniveau. 
Dit is veel werk, vooral voor nieuwe mengsels, 
maar bij volgende projecten wordt het steeds 
eenvoudiger.
Om een bredere introductie van geopolymeer -
beton (maar ook andere alternatieven) te faci-
literen, is regelgeving nodig. Er lopen verschil-
lende initiatieven, zoals een Stufib/Stutech- 
studiecel 'Innovatief beton', een NEN-werk -groep 'Construeren met alternatieve beton-
soorten' en overleg tussen producenten. Ook 
de werkgroep 'Beton op Prestatie' onder het 
Betonakkoord geeft flankerende steun. In Bel-
gië is ook een werkgroep vanuit NBN (Belgisch 
normalisatie-instituut) opgestart.
 
VEILIGHEID EN VERWERKING 
Geopolymeerbeton is meer alkalisch dan  
traditioneel beton. Sqape organiseert toolbox 
meetings met alle verwerkers op de beton- 
centrale en op het werk om een veilige verwer
-
king te faciliteren. Uiteraard worden de beton-
mixer- en betonpompchauffeurs hierin mee-
genomen. Er wordt onder andere gewezen op 
het juiste gebruik van de persoonlijke bescher -
mingsmiddelen.
Voor de fietsbrug moesten de geopolymeer-
betonmengsels ook aan de eisen voldoen wat 
betreft de verpompbaarheid, de verwerkbaar -
heid op het werk (consistentie, samenhang), 
de benodigde verdichtingsenergie, de afwer -
kingsmogelijkheden (vlinderen) en de na-  behandeling. In het vooronderzoek zijn ook 
deze eisen geïnventariseerd en is het mengsel 
hierop geoptimaliseerd. Met een simulatie, 
waarbij de betonmixer met het te leveren 
mengsel de werkelijke transporttijd rondreed, 
werd gecontroleerd of de open tijd werd 
gehaald. Ver volgens is een proefstort op de 
stortlocatie uitgevoerd om ook de verdere ver
-
werking te controleren. Door deze grondige 
voorbereiding is de stort zelf zonder proble -
men uitgevoerd en waren alle resultaten posi-
tief. De brug is niet alleen een verbinding voor 
duurzaam fietsverkeer, hij dient ook als onder -
zoeksobject om een paar duurzaamheidspara-
meters te monitoren. Zo hebben alle partijen 
bijgedragen aan meer inzicht in deze geopoly -
meertechnologie die de basis vormt voor  
grotere of complexere projecten.
EEN PR AK TIJK VOORBEELD: FIETSBRUG N69	
De provincie Noord-Brabant wilde in de N69 van 
Valkenswaard naar Veldhoven een aantal duur -
zame innovaties toepassen. Koploper Boskalis 	
6   De plaatsing van de 
voorgespannen fietsbrug, foto: Martin Verweij	
15	 VAKBL AD   	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   152. Geopolymeerbeton.indd   15	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
en ontwerper Nobleo besloten om de haalbaar-
heid te onderzoeken van een voorgespannen 
fiet
 sbrug in geopolymeerbeton. De vraag was 
om de equivalent performance aan te tonen. Bij -
zonderheid daarbij is dat de MKI minimaal moest 
z
 ijn, maar de ontwerplevensduur wel 100 jaar. 
De reden voor deze lange levensduur was de eis 
dat de brug demontabel moest zijn, om aan het 
eind van de toepassing op de locatie in zijn 
geheel hergebruikt te kunnen worden.
Betonproducent A. Jansen Beton had uitgere -
kend dat met thermisch gereinigd asfaltgranu-
laat de laagste MKI mogelijk was. Dat bete -
kende wel dat met een niet-optimale 
korrelgradering en korrelvorm een goed ver -
werkbaar mengsel moest worden ontwikkeld. 
Van dit mengsel moesten meer dan 40 parame -
ters worden bepaald; van de verwerkbaarheid, 
via hydratatiewarmte tot krimp, kruip, afschuif -sterkte en scheurgedrag. Ook de effectiviteit 
van een hydrofobeermiddel, een anti-graffiti-
coating en de hechtsterkte van een chemisch 
anker zijn bepaald. Omdat de fietsbrug in een 
Natura 2000 gebied ligt, was de uitloging meer 
dan gewoonlijk van belang. 
Witteveen & Bos heeft het gehele onderzoek 
beoordeeld namens de provincie, die de rol van 
opdrachtgever en bevoegde instantie had. Als 
onafhankelijk partij heeft Sustcon zowel de 
onderzoeksresultaten als de gegevens van de 
storten getoetst en geverifieerd
.	
Een extra uitdaging vormde het strakke tijd-
schema tussen de start en de termijn voor de 
g
oedkeuring door Bouw- en Woningtoezicht 
(circa negen maanden). In deze tijd moest een 
mengsel worden ontwikkeld met nieuwe toe -
slagmaterialen en volledig worden getest, 
w
 aarbij sommige testen een aantal maanden  moesten lopen. Omdat al veel bekend was over 
de Sqape-geopolymeertechnologie en omdat 
er bij alle betrokken partijen (inclusief TU Delft 
en Concrefy) veel deskundigheid aanwezig 
was, is dit met een positief resultaat afgesloten. 	
MKI-FIETSBRUGMENGSELS
Naast het toepassen van geopolymeer als 
bindmiddel werden voor de brug 100% secun-
daire toeslagmaterialen ingezet. Voor dit pro-
ject is gekozen voor teerhoudend asfaltgranu-
laat (TAG). De recycling van asfalt tot 
granulaat voor beton vindt bij Jansen Recycling 
in Son plaats. Hier voor is in 2018 een thermi-
sche reinigingsinstallatie (TRI) gebouwd.
De betonmengsels zijn gebaseerd op een 
mengsel van een eerder project, waar van een 
LCA was uitgevoerd en een MKI-waarde 
bekend was conform de Europese norm EN 
15804. Deze MKI-waarden zijn bepaald voor de 
fases A1 t/m A3, cradle to gate. De LCA- 
berekeningen zijn door het erkende bureau  	
Constructief gedraagt geopolymeerbeton zich iets anders  
dan cementbeton	
7  Afwerken van de brug van 
geopolymeerbeton, foto: Martin Verweij	
16	 VAKBL AD   	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   162. Geopolymeerbeton.indd   16	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
PRODUCT IN ONTWIKKELING ? NASCHRIFT REDACTIE
Geopolymeerbeton is een product in ontwikkeling, waarover nog lang niet alles bekend is. Duidelijk is 
in ieder geval dat het een ander materiaal is dan cementbeton, met andere eigenschappen. 
Er is niet één geopolymeerbeton; er is een breed scala aan geopolymeerbetonmengsels met grote 
onderlinge verschillen. Die presteren lang niet allemaal even goed, zo blijkt ook wel uit een aantal 
schades met fietspaden die in het land zijn opgetreden. Als je met het materiaal aan de slag gaat,  
moet je goed op de hoogte zijn van de (on)mogelijkheden. Ook moet je daarbij kritisch zijn op wat de 
daadwerkelijke milieuwinst is. Zo levert geopolymeerbeton op basis van reguliere slak en vliegas wel 
een lage MKI op maar welbeschouwd geen werkelijke milieuwinst. Omdat slak en vliegas momenteel 
al in cement worden toegepast, gaat het alleen om een verschuiving. 
Geopolymeerbeton zal in de ogen van de redactie op klinker gebaseerd beton niet grootschalig  
vervangen, maar er zijn voor bepaalde toepassingen zeker kansen. Daarbij gaat het vooral om toepas-
singen waarbij de eigenschappen het beste tot hun recht komen.
De redactie van Betoniek volgt de ontwikkeling omtrent geopolymeerbeton met belangstelling. Zoals 
uit dit artikel en het eerder verschenen artikel in Betoniek 'Geopolymeerbeton: een hype of de toe -
komst?' blijkt, wordt er verschillend gedacht over de kansen en mogelijkheden van het materiaal. 
Daarom nodigen we ? zoals hoofdredacteur Hans Kooijman in zijn voorwoord ook al aangeeft ? lezers 
uit om meningen en inzichten over het materiaal te delen. Daarmee willen we een bijdrage leveren aan 
de verdere ontwikkeling van duurzaam en kwalitatief hoogwaardig beton.
De redactie van Betoniek	
8   MKI-scores per levensduurfase A1 ? A3 van verschillende betonmengsels RaMaC = alkali activated Ready Mix  Concrete met Sqape-bindmiddel
Ecochain geverifieerd. De mengsels zijn 
C30/37 met primair toeslagmateriaal en CEM I 
of CEM III/B en met secundair toeslagmateriaal 
(TRI) met CEM III/B of Sqape-geopolymeer 
(beton merknaam R AMAC) (fig. 8) [7].
Het verschil in milieuprestatie tussen CEM I en 
CEM III/B is algemeen bekend. De MKI- 
verlaging met 4,32 ?/m	
3  bij toepassing van 
secundair toeslagmateriaal wordt voor een 
groot deel veroorzaakt door het wegvallen van 
transport van toeslagmaterialen (die uit de TRI 
naast de centrale vrijkomen). De MKI-verla-
ging met Sqape-geopolymeer als bindmiddel 
is nog eens 3,57 ?/m	
3. 	
De MKI-waarden voor de aangepaste mengsels 
voor fietsbrug bedroegen 6,42 ?/m	
3 voor een 
C28/35 voor de landhoofden en 9,10 ?/m	
3 voor 
een C33/43 voor het nagespannen brugdek en 
de stootplaten (geverifieerd door Ecochain). 
Vergelijken we beide waardes met die van refe -
rentie betonmengsel met CEM III/B en primaire 
t	
 oeslagmaterialen uit de Nationale Milieudata -
base, dan liggen de ontwikkelde mengsels  
respectievelijk 51 en 52% lager. 
NU EN DE TOEKOMST
Geopolymeerbeton is met alle plussen en  
minnen een veelbelovende optie voor duur -
zaam beton. Hoe de ontwikkelingen de 
komende 10 tot 15 jaar verlopen is niet een-
voudig te zeggen. Wel is duidelijk dat we aan 
het begin staan van een ontwikkeling, waarbij  een groot aantal nieuwe ? al dan niet secun-
daire ? precursors toegepast gaat worden. En 
waarbij de productie van activatoren op een 
duurzame manier zal worden opgeschaald. 
Maar niemand verwacht dat geopolymeren alle 
cement gaan ver vangen, daar voor is de 
behoefte aan beton en cement gewoonweg te 
groot. De ontwikkeling van geopolymeerbeton 
in de toekomst zal voor een groot deel afhangen 
van de verduurzaming van de cementproductie. 
Voor beide ontwikkelingen, zowel in geopoly-
meren als in duurzaam cement, zijn grote 
investeringen nodig voor verder onderzoek, 
het bouwen van productiecapaciteit, het 
opzetten van regelgeving en meer. Een consis
-
tent beleid voor de inkoop van duurzaam beton 
door private en publieke opdrachtgevers zal 
hier voor de motor zijn en bepalen hoe snel 
deze ontwikkelingen kunnen gaan.  	
 
Literatuur
1.  Kennispaper: geopolymeerbeton, voorgespannen 
kanaalplaten, preadvies SBRCURnet, 2017 
2.
  
A
 ccelerated carbonation testing of alkali-activated 
binders significantly underestimates ser vice life: The 
role of pore solution chemistr y, Bernal et al., 2012.
3.
  
C
 arbonation resistance of alkali-activated slag under 
natural and accelerated conditions, Nedeljkovic et al. 
2017.
4.
  
Alk
 alinity and its consequences for the performance of 
steel-reinforced geopolymer materials, Koenig et al., 
2020.
5.
  
R
 esistance to alkali-aggregate reaction (A AR) of 
alkali-activated cement based binders, Cyr et al., 2015.
6.
  
Effec
 t of alkali release by aggregates on alkali silica 
reaction, Drolet et al., 2017.
7.
  
L
 CA Achtergrondrapport RaMaC C28/35 en RaMaC 
C33/43 Verificatie Ecochain 2021.
8.
  
R
 oad Map CO	
2 versie 1.2, 2021, www.betonakkoord.nl	
17	 VAKBL AD   	  3  2022	
2. Geopolymeerbeton.indd   172. Geopolymeerbeton.indd   17	10-10-22   13:0810-10-22   13:08
JA AR 
BETONTECHNOLOGIE	38	
INTERVIEW  
MET JA AP  
VAN ELDIK	
1 Jaap van Eldik. Foto Mariska Korver
18	 VAKBL AD   	  3  2022	
Auteur  Jacques Linssen, Aeneas Media / Redactie Betoniek	
1. Interview Jaap van Eldik.indd   181. Interview Jaap van Eldik.indd   18	10-10-22   13:0910-10-22   13:09
'Betontechnoloog des Vaderlands' werd hij genoemd bij zijn afscheid 
op het Beton Event in juni van dit jaar. Het is tekenend voor wat Jaap 
van Eldik heeft betekend voor de sector. In de 38 jaar dat hij actief was 
als betontechnoloog, eerst bij Mebin en de laatste twee jaar bij 
Nebest, heeft hij het vak behoorlijk zien veranderen. Het afscheid, 
op een moment dat veranderingen misschien wel noodzakelijker zijn 
dan ooit, geeft hem een dubbel gevoel.	
JA AR 
BETONTECHNOLOGIE	
HOE WORD JE BETONTECHNOLOOG?
"Er is niet één vast pad. Voor mij begon het met 
een sollicitatie bij Mebin. Ik kende het bedrijf 
vanuit de organisaties waar ik had gewerkt. 
Ik weet nog dat er iemand van Mebin langskwam 
om een toelichting te geven over de toepassing 
van schuimbeton. Arie van Kooten was dat. Hij 
had zo'n bevlogen verhaal! Later nam hij een 
collega mee en die was even enthousiast. Dat 
enthousiasme is blijven hangen. Een paar weken 
later zag ik per toeval een vacature in Het Vrije 
Volk (een regionaal Rotterdams dagblad, later 
opgegaan in het Algemeen Dagblad, red.) en zo 
is het balletje gaan rollen. Als ik die er varing een 
paar weken eerder niet had gehad, was die vaca-
ture waarschijnlijk aan mijn aandacht ontsnapt." 	
MA AR TOEN WAS JE NOG NIET DIRECT 
BETONTECHNOLOOG?
"Ik ben direct diverse opleidingen gaan volgen 
bij de Betonvereniging. Uiteraard als eerste de 
opleiding tot betontechnoloog. Eerder al, 
tijdens mijn studie MTS, was ik in aanraking 
gekomen met beton. Een van mijn docenten, 
Van Mechelen, was echt betongek. We hadden 
een heus laboratorium met mengers, een 
drukpers en zelfs opslag voor toeslagmateria-
len. Toen al vond ik het leuk om met het materi-
aal te klooien. 
Het meeste heb ik geleerd van Ab Wentholt, 
toenmalig hoofd van het centraal laboratorium 
van Mebin Rotterdam. Overigens is Ab in mijn 
optiek wat ondergewaardeerd geweest. Hij 
was echt een man met visie die al vroeg nut en 
noodzaak zag van een professioneel kwali-
teitszorgsysteem."
HOE ZIET HET WERK VAN EEN BETON-
TECHNOLOOG BIJ EEN BETONLEVERANCIER 
ERUIT?
"Dat is divers. In mijn geval bestond het uit veel 
klantcontact, vooral voor de grotere, 
complexere werken. Ook intern deed ik veel: 
zorgen dat de kwaliteitszorg draaiende bleef 
bij de centrales, de bezetting in het lab op orde 
was en in gesprek gaan met laboranten. Een 
goed resultaat was altijd een teamprestatie, 
vooral bij bijzondere storten. De betrokkenheid 
van kraanmachinist, mengmeester, 
betonlaborant, betonmixerchauff  eur. Vaak bij 
nacht en ontij.
Uiteindelijk is het de taak van een betontech-
noloog om de wensen van de klant in te vullen 
tegen zo laag mogelijke grondstofkosten. Dat 
laatste was wel eens lastig. Voor mij waren 
kwaliteit en klanttevredenheid de belangrijk-
ste verantwoordelijkheden. Ik paste daarom 
het mengsel wel eens aan als ik vond dat dat 
nodig was. Dat strookte niet altijd met het 
beleid: 'De klant krijgt niet waar voor hij niet 
betaalt.' Daar heb ik me wel zo veel mogelijk 
aan gehouden maar er is een ondergrens wat 
kwaliteit betreft. Zodra je daar doorheen dreigt 
te zakken, hoe groot de druk ook is, moet je aan 
de bel trekken. 
Er is hierin wel het nodige veranderd. Steeds 
vaker moesten de betonmengsels onder 
invloed van hevige concurrentie scherper op 
de kostprijs worden ontworpen. Soms nam ik 
wat meer vrijheid in de overtuiging dat je met 
een dubbeltje extra investeren in een mengsel 	
Steeds vaker moesten de 
betonmengsels onder invloed 
van hevige concurrentie 
scherper op kostprijs worden 
ontworpen	
CV
JA AP VAN ELDIK
65 jaar
WERK
1978 ? 1978   Bouwkundig tekenaar bij Architectenbureau Snijders
1979 ? 1980   Werkvoorbereider / Bouwkundig uitvoerder bij Aannemingsbedrijf ESHA
1981 ? 1983    Werkvoorbereider bij MAB Bouwbedrijf
1983 ? 1983    Bouwkundig opzichter bij Architectenbureau Schutter
1984 ? 1984    Werkvoorbereider bij Aannemingsbedrijf van Hoorn
1984 ? 2020  Mebin
 ?  Assistent hoofd centraal laboratorium
   ?  Hoofd centraal laboratorium
  ?   Districtsbetontechnoloog
   ?  Senior betontechnologisch adviseur
  ?  Senior betontechnoloog
2020 ? 2022   Senior specialist betontechnologie bij Nebest
2022 ? heden   Zelfstandig adviseur / Senior specialist betontechnologie 
NEVENACTIVITEITEN
1998 ? heden  Docent Betontechnologie Betonvereniging
2008 ? 2020  Redactie Betoniek Standaard	
19	 VAKBL AD 	  3  2022	
1. Interview Jaap van Eldik.indd   191. Interview Jaap van Eldik.indd   19	10-10-22   13:0910-10-22   13:09
later soms vele kwartjes kunt uitsparen. Dat 
werd niet door iedereen goed begrepen. Ook 
zie je een spanning tussen de snelheid van pro-
duceren en de continuïteit in kwaliteit van de 
betonspecie. Dat is een gezonde spanning, 
maar we hebben wel eens een streep in het 
zand moeten trekken. Ik heb dit spel nooit als 
ver velend er varen. 
Mijn werk is in de loop der jaren natuurlijk wel 
veranderd door verschillende functies en re- 
organisaties binnen Mebin. Zo is de regio- 
indeling diverse malen gewijzigd: van vijf, naar 
vier, naar twee, naar drie en weer naar vier 
regio's. Met name de tijd dat we twee regio's 
hadden was zwaar. Ik moest al het werk bene-
den de lijn Nijmegen ? Rotterdam bedienen, 
met de nodige reistijd tot gevolg. En er kwa-
men in die tijd veel centrales bij door overna-
mes. Later, toen ik weer Noord- en Zuid-Hol-
land onder mijn hoede had, werd me dat te 
veel. Toen heb ik het een tijdje rustiger aan 
moeten doen."
WAT SPREEKT JE A AN IN HET VAK?
"De complexe eenvoud. De basis is nog steeds 
1:2:3, maar daarachter gaat zo veel schuil. 
Beton is zo veelzijdig, je kunt er werkelijk alles 
mee maken. Ik ben betrokken geweest bij de 
meest indrukwekkende projecten. Zo stond ik 
daar ineens in de basculekelder onder de grote 
pyloon van de Erasmusbrug, een ruimte zo 
groot als een kathedraal. Schitterend!" 
ALS BETONTECHNOLOOG KRIJG JE VA AK TE 
MAKEN MET KLACHTEN. HOE ERVA AR JE DAT?
"Aannemers zijn snel ontevreden over het 
beton, meestal uit onwetendheid. Soms over 
de meest onbenullige dingen. Vaak was de 
oorzaak duidelijk en lag die niet bij het product. 
Een aannemer die klaagde over de kwaliteit 
van het bovenste deel van een wand bijvoor -
beeld. Eén blik op de ver vuilde bekisting 
maakte dan al voldoende duidelijk. Natuurlijk 
lag het ook wel eens wel aan het beton. Waar 
mensen werken, worden fouten gemaakt ? ook 
bij betoncentrales. Voor de automatisering die 
we nu kennen, werden betonsamenstellingen 
veelal mondeling doorgegeven. Door spraak -
verwarring werden dan wel eens de verkeerde 
hoeveelheden afgewogen. Heel soms gaf dat 
serieuze problemen. In overleg en in volledige 
transparantie met de opdrachtgever moet je in 
zo'n geval onderzoeken hoe je dat oplost. Als 
bijvoorbeeld de druksterkte in het gedrang  komt, gaat het erom welke sterkte er minimaal 
nodig is om de integriteit van de constructie te 
waarborgen. Dat was wel eens spannend en de 
zorgen achter volgden je wel eens tot op je 
vakantieadres.	
Een ander veelvoorkomend voorbeeld gaat 
over problemen met de verwerkbaarheid of 
de verpompbaarheid van beton. De zand/
grind-verhouding in een betonmengsel is 
afhankelijk van de gradering van het beton
-
zand 0/4 mm. Het komt wel eens voor dat de 
z
 eefkromme van het betonzand waarop de 
mengselberekening is gebaseerd niet over -
eenkomt met de gradering van het betonzand 
in de d
 agbunker waaruit werd geproduceerd. 
Dit kan leiden tot discontinuïteit in korrelop -
bouw en dus tot problemen met verwerkbaar -
heid en/of verpompbaarheid. In dat geval 
biedt een sne
 lle herberekening de oplossing. 
Met een aanpassing van 1% of 2% in de zand/
grind-verhouding zijn de problemen meestal 
verholpen. Zo blijkt: een marginaal verschil 
kan heel veel uitmaken."	
WAT WAREN VOOR JOU BELANGRIJKE 
WA ARDEN IN JE WERK?
" Wat voor mij altijd heel belangrijk was, is per 
levering goed vastleggen wat er in het beton zit 
en wat de gemeten eigenschappen zijn. Op die 
informatie kun je altijd teruggrijpen op het 
moment dat er vragen zijn. Je vind er vaak de 
oorzaak van eventuele problemen. Ik heb het 
eerder gezegd: beton is niet behekst. Als er iets 
niet goed is, komt dat ergens door. We staan 
echt wel eens met de handen in het haar. Je 
kunt soms niet direct de vinger op de zere plek 
leggen, maar uiteindelijk lukt het (bijna) altijd 
om een oorzaak te vinden waarom iets anders 
loopt dan je had bedacht.
Ik vind het verder belangrijk om integer te zijn 
en transparant naar de klant. Als je open bent, 
haal je vaak de angel eruit. Het kan goed bete -
kenen dat je er zo uiteindelijk als leverancier 
beter uitkomt en de relatie met de klant 	
2   Handmatige rapportage uit 1984 over waterbehoefte van blanco beton in consistentiegebied 3 en op basis van 
Hoogoven A cement (nu CEM III/B 42,5 N LH SR) en D	
max 31,5 mm (incl. absorptiewater)
3
   	
H	
andmatige rapportage uit 1984 over specietemperatuur. Deze is in de loop der jaren toegenomen
Beton is niet behekst	
20	 VAKBL AD   	  3  2022	
1. Interview Jaap van Eldik.indd   201. Interview Jaap van Eldik.indd   20	10-10-22   13:0910-10-22   13:09
bestendigt. De cultuur is veranderd, zakelijker 
geworden. Door druk van bovenaf kunnen we 
soms minder open zijn.
Wel heb ik er altijd plezier in gehouden om  
aannemers dingen uit te leggen. Niet alleen 
vertellen wat de oorzaak is en hoe het is op te 
lossen, maar hen meenemen in de achter-
grond. Om op die manier problemen in de toe -
komst te helpen voorkomen. Vele Betoniekjes 
zijn daarbij van pas gekomen. Die gaf ik dan 
mee om alles nog eens na te lezen." DIE KENNISDELING IS VECHTEN TEGEN  
DE BIERK A AI. HET KENNISNIVEAU HOLT 
HARD ACHTERUIT HOOR JE VA AK ZEGGEN.
"Die er varing deel ik. Op de bouwplaats weten 
ze soms nauwelijks nog hoe beton zich 
gedraagt, waarom je bijvoorbeeld zou moeten 
nabehandelen. Dit probleem begint in het 
onderwijs. Vroeger waren er nog labs op 
school. En lange tijd heb ik studenten van de 
MTS en HTS mogen ontvangen bij ons op de 
centrale om ze bezig te laten zijn met het mate
-riaal en er zo gevoel mee te krijgen. Die stu-
denten werden daar altijd erg enthousiast van. 
Dan liet ik ze een mengselberekening maken 
en ver volgens dat mengsel zelf maken. Prach-
tig vonden ze het als het resultaat overeen-
kwam. Dit soort bezoeken gebeurt volgens mij 
minder tegenwoordig. In Rotterdam hebben 
we dit in ieder geval lang niet meer gedaan. 
Daar zou het Betonhuis misschien iets meer 
bovenop mogen zitten. Ook Betoniek kan hier
-
bij een rol spelen, vooral in de aansluiting tus -
sen theorie en praktijk. Ik denk dat het op de 
bouwplaats nog te weinig wordt gelezen."
WELKE WERKEN OF ONTWIKKELINGEN UIT 
JOUW MEBIN-TIJD ZIJN JE HET MEEST 
BIJGEBLEVEN?
"Ik bewaar goede herinneringen aan het Ocea-
nium, een van de eerste toepassingen van zelf -
verdichtend beton op grote schaal in Neder -
land. Die technologie vond zijn oorsprong in 
Japan. We hadden er enige er varing mee opge -
daan met een proef bij een regiokantoor van 
REDACTIE  BETONIEK
Jaap van Eldik zat van 2008 tot begin 2020 in de redactie van Betoniek Standaard en is geestelijk vader 
van een aantal bekende afleveringen, onder meer over ultra-hogesterktebeton, lichtbeton en 
betongranulaat. Van Eldik over zijn tijd bij de redactie: "Ik heb het redactiewerk met heel veel plezier 
gedaan. Het is een fijne club mensen met heel veel kennis. Daar heb ik altijd veel van opgestoken. 
Alleen al dat laatste was het meer dan waard!"
Op de bouwplaats weten ze soms nauwelijks nog hoe  
beton zich gedraagt	
4  Mebin Heavycrete 4500 kgm	3
21	 VAKBL AD   	  3  2022	
1. Interview Jaap van Eldik.indd   211. Interview Jaap van Eldik.indd   21	10-10-22   13:0910-10-22   13:09
Rijkswaterstaat in Numansdorp. Dit was het 
serieuze werk: een gekromde constructie met 
voorspanning in twee richtingen, daar moest 
haast wel zelfverdichtend beton in. Ik heb best 
getwijfeld of we daar wel al klaar voor waren, 
maar ik had er op enig moment voldoende ver-
trouwen in. Het werk is uiteindelijk zonder 
grote problemen verlopen. Daar ben ik trots 
op. Ook op mijn bijdrage aan de ontwikkeling 
van hogesterktebeton. SPOB (Stichting Pro-
ductontwikkeling Betonmortel, red.) speelde 
bij dit soort ontwikkelingen een belangrijke 
rol. De bedrijven werkten samen om producten 
te ontwikkelen. Iedereen bracht zijn kennis in. 
Vanaf een bepaald moment kon dat niet meer. 
Het werd bemoeilijkt vanwege mededinging, 
maar ook uit concurrentieoverwegingen. SPOB 
is daarna opgehouden te bestaan. Ik heb dat 
altijd spijtig gevonden.
De meer kleinschalige ontwikkelingen waren 
net zo goed mooi. Bijvoorbeeld de ontwikke -
ling van een bet                  
                 
              
    
    
Reacties