VOOR TECHNOLOGIE EN UITVOERING VAN BETONVAKBLAD
3 2025 Duurzaam perspectief
Van tafelbekisting tot toekomstvisie
BRUG IN BEELD: DVORECKÝ MOST ? SLIM HIJSEN TAFELBEKISTING
? ROADMAP CO
2
-REDUCTIE ? NIEUWE PRODUCTNORM PREFAB BETONPRODUCTEN
BV 3-2025_Cover.indd 1BV 3-2025_Cover.indd 1 04-09-2025 13:0104-09-2025 13:01
Partner uitgelicht
Arcadis is dé wereldwijde partner die
vooraan staat bij de meest impactvolle
pr
ojecten van onze tijd.
Arcadis
Heb je ook interesse om partner te worden, neem dan contact op met
Martine Geeratz, 073 205 10 25 of m.geeratz@aeneas.nl.
Ook partner van Betoniek worden?
Met het delen van kennis draagt Betoniek al sinds 1970 bij aan een goede kwaliteit van de bouw in
Nederland. Dit doen we met hulp van onze partners, die net als wij het belang van kennis inzien.
Tegenover deze ondersteuning staan een aantal privileges, zoals een hoge korting op licenties,
aandacht in het vakblad en online en gratis gebruik van de vacaturebank.
W
e helpen onze klanten duurzame
keuzes te maken via de combinatie
van digitale innovatie, expertise en
toekomstgerichte vaardigheden in onder
meer milieu, energie, water, gebouwen,
transport en infrastructuur. Wij zetten die
extra stap om onze klanten op maat gemaakte
oplossingen te bieden voor ontwerp, engi-
neering en advies. Door data-gedreven
inzichten in te zetten geven we de natuurlijke
en gebouwde omgeving samen vorm. Met
meer dan 35.000 mensen bundelen we
wereldwijde expertise en pakken we samen
uitdagingen aan als klimaat, betaalbare ener-
gie en leefbare steden. We verbeteren de
levenskwaliteit door onze aanwezigheid in
meer dan 30 landen. In 2024 behaalden we
een bruto-omzet van ?5,0 miljard.
Meer lezen?
Scan de QR-code.
Foto: Arcadis / Getty Images
2 VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Partnerpagina-uitgelicht.indd 2BV 3-2025_Partnerpagina-uitgelicht.indd 2 04-09-2025 12:1704-09-2025 12:17
C-level
Zoals elk jaar werd ik na deze zomervakantie weer
gekgebeld door recruiters, headhunters ? ja ze
bestaan nog - en senior executive search consul-
tants die bezig zijn de neusjes van de zalm op de
arbeidsmarkt te werven voor bedrijven waarvan
het management niet teruggekomen is van
vakantie, of waarvan de sneakpreview van de
eindejaarscijfers voor het zittend management
geen uitzicht biedt op een kerstpakket.
Of ik toch vooral "geïnteresseerd was in een functie
op C?level bij een baanbrekende speler in de
bouw", vroeg de licht bekakt Engels klinkende
vrouwenstem achter het onbekende nummer dat
op mijn telefoon verscheen. "Maar natuurlijk
mevrouw" zei ik, om daar direct quasi-internatio-
naal aan toe te voegen "zoals zoveel Nederlanders
ben ik born-and-raised below sea level, dus een
stapje omhoog kan nooit kwaad".
Zoals verwacht duurde het gesprek over de CEO
vacature daarna niet al te lang en gingen we beide
onzes weegs. Zij ging verder achter haar Chiefs aan
? de Indians zijn in de bouw helaas wat onder
belicht geraakt ? en ik begon aan dit voorwoord:
op C-level dit keer!
Want als we het over verduurzamen in de (beton)
bouw hebben?dan gaat het zeker ook over vijf C's.
Het overzichtsartikel van het webinar van de ECSN
(de Europese vereniging van betonverenigingen)
geeft daar in deze uitgave een duidelijke uitleg
over.
Ik wens jullie mede namens de redactiecollega's
veel leesplezier en? om op C-level te blijven? CU
op 20 november op het Beton Event in Den Bosch!
Hans Kooijman
Hoofdredacteur Betoniek Vakblad
Voor reacties: hanskooijman@betoniek.nl
SLIM HIJSEN TAFELBEKISTING
Dankzij een dubbele tafelhaak werden drie
panelen tegelijk verplaatst. Het systeem
halveerde de hijsbewegingen en versnelde de
bouw.
4
E
CSN WEBINAR 2025
Europese bijdragen over verduurzaming, digitalisering en innovaties als 3D-printen, met onderzoek naar carbonatatie en data
gedreven technologie.
10
R
OADMAP CO?-REDUCTIE VOOR CEMENT EN
BETON IN NEDERLAND De route naar CO?-neutraliteit in 2050 met maatregelen als CO?-afvang, lagere klinker-
gehaltes, mengseloptimalisatie en Europese randvoorwaarden.
12
E
XAMEN BETONTECHNOLOOG 2025
Het examen toont de breedte van het vak: cementsoorten, mengselontwerp, conformi- teit, nabehandeling en duurzaamheid. Zestien van de dertig kandidaten slaagden.
20
BR
UG IN BEELD: DE DVORECKÝ MOST,
PRAAG Het kubistische ontwerp van deze betonnen brug daagt betonbouwers uit om af te stappen van conventionele oplossingen.
22
NIEU
WE EUROPESE PRODUCTNORM
PREFAB BETONCONSTRUCTIES Binnen CEN/TC 229 wordt gewerkt aan hEN 18190, met aandacht voor duurzaamheid en milieu-impact. Het artikel belicht de techni- sche en juridische context.
28
SEP
TEMBER 2025
JAARGANG 13
EN VERDER
Partner uitgelicht 2 Colofon 31
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BETONVAKBL AD
3 2025
Duurzaam perspectief
Van tafelbekisting tot toekomstvisie
BRUG IN BEELD: DVORECKÝ MOST ? SLIM HIJSEN TAFELBEKISTING
? ROADMAP CO
2
-REDUCTIE ? NIEUWE PRODUCTNORM PREFAB BETONPRODUCTEN
BV 3-2025_Cover.indd 1BV 3-2025_Cover.indd 1 04-09-2025 13:0104-09-2025 13:01
Foto voorpagina:
Dvorecký Most, Praag
Foto Jan Tol
3
VAKBLAD 3 2025
INHOUD
BV 3-2025_Inhoud-voorwoord.indd 3BV 3-2025_Inhoud-voorwoord.indd 3 05-09-2025 12:5305-09-2025 12:53
TAFELBEKISTING HOTEL DE PRESIDENT VERPLAATST MET GEKOPPELDE TAFELHAAK
In Hoofddorp wordt de laatste hand gelegd aan een nieuw hotel,
De President. Voor de ruwbouw, met grotendeels vlakke vloeren en
kolommen, is gebruikgemaakt van een tafelbekisting. Dankzij het
combineren van twee hijshaken, kon 50% op de hijsbewegingen
worden bespaard.
Slim hijsen tafelbekisting
H
et hotel bevindt zich op bedrijventerrein
De president aan de rand van Hoofd-
dorp. De contouren van het gebouw, in
de vorm van een L, volgt de bochten van het
omliggende openbare gebied (fig. 2).
Het gebouw heeft zes bouwlagen met een
totaaloppervlakte van circa 13.000 m
2
. Naast de
ruim 300 hotelkamers omvat het hotel onder
meer een lobby, ontbijtzaal, bar, keukens, ver-
gaderruimten, fitnessruimte en amusements-
ruimte. In het centrale deel van de plattegrond,
in de hoek van de L, bevindt zich de centrale
entree met een lift. Aan het uiteinde van beide
vleugels is een trappenhuis voorzien. Op de eer-
ste twee lagen laag bevinden zich diverse vides.
DRAAGCONSTRUCTIE
Het gebouw is opgedeeld in drie bouwdelen
(fig. 3). De draagconstructie bestaat groten-
deels uit in het werk gestorte vlakke beton-
vloeren, prefab kolommen en prefab wanden
voor de kernen. De toepassing van volledige in
het werk gestorte vloeren is tegenwoordig
best uitzonderlijk voor dit type gebouwen. De
keuze had te maken met de grote hoeveelheid
installaties in de vloer en het feit dat er geen
balken of versterkte stroken nodig zijn, wat
goed paste bij de ontwerpuitgangspunten.
Als bekistingsysteem voor de vloeren is geko-
zen voor een tafelbekisting. Ten opzichte van
4
VAKBLAD 3 2025
Auteurs Jan de Jongh, Hünnebeck - Jacques Linssen, Betoniek / Aeneas Media
PROJECTGEGEVENS
Project: Hotel De President
Opdrachtgever: HotPres Vastgoed B.V.
Aannemer: Vink+Veenman
Ruwbouw: Stecon
Bekistingsleverancier: Hünnebeck
Architect: Trae Architect
Constructeur: Broersma Ingenieurs
Oplevering: zomer 2025
1 Tafelbekisting wordt gehesen in dubbele hijshaak
(foto: Hünnebeck)
BV 3-2025_De President.indd 4BV 3-2025_De President.indd 4 05-09-2025 12:4305-09-2025 12:43
een paneelbekisting zijn voor dit systeem min-
der handelingen nodig en kan de bouwtijd wor-
den verkort. Bovendien leende de plattegrond
zich hier goed voor, dankzij de kolomstructuur
en de stramienmaten die goed aansluiten op de
afmetingen van de bekisting.
TAFELBEKISTING
Een tafelbekisting is een systeembekisting
voor vloeren die bestaat uit een relatief groot
paneel dat wordt ondersteund door staanders
en al dan niet is voorzien van een omloopstei-
ger. De tafels worden veelal met een kraan op
de gewenste positie geplaatst.
Voor de ruwbouw van De President is het
systeem Topmax van Hünnebeck toegepast.
Elementen zijn beschikbaar in een lengte van
5,4 m lang en een breedte van 1,80 of 2,40 m.
De bekisting is opgebouwd uit een paneel
bestaande uit een stalen frame met daarop een
kunststof bekistingsplaat, met stalen randen
rondom (fig. 4).
Aan de onderzijde van het frame zijn vier kop-
pen bevestigd waarin evenzoveel schroef-
stempels worden bevestigd. Deze kop is aan
het frame geborgd met twee wiggen (foto 5).
Het systeem is berekend op een maximale
vloerdikte van 500 mm.
INZET TAFELBEKISTING DE PRESIDENT
De opbouw van De President leende zich zoals
gezegd goed voor inzet van een tafelbekisting
(foto 6). In langsrichting bedraagt de stramien
maat 7,20 m, in breedterichting zijn er twee
overspanningen van circa 5,70 m en 7,80 m.
Al met al een flinke, dubbele overspanning en d
at bij een vloerdikte van (slechts) 270 mm,
2 Impressie hotel
De President
(beeld: Trae Architect)
3 L-vormige plattegrond en drie bouwdelen
(bron: Hünnebeck)
5 Kop tafelbekisting waarin
schroefstempels worden
aangebracht (foto: Hünnebeck)
5
VAKBLAD 3 2025
4 Isomet
(bron: Hünnebeck)
BV 3-2025_De President.indd 5BV 3-2025_De President.indd 5 05-09-2025 12:4305-09-2025 12:43
ruimschoots onder de maximale dikte voor het
bekistingsysteem (500 mm).
Tussen de kolommen, in lengterichting van het
gebouw, zijn er drie aan elkaar gekoppelde
panelen (tafels) toegepast, van 2,40 ? 1,80 ?
2,40 m breed (fig. 7). Zo ontstond een samen-
gesteld bekistingselement van 6,6 x 5,40 m
2
.
Van deze elementen zijn er in dwarsrichting
van het gebouw drie achter elkaar geplaatst.
De koppeling van de tafels in beide richtingen
is gerealiseerd met bouten in daarvoor
bedoelde gaten het stalen frame.
Aan beide uiteinden in dwarsrichting is een
schoor bevestigd, ten behoeve van de stabili-
teit (fig. 7).
Afwijkende posities
Ter plaatse van de kolommen bleef in dwars-
richting een strook van 600 mm over. Deze
werd uitgevuld met betonplex op baddinghout.
Dit baddinghout is aan de tafelbekisting opge-
legd in stalen profielen, die zijn gekoppeld aan
het frame van de bekisting (fig. 8).
Op de afwijkende delen, onder meer ter plaatse
van de kernen, is een afwijkend paneelbekis-
tingsysteem toegepast (Topec). Dit systeem
kent kleinere panelen die bestaan uit een alumi-
nium frame met daarop ook weer een kunststof
plaat. De elementen zijn aanzienlijk lichter en
daardoor met de hand te verwerken.
Vides
Zoals eerder aangegeven bevonden zich op de
onderste twee lagen enkele vides. De stan-
daard onderstempeling was hier niet toepas-
baar. De belastingen zouden in combinatie met
de kniklengte te groot worden. In plaats daar-
van is een aluminium systeem toegepast, dat
grotere belastingen over groter lengtes aan-
kan (type Gass) (fig. 9 en foto 10).
DETAILLERING BEKISTING
Ten behoeve van de bescherming van de
kunststof contactbekisting steekt de stalen
rand rondom 1 mm uit. Het niveauverschil kan
met stucwerk worden weggewerkt. Spijkers in
de contactbekisting, nodig voor bijvoorbeeld
het aanbrengen van sparingen, kunnen na het
verwijderen kleine beschadiging achterlaten,
7 Bo
6 VAKBLAD 3 2025
6 T
hotel De President
(foto: Hünnebeck)
BV 3-2025_De President.indd 6BV 3-2025_De President.indd 6 05-09-2025 12:4305-09-2025 12:43
in de vorm van kleine uitstulpinkjes. Ook pop-
nagels waarmee de contactbekisting is beves-
tigd, kunnen zichtbaar zijn. De aftekeningen
die door deze spijkers en popnagels ontstaan
kunnen bij het stucen worden weggewerkt.
Vanwege de grote overspanning, zeker in rela-
tie met de vloerdikte, moest de vloer in langs-
richting iets worden opgezet. Daartoe zijn de
buitenste twee panelen iets schuin en het mid-
delste paneel iets verhoogd (ca. 8 mm) aange-
bracht, waardoor een lichte knik ontstaat in de
vloer.
BE- EN ONTKISTEN
Het ontkisten van een tafelbekisting gebeurt
(in dit geval bij een sterkte van 25 N/mm2)
door onder de bekisting een rijwagen (kar op
wielen) te plaatsen, die het gewicht van de
bekisting overneemt van de stempels. Hierna
kunnen de stempels, in willekeurige volgorde,
worden ingedraaid. Zo wordt voorkomen dat
de belasting op een van de stempels te groot
wordt.
Door toepassing van kunststof kan de hoeveel-
heid bekistingsolie worden beperkt. Toch kan
de bekisting een enkele keer aan het beton blij-
ven 'kleven', waardoor die moet worden gehol-
pen los te komen.
Bij het uitrijden van de bekisting kunnen de
stempels, dankzij de scharnierende kop, wor-
den weggeklapt. Als alternatief kunnen de
stempels ook worden losgekoppeld.
Doorgaans worden de vloeren over een of
meer lagen herstempeld. Het verwijderen van
deze herstempeling moet volgens opgave van
de constructeur gebeuren, van binnen naar
buiten. Zou eerst de buitenste stempel worden
losgedraaid, dan wordt de belasting op de mid-
delste stempel zo groot dat die nauwelijks nog
te verwijderen is.
Bij De President hoefden de vloeren, conform
opgave van de constructeur, slechts over één
laag te worden herstempeld, met de helft van
de stempels (fig. 11).
VERPLAATSEN BEKISTING
Voor het hijsen van tafelbekistingen wordt
doorgaans een tafelhaak toegepast. Dit is een
stalen frame ('vork'), met twee liggers aan de
onderzijde en een aan de bovenzijde (fig. 12).
Met een kraan is de bekisting in het frame op
een gecontroleerde manier te verplaatsen.
Één tafelhaak kan twee gekoppelde panelen
tillen. Als alternatief op die standaardoplos-
sing zijn bij De President, waar drie panelen
10
Doorstempeling ter plaatse van vide (foto: Hünnebeck)
8 S
betonplex (bron: Hünnebeck)
9 Ondersteuning ter plaatse van vides (bron: Hünnebeck)
11 Door
Er zijn twee tafelhaken
gecombineerd, waardoor een
element van de drie panelen in
één hijsbeweging kon worden
verplaatst
7
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_De President.indd 7BV 3-2025_De President.indd 7 05-09-2025 12:4305-09-2025 12:43
12 Pr
een geheel vormden, twee tafelhaken gecom-
bineerd (foto 1 en 14). Aan de onderzijde zijn
de stalen liggers aan elkaar gebout en aan de
bovenzijde werden de liggers op afstand
gehouden met steigerbuizen, en vastgezet met
centerpennen door deze buizen heen. Zo ont-
stond een groot frame van circa 3 m hoog en
5,5 m lang, met een gewicht van circa 2 ton.
Met deze constructie konden de drie gekop-
pelde panelen, met een totale breedte van
6,6 m, in zijn geheel worden verplaatst. Dankzij
deze oplossing kon bijna 50% op de hijsbewe-
ging worden bespaard. In totaal zijn bij het
project één dubbele hijshaak en, voor de
afwijkende posities/tafels, één enkele hijshaak
gebruikt.
De vloer werd in drie delen gestort (bouwdeel
A1, A2 en B, zie fig. 3). Daarbij stond een ver-
dieping telkens in zijn geheel in de bekisting (in
totaal is 1800 m
2
bekisting gebruikt). De tafels
hoefden hierdoor alleen verticaal, van verdie-
ping naar verdieping, worden verplaatst.
De buitenste twee tafels werden in principe via
de betreffende zijde ge- en verplaatst. De mid-
delste van de drie tafels werd met de rijwagen
naar een van de zijden gereden. Deels werden
13 R
(foto: Hünnebeck)
8
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_De President.indd 8BV 3-2025_De President.indd 8 05-09-2025 12:4305-09-2025 12:43
Dit artikel is tot stand gekomen
in samenwerking met VSB, Ver-
eniging van Steiger-, Hoog-
werk- en Betonbekistingbedrij-
ven, partner van Betoniek. Hünnebeck is lid
van VSB.
de tafels die zich aan de straatzijde van het
gebouw bevonden, via de binnenzijde ge- en
verplaatst om overlast aan de straatzijde te
beperken.
Het hijsgewicht, met de dubbele tafelhaak en
de tafelbekisting, bedroeg circa 4 ton. Hiervoor
was een extra zware kraan nodig. Te meer
omdat deze kraan aan de binnenzijde van het
gebouw stond opgesteld en de afstand tot de
buitensten behoorlijk kon oplopen.
PREFAB BETON
Rondom de verdiepingsvloeren bevinden zich
prefab betonnen gevelbanden van een kleine
400 mm diep. Deze zijn voorafgaand aan het
storten van de vloer geplaatst en fungeerden
tevens als randbekisting voor de vloer. Extra
aandacht ging uit naar de oplegging van deze
7,2 m lange elementen (ca. 7 ton zwaar) op de
tafelbekisting. Om te grote puntlasten op het
stalen frame te voorkomen, moest het gewicht
met oplegblokjes over een bredere zone wor-
den verdeeld dan aanvankelijk was voorzien.
Bij de koppeling met de achterliggende vloer
(via koudebrugonderbrekingen) moest reke-
ning worden gehouden met de knik in die
vloer. Zo moesten de elementen aan de onder-
zijde deels worden uitgevuld.
De randbeveiliging is aan deze prefab panelen
bevestigd via klembalusters. Bevestiging op
de in het werk gestorte vloer was niet moge-
lijk, onder meer vanwege de vliesgevel.
TOT SLOT
De uitvoering van de ruwbouw is, ondank de
strakke planning, soepel verlopen. De ruw-
bouw is vlak voor de bouwvak van 2024, een
week voor de geplande datum, afgerond. In
totaal is de ruwbouw in 24 weken uitgevoerd.
Het tafelbekistingssysteem heeft hiermee
bewezen ook voor dergelijke utiliteitsbouw-
projecten een oplossing te kunnen zijn. Het
hotel wordt in de loop van 2025 geopend.
14 Dubbele hijshaak (foto: Hünnebeck)
15 Afbouw hotel De president (foto: Hünnebeck)
9
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_De President.indd 9BV 3-2025_De President.indd 9 05-09-2025 12:4305-09-2025 12:43
BETON EVENT 2025
DONDERDAG 20 NOVEMBER
'En route' naar duurzaam en circulair beton
CONGRESCENTRUM 1931 DEN BOSCH
POWERED BY BETONVERENIGING
START 09.00 UUR | CONGRESPROGRAMMA VANAF 10.00 UURSTART 09.00 UUR | CONGRESPROGRAMMA VANAF 10.00 UUR
NETWERKLUNCH 12.00 UUR | NETWERKBORREL 16.30 UURNETWERKLUNCH 12.00 UUR | NETWERKBORREL 16.30 UUR
START 09.00 UUR | CONGRESPROGRAMMA VANAF 10.00 UUR
NETWERKLUNCH 12.00 UUR | NETWERKBORREL 16.30 UUR
KOOP NU JOUW TICKET OP WWW.BETONEVENT.NL
Advertentie beursvloer 2025 225x297mm.indd 1Advertentie beursvloer 2025 225x297mm.indd 1 05-09-2025 12:3805-09-2025 12:38
adv_BetonEvent.indd 2adv_BetonEvent.indd 2 05-09-2025 13:3305-09-2025 13:33
ACTUELE EN TOEKOMSTIGE TRENDS IN DE BETONSECTOR
Op 18 maart 2025 organiseerde de ECSN (European Concrete Societies
Network) haar vierde internationale webinar. Titel van dit webinar was
'Current and future trends in the concrete sector'. Vanuit de inmiddels
achttien aangesloten nationale betonverenigingen leverden er elf een
inhoudelijke bijdrage. Daarnaast vertelden twee sprekers over
studies die worden verricht binnen RILEM, het internationale netwerk
van wetenschappers in de materiaaltechnologie. Het webinar gaf weer
een mooie indruk van alle internationale ontwikkelingen en blijk van
de kracht die uitgaat van samenwerkingen over de grenzen heen.
ECSN webinar 2025
E
en eerste opmerkelijke conclusie bij het
zien van het programma is dat de weg
naar een CO
2
-neutrale toekomst Europa-
breed is ingezet. De bijdragen vanuit Oosten-
rijk, Finland en Letland waren alle gebaseerd
op de 5C-aanpak van het Europese Betonplat-
form: minder klinker in cement, minder cement
in beton, minder beton in de constructie, min-
der constructie in het bouwwerk en (meer)
erkenning van het feit dat beton in de gebruiks-
fase via carbonatatie ook CO
2
opneemt. Vanuit
Finland kwam een voorbeeld van het actief
toepassen van carbonatatie in prefab-beton-
producten. Daarnaast was er ook een toelich-
ting op de recente ingebruikname van de CO
2
-
afvangfaciliteit (carbon capture facility) bij de
cementfabriek van Heidelberg in het Noorse
Brevik.
ONTWERPOPTIMALISATIE
Nog voordat beton wordt gestort liggen de uit-
gangspunten van een bouwwerk al min of meer
vast binnen het ontwerp. Tiago Vieira uit Por-
tugal is betrokken bij brugprojecten in Noor-
wegen, waar wordt geprobeerd enige unifor-
miteit te krijgen in de modellering. Door de
verschillende onderdelen van een brugcon-
structie, zoals landhoofden, pijlers en liggers,
apart in 3D-BIM te modelleren en berekenen,
kunnen heel eenvoudig constructies van ver-
schillende afmetingen en belastingschema's
worden samengesteld. Een belangrijk bijko-
mend voordeel van deze methode is de nauw-
keuriger bepaling van materiaalhoeveelheden.
Jens Peter Ulfkjaer, universitair docent bij de
universiteit van het Deense Aarhus, vertelde
over de door zijn afdeling ontwikkelde structu -
ral sustainability indicator. Dit gereedschap
maakt het mogelijk om de factor duurzaamheid
toe te voegen aan de tot nu gebruikelijke indi-
catoren sterkte, stijfheid en stabiliteit. Hier-
mee zou het mogelijk moeten worden om voor
een bepaalde bouwopgave de meest duur-
zame oplossing te kiezen uit verschillende
constructies en materialen. Concreet komt dit
neer op een factor die de hoeveelheid materi-
aal deelt door de kosten voor duurzaamheid.
3D-PRINTEN
Twee sprekers gingen in op de ontwikkelingen
rond het 3D-printen van beton. Johan Silfwer-
brand, hoogleraar aan het KTH in Zweden, gaf
een overzicht van de ontwikkelingen in de afge-
lopen vier decennia. Wat begon met het gebruik
van polymeren als inkt, werd al snel gevolgd
door het met metaalpoeder printen van metalen
voorwerpen met behulp van lasertechnologie.
Mortelspecie werd zo'n dertig jaar geleden voor
het eerst gebruikt en sinds vijftien jaar lukt het
om met betonspecie te printen. Inmiddels zijn er
wereldwijd meer dan 2000 wetenschappelijke
artikelen gepubliceerd over het 3D-printen van
beton. De conferentie Digital Concrete, 4-6 sep-
tember 2024 in München, liet een mooie bloem-
lezing zien van de ontwikkelingen wereldwijd.
11 VAKBLAD 3 2025
Auteur Henk Wapperom, Betonvereniging
1 F
(foto: Harcourt Technologies Ltd)
BV 3-2025_ECSN Webinar 2025.indd 11BV 3-2025_ECSN Webinar 2025.indd 11 05-09-2025 12:5105-09-2025 12:51
Naast de vele voordelen zijn er nog altijd vier
grote nadelen die moeten worden overwonnen:
de grote benodigde cementhoeveelheid, het
aanbrengen van de wapening, de beperkte
kwaliteit van de voegen tussen de printlagen en
het gestreepte uiterlijk.
Jandré Oosthuizen, directeur van het Ierse
Harcourt Technologies (www.htl.tech), ver-
telde over een woningbouwproject waar op
grote schaal 3D-geprint beton is toegepast.
Een veelbeproefde bouwmethode bestaat uit
constructiedelen van beton die in een fabriek
met 3D-printers zijn gemaakt en vervolgens op
de bouwplaats tot een constructie zijn geas-
sembleerd. Daarnaast is Harcourt in staat de
3D-printer naar de bouwplaats te brengen en
ter plekke de onderdelen te printen en assem-
bleren. Voor het ontwerp van een dergelijke
woning maakt men gebruik van Eurocode 6,
Design of Masonry Structures.
Op deze manier zijn in het project Grange Close
(Dundalk Co., Louth) woningen van twee verdie-
pingen hoog gemaakt (foto 5). Om de 3D-printer
t
e kunnen installeren is eerst een stalen frame
opgebouwd (foto 1). Voor de muren zijn bredere
stroken beton geprint dan gebruikelijk (foto 4).
Binnen de geprinte muren zijn vervolgens prefab
betonnen vloerplaten opgelegd. Vergeleken met
de in Ierland traditionele bouw werd dit project
35% sneller opgeleverd.
RILEM
Nieuw dit jaar vormden twee bijdragen vanuit
het samenwerkingsverband van ECSN met
RILEM. De eerste bijdrage was vanuit TC 315-
DCS over 'Data Driven Concrete Science'. San-
dra Barbosa Nunes, verbonden aan de faculteit
Civiele Techniek van de TU Delft, ging in op de
ontwikkeling van het materiaal beton door de
jaren heen. Was beton ooit een eenvoudig
mengsel van cement, zand, grind en water,
inmiddels is het geworden tot een hoogwaardig
en complex materiaal, waaraan vele eisen wor-
den gesteld aan zowel prestaties als duurzaam-
heid. Het zijn bijna te veel parameters waarmee
een betontechnoloog tijdens zijn ontwerp reke-
ning moet houden. In deze Technische Commis-
sie alleen al zijn wereldwijd 136 wetenschap-
pers uit 28 landen en vanuit 100 instituten actief.
Sandra vertelde hoe alle data verzameld wordt,
met het doel via zogenoemd 'machine learning'
tot betere mengsels te komen.
2 BIM model van Raunesteinslibrua in de E39
(beeld: Armando Rito Engenharia SA, Portugal)
4 Printer legt brede betonrupsen (foto: Harcourt
Technologies Ltd)
12
VAKBLAD 3 2025
3 F
(foto: Beata Starowicz / Implenia)
BV 3-2025_ECSN Webinar 2025.indd 12BV 3-2025_ECSN Webinar 2025.indd 12 05-09-2025 12:5105-09-2025 12:51
De tweede RILEM-bijdrage betrof TC CUC '
Carbon Dioxide uptake by Concrete during and
af
ter Service Life'. Gregor Gluth van de Bundes
anstalt für Materialforschung und -prüfung
(BAM) uit Berlijn vertelde over het coördineren van de onderzoeken binnen dit werkveld.
Carbonatatie van beton is in eerste instantie een sc
hademechanisme, omdat dit leidt tot corrosie
van wapening. Maar bij ongewapende beton-
producten heeft het uit oogpunt van duurzaam-
heid juist positieve effecten, omdat het tijdens
de g
ebruiksfase CO
2
vanuit de atmosfeer
opneemt. Vrij vertaald gaat het hier om de
inverse scheikundige reactie van de productie
van portlandcementklinker, waarbij juist CO
2
vrijkomt: Ca(OH)
2
+ CO
2
+ H
2
O ? CaCO
3
+ 2H
2
O.
In 2014 bijvoorbeeld is wereldwijd 3 gigaton CO
2
uitgestoten tijdens de productie van cement,
maar in dezelfde periode is 0,5 gigaton CO
2
door betonelementen en andere cementeuze
ma
terialen opgenomen.
Bij aanvang in mei 2024 telde de commissie 46
leden en inmiddels doen 135 wetenschappers
mee vanuit de hele wereld. De taken zijn onder-
verdeeld in vijf werkgroepen (Task Groups):
definities, overzicht van parameters, gebruiks-
fase, sloop en niet-constructieve betonproduc-
Bekijk het volledige webinar online.
ten. Task Groups hebben normaliter een looptijd van 5 jaar en een officiële aanbeveling (RILEM recommendation) als resultaat. Uiteindelijk is het doel om een meer realistische inschatting van de opname van CO
2
door carbonatatie van
cementeuze materialen te kunnen maken,
zodat we nog beter de voetafdruk van een bouwmateriaal kunnen bepalen.
INTERNATIONALE KENNISUITWISSELING
Dit gratis toegankelijke online ECSN-webinar
is langzaam een interessante expositie van
ontwikkelingen op het gebied van beton aan
het worden. Pluspunt is dat zowel het (beton)-
bedrijfsleven als onderzoeksinstellingen en universiteiten hieraan bijdragen. Het versterkt de kennisdeling over de grenzen binnen Europa.
5 W a
d
F
F
F
F
+F
0
00 0
0 0
+2F
-F
F FF FF F
+3F
-2F
+4F
-3F
+4F
-4F
+4F
-4F
+4F
-3F
+3F
-2F
+2F
-F
+F
0
F
F
F
c
F
F
drukdiagonaal (beton) trekzone (wapening)
F
F
drukzone (beton)beugels (trek)
F
b
F
scheuren
F F
F
F
2
F
2
F
2F
2
F
2F
2
F
2
F
20
0
Nieuw
Meer informatie of direct bestellen? www.cementonline.nl/CB2-2025
Binnenkort wordt de nieuwe Eurocode 2 van
kracht. Wil je je daar alvast op voorbereiden?
Dan is de nieuwe Constructieleer Gewapend
Beton iets voor jou! Dit standaardwerk is
volledig herzien en aangepast aan de nieuwe
rekenregels.
Voorbereiden op de nieuwe Eurocode?
CONSTRUCTIELEER GEWAPEND
BETON (2025) (CB2)
ISBN: 978-94-6104-055-8
AANTAL PAGINA'S: 336
PRIJS: ? 59 (INCL. BTW)
BV 3-2025_ECSN Webinar 2025.indd 13BV 3-2025_ECSN Webinar 2025.indd 13 05-09-2025 12:5105-09-2025 12:51
Tijdens een symposium in november 2024 presenteerde het
Cement&BetonCentrum zijn Roadmap CO
2
-reductie voor cement en
beton in Nederland. De roadmap [1] beschrijft de reductie-initiatieven
van de cementindustrie en de geschatte emissiereducties van
aangrenzende sectoren in de betonketen. In dit artikel beschrijven we
de belangrijkste onderdelen van deze roadmap en gaan we dieper in
op de achtergrond en de technologische randvoorwaarden die hebben
geleid tot de roadmap.
Roadmap CO2-
reductie voor cement
en beton in Nederland
CO
2
-EMISSIE CEMENT EN BETON
De productie van cement en beton leidt om een
aantal redenen tot CO
2
-emissies.
Cement
Wereldwijd draagt de productie van cement
maar liefst 7% bij aan de totale, door mensen
veroorzaakte CO
2
-emissie. In Nederland is de
bijdrage met 1,9% (2021) weliswaar veel lager,
maar ook relatief groot. Dat de bijdrage van in
Nederland toegepast cement fors lager is dan de
wereldwijde bijdrage heeft meerdere oorzaken.
Het gaat om een verhoudingsgetal en Nederland
stoot als rijk land relatief veel CO
2
uit. Daarnaast
14
VAKBLAD 3 2025
Auteur ir. Edwin Vermeulen MBA, Cement&BetonCentrum
BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 14BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 14 05-09-2025 13:0105-09-2025 13:01
zelfs gunstiger dan het milieuprofiel van een
constructie van andere materialen, inclusief
verlijmd hout (CLT) [2]. Zeker wanneer we het
over de gehele levensduur van een constructie
bekijken, dus inclusief het energieverbruik en
onderhoud, is beton een verantwoorde keuze.
Beton is echter vanwege de betrouwbaarheid,
veiligheid, veelzijdigheid, regionale beschik-
baarheid en lange onderhoudsarme levensduur
een zeer gewild materiaal. Daardoor wordt er
wereldwijd meer beton geproduceerd dan alle
andere materialen bij elkaar (fig. 2). Ook in
Nederland is beton het meest toegepaste mate-
riaal. Ruim 75% van de totale massa aan bouw-
2 S
Andere materialen dan keramiek, asfalt, cement en beton worden ook of juist vooral buiten de bouw toegepast
1 Bijdragen CO
2
-emissies vanuit de betonketen (figuur gebaseerd op data uit Milieu-impact van betongebruik in
de Nederlandse bouw, CE Delft, 2013)
Download
de complete
roadmap op de
website van het
Cement
&BetonCentrum
via de QR
-code.
gebruiken we minder beton: ongeveer 0,75 m
3
per inwoner ten opzichte van 1,75 m
3
per
wereldburger. Maar de belangrijkste oorzaak is
dat het gemiddelde CO
2
-profiel van in Neder-
land toegepast cement het laagste ter wereld is,
v
ooral door het gebruik van hoogovencement. In
het percentage voor Nederland zijn uiteraard de
emissies als gevolg van de in het buitenland
geproduceerde maar in Nederland toegepaste
cement en klinker meegenomen.
Betonketen in Nederland
De productie van de grondstoffen voor beton
(in binnen- en buitenland) en van het beton
zelf (zonder wapeningsstaal) draagt 60% bij
aan de totale CO
2
-emissie in de betonketen. De
overige 40% is afkomstig van transport, bouw-
en sloopwerkzaamheden en wapeningsstaal
(fig. 1). Ongeveer 98% van het CO
2
-profiel van
het (ongewapende) beton wordt bepaald door
cement.
VERGELIJKING MET ANDERE MATERIALEN
De forse CO
2
-emissie als gevolg van de produc-
tie van cement resulteert niet in een ongunstig
CO
2
-profiel van beton. Sterker nog, ook op
gebouwniveau is het milieuprofiel van een con-
structie van beton meestal vergelijkbaar met, of
15
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 15BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 15 05-09-2025 13:0105-09-2025 13:01
materialen voor de woning- en utiliteitsbouw
bestaat uit beton [3] en daarnaast wordt beton
gebruikt voor bestrating en straatmeubilair,
betonverhardingen, het rioolstelsel, sluizen,
bruggen en viaducten.
Momenteel wordt wereldwijd jaarlijks onge-
veer 14 miljard m
3
beton per jaar geprodu-
ceerd. In 2022 werd hiervoor 4,1 miljard ton
cement geproduceerd, waarvan meer dan de
helft in China en een kwart in de rest van Azië.
Het aandeel van de Europese unie in de totale
cementproductie was in 2022 4,3% [4].
De productie van cement is in de afgelopen
decennia veel harder gestegen dan de groei
van de wereldbevolking (fig. 3). De forse
toename is dan ook vooral het gevolg van de
toename van de welvaart in met name Azië.
Zodra de welvaart toeneemt, ontstaat er
verdere verstedelijking en daarmee extra
behoefte aan beton voor onder andere huizen,
rioolstelsels, verhardingen en infrastructuur.
Vanwege de enorme vraag naar beton en dus
cement is er ondanks het relatief gunstige
milieuprofiel van beton toch een forse bijdrage
aan de totale CO
2
-emissie.
WEINIG ALTERNATIEVEN VOOR
PORTLANDCEMENTKLINKER
De enorme vraag naar beton en daarmee naar
cement maakt het zoeken naar een alternatief
voor op portlandcementklinker gebaseerd
cement lastig. De meeste grondstoffen vallen
af omdat ze ofwel schaars zijn, ofwel omdat er
geen bindmiddel van te maken is. Zo zijn er
reparatiemortels voor beton op basis van
magnesiumfosfaatcement, maar serieus
opschalen levert problemen op met de
voedselproductie, aangezien fosfaat een
be
langrijke en nu al schaarse component is
voor kunstmest.
Portlandcementklinker wordt gemaakt van
grofweg 80% kalksteen en 20% klei en dat zijn
materialen die onbeperkt beschikbaar zijn.
Kalksteen wordt hoofdzakelijk gevormd door
skeletjes van plankton. Jaarlijks wordt er in de
oceanen meer kalksteen gevormd dan er
gebruikt wordt voor de klinkerproductie. Dat
was de afgelopen vele miljoenen jaren ook al
zo en daarom is overal ter wereld kalksteen
ruim voorradig. Klei ontstaat door de verwe-
ring en erosie van gesteenten en wordt voort-
durend gevormd en afgezet.
Met het gebruik van kalksteen en klei als basis
wordt portlandcementklinker gevormd uit de
elementen zuurstof, silicium, calcium, ijzer en
aluminium en daarnaast bevat klinker onver-
mijdelijk wat natrium, kalium en magnesium.
De
ze elementen vormen samen 98% van de
aardkorst (fig. 4). IJzer is in ertsvorm
overigens wel redelijk schaars (voorraad
voor enkele eeuwen) en ook aluminiumerts
is niet oneindig beschikbaar (~20.000 jaar)
[5], maar v
oor de productie van klinker
gaat het om ijzer en aluminium die aanwezig
is in klei.
Omdat de mogelijkheden voor alternatieven
beperkt zijn, zal ook in de voorzienbare toe-
komst beton hoofdzakelijk worden gemaakt
met op portlandcementklinker gebaseerd
cement. En beton vervangen door andere
materialen levert milieutechnisch meestal
geen winst op en is bovendien alleen al op
basis van het enorme volume niet mogelijk.
Het is daarom noodzakelijk om de CO
2
-emissie
als gevolg van de productie van cement en
beton te reduceren en uiteindelijk terug te
brengen tot nul. Hierna gaan we in op de
stappen die hiervoor nodig zijn.
ROUTE NAAR CO
2
-NEUTRAAL CEMENT EN
BETON
Cement
Cement draagt zoals eerder aangegeven voor
bijna 60% bij aan de totale CO
2
-emissie van de
betonketen. De CO
2
-emissie reduceren bij de
productie van de basisgrondstof voor cement,
portlandcementklinker, is echter niet een
voudig, vooral omdat de CO
2
die vrijkomt in de
chemische reactie die plaatsvindt bij het verhitten van kalksteen, de zogeheten proces- emissies, niet te vermijden zijn. Deze emissies vormen ongeveer tweederde van de emissies als gevolg van de productie van klinker. Grofweg een derde is het gevolg van het gebruik van brandstoffen om de grondstoffen, hoofdzakelijk kalksteen en klei, te verhitten tot uiteindelijk 1.450 °C. Nu al is in Europa meer dan de helft en vaak al zo'n 80% van de fossiele brandstoffen vervangen door secundaire brandstoffen en op de langere termijn kunnen ovens ook met groene waterstof worden verhit, maar vanwege de
3 W
C&BC op basis van diverse bronnen
4 Portlandcementklinker wordt gemaakt van
elementen die samen 98% van de aardkorst
vormen
16
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 16BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 16 05-09-2025 13:0105-09-2025 13:01
CO
2
uit de kalksteen zal het ook dan
noodzakelijk zijn om CO
2
bij de klinker
productie af te vangen.
Figuur 5 geeft schematisch weer wat de CO
2
-
bronnen bij de productie van cement zijn,
evenals de gemiddelde verhouding tussen
klinker en overige hoofdbestanddelen van
cement in Nederland.
Betonketen
Er zijn weinig alternatieven voor op portland-
cementklinker gebaseerd cement en CO
2
-
afvang bij de productie van klinker is bijzonder
kostbaar en zal daarom beperkt moeten wor-
den tot onvermijdelijke emissies. Daarom is er
v
oor CO
2
-reductie een breed pakket van maat-
regelen nodig in de gehele betonketen. Het
g
aat om CO
2
-besparingen vanaf de productie
van portlandcementklinker, tot de bouw en
hergebruik van beton. In de Europese Road-
map van CEMBUREAU [6] wordt de brede
g
ezamenlijke verduurzaming van de betonke-
ten de '5C aanpak' genoemd, omdat het gaat
om de onder
delen Clinker, Cement, Concrete,
Construction en Carbonation. Kort samenge -
vat gaat het om reductie van de CO
2
-emissie
bij de productie van klinker, verlaging van het
klinkergehalte in cement, verlaging van het
cementgehalte in beton, efficiënter gebruik
van beton in constructies en carbonatatie van
beton (fig. 6). Hierna gaan we op deze vijf
onderdelen in.
(MEER) CARBONATATIE
Gedurende de gehele gebruiksfase en bij de
recycling neemt beton CO
2
op. Vooral de kalk-
hydraat in de cementsteen reageert met CO
2
tot het oorspronkelijke uitgangsmateriaal
kalksteen. Het gaat om zeer grote hoeveel
heden CO
2
. Volgens het Global Carbon Budget
2023 wordt jaarlijks maar liefst 1,8% van de door mensen veroorzaakte CO
2
-emissies vast-
gelegd in beton. Volgens een in 2016 versche-
nen artikel in Nature Geoscience zou het zelfs om 2,5% gaan. Op basis van een Zweedse stu- die wordt in de roadmap echter zeer conserva- tief gerekend met een CO
2
-opname van 23%
van de procesemissies, hetgeen overeenkomt met ongeveer 15% van de CO
2
-emissies als
gevolg van de productie van klinker. Uitgaande van de totale bijdrage van 7% (waarvan 90% van de productie van klinker) komt dat overeen met 0,95% van de door mensen veroorzaakte CO
2
-emissies.
De opname van CO
2
door beton kan worden ver-
sterkt door betongranulaat te beluchten met rookgassen van klinkerovens. Door de hogere CO
2
-concentratie en temperatuur wordt dan
meer dan 50% van de procesemissies opgeno- men. In de roadmap is echter uitsluitend de natuurlijke CO
2
-opname door carbonatatie van
beton en betongranulaat meegerekend. In de roadmap is wel een bescheiden hoeveel- heid CO
2
(25.000 ton in 2030) meegerekend die
zal worden vastgelegd in gerecyclede cement-
steen (RCF). Met selectieve breektechnieken komt bij recycling van beton de cementsteen als een aparte materiaalstroom vrij. Door dit materiaal met CO
2
te laten reageren wordt én
CO
2
weer permanent vastgelegd én wordt het
materiaal reactief, waardoor het CO
2
-inten-
sieve klinker kan vervangen. Het gaat bij deze (gepatenteerde) technologie om grote hoe-
veelheden: een ton RCF kan tot zo'n 200 kg aan CO
2
permanent vastleggen.
MINDER BETON IN BETONCONSTRUCTIES
Door beton en wapeningsstaal alleen daar
te plaatsen waar het constructief nodig is,
kan fors worden bespaard op beton en
wapeningsstaal. Op foto 7 wordt een
extreem voorbeeld getoond, een vloer met in
v
ergelijking met een massieve vloer tot
70% minder beton en tot 90% minder
wapeningsstaal. In de roadmap is voor 2030,
inclusief her
bestemmen van gebouwen en
herg
5 CO
2
-emissies bij de productie van cement (de percentages in kleine cijfers hebben betrekking op
massaverhoudingen, niet op CO
2
-emissies)
6
CO
2
-reductie in de betonketen vraagt om een breed pakket aan maatregelen
17 VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 17BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 17 05-09-2025 13:0105-09-2025 13:01
en wapeningsstaal ten opzichte van 2017.
Gezien de potentiële besparingen een
zeer bescheiden percentage, maar anders ont-
werpen, produceren en bouwen is
een complexe en zeker in het begin kostprijs-
verhogende opgave.
MINDER CEMENT IN BETON
Door de betonsamenstelling te optimaliseren
is minder cement nodig. Bij deze optimalisatie
gaat het om onder andere korrelpakkingopti-
malisatie, acceptatie van langere verhardings-
tijden en nieuwe hulpstoffen, waardoor het
cementgehalte in beton kan worden verlaagd.
De betontechnoloog bereikt nu een zo laag
mogelijk volume aan holle ruimtes tussen de
korrels zand en grind door de beschikbare toe-
slagmaterialen in een zo optimaal mogelijke
verhouding te mengen. Hierbij wordt gekeken
naar de korrelopbouw van de toeslagmateria-
len, maar er wordt geen rekening gehouden
met de vorm van de korrels, oppervlaktekrach-
ten en andere fenomenen die van invloed zijn
op de korrelpakking. Daarnaast vindt meestal
geen optimalisatie plaats van de korrelpakking
van de toegepaste poeders (cement en even-
tuele vulstoffen). Met korrelpakkingsmodel-
len, die met meer factoren rekening houden
dan alleen de korrelgradering, kan een hogere
pakkingsdichtheid worden bereikt. Een hogere
pakkingsdichtheid betekent een lager volume
aan holle ruimtes, waardoor er minder
cementlijm nodig is en dus ook minder cement
bij gelijkblijvende sterkte.
Voor 2030 wordt, in lijn met eerdere inschattin-
gen die in het kader van het Betonakkoord zijn
gemaakt, door optimalisatie van de betonsa-
menstelling een CO
2
-besparing van 1,6% ver-
wacht, vooral op basis van verbetering van de
korrelpakking. Theoretisch zijn veel grotere
besparingen mogelijk, maar er wordt uitge-
gaan van optimalisatie van alleen de toeslag-
materialen (niet de poeders) en van de nu
gebruikte grondstoffen.
De bijdrage van de optimalisatie van de beton-
samenstelling neemt in de roadmap nog toe tot
2040. Voor 2050 is met een lagere bijdrage
gerekend als gevolg van het toenemend aan-
deel CO
2
-neutraal cement, om dubbeltelling te
voorkomen.
MINDER KLINKER IN CEMENT
Voor Europa zijn er goede mogelijkheden om
het gemiddelde gehalte aan klinker in cement
de komende jaren te verlagen. Verwacht wordt
dat het gemiddelde klinkergehalte kan worden
verlaagd van 77% nu naar 60% in 2050. In
Nederland zitten we echter al op een gemid-
deld klinkergehalte van 60%, dankzij groot-
schalige toepassing van hoogovencement. De
beschikbaarheid van hoogovenslak zal echter,
door verduurzaming van de staalindustrie, in
de komende jaren gaan afnemen. Kalksteen-
meel en gecalcineerde klei zijn wel onbeperkt
beschikbaar c.q. te maken (fig. 8), al kan met
deze materialen niet net zoveel klinker worden
vervangen als met hoogovenslak.
In de Nederlandse Roadmap gaan we ervan uit
dat de afname van de beschikbaarheid van
hoogovenslak tot 2030 beperkt zal zijn en kan
worden gecompenseerd door meer import en
door vervanging van portlandcement door
portlandcomposietcement, met gebruik van
kalksteen en natuurlijke en gecalcineerde puz-
zolanen als hoofdbestanddeel in cement. Voor
2040 en 2050 wordt eveneens verwacht dat het
gemiddelde aandeel klinker gehandhaafd kan
blijven op circa 60%. Vermoedelijk zal het klin-
kergehalte in transportbeton, waar nu gebruik
van hoogovencement CEM III/B met een klin-
kergehalte van slechts 25 tot 30% gangbaar is,
wat gaan toenemen, terwijl het klinkergehalte
in prefab beton zal dalen.
MINDER CO2 IN KLINKER
Optimalisatie klinkerproductie
De optimalisatie van de klinkerproductie betreft
verbetering van de thermische efficiëntie van het
klinkerproces en het gebruik van gedecarbona-
teerde grondstoffen. Bij gedecarbonateerde
g
rondstoffen gaat het vooral om afval en rest-
stromen van andere industrieën, waarin calcium
in een ander
e vorm zit dan gebonden met CO
2
.
De optimalisatie van de klinkerproductie
betreft ook vergroting van het aandeel aan
secundaire brandstoffen. Er wordt ook onder-
zoek gedaan naar verhitten met groene stroom
en groene waterstof, maar voor 2030 wordt
daarvan nog geen bijdrage verwacht.
CCS/CCU
In 2030 zal naar verwachting in Nederland door
CO
2
-afvang al op relatief grote schaal CO
2
-neu-
traal cement beschikbaar zijn. Het in Nederland
toegepaste cement en de in Nederland voor de
productie van cement geïmporteerde portland-
cementklinker komen hoofdzakelijk uit Duits-
land en België. Bij twee cementfabrieken in Bel-
gië zijn projecten gestart om de CO
2
die vrijkomt
bij de productie van portlandcementklinker vol-
ledig af te vangen. Twee van de vier klinker-
ovens in België zullen hierdoor al voor 2030
CO
2
-neutrale portlandcementklinker produce-
ren. Cement dat met deze klinker wordt
gemaakt zal een zeer bescheiden CO
2
-profiel
hebben. Ook in Duitsland zijn CCU/CCS-projec-
ten gestart bij voor Nederland relevante loca-
ties die al voor 2030 operationeel zullen zijn. Op
basis hiervan wordt ingeschat dat in 2030 in
Nederland 25% van de portlandcementklinker
7 Door alleen materiaal te plaatsen waar het constructief nodig is kon in een onderzoek 70% op beton en 90% op
wapeningsstaal worden bespaard in vergelijking met een traditionele betonvloer (foto: Block Research Group, Zürich)
18
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 18BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 18 05-09-2025 13:0105-09-2025 13:01
CO
2
-neutraal zal zijn, ongeveer het dubbele van
wat voor heel Europa wordt verwacht.
Voor 2040 is in lijn met de roadmap van CEM-
BUREAU gerekend met CO
2
-afvang bij ruim
50% van de klinkerovens in Europa en voor
2050 bij ruim 75% van de ovens.
Meer over de technieken en projecten voor
CO
2
-afvang bij de klinkerproductie is te lezen
in het Betoniek-artikel CO
2
-afvang bij de pro-
ductie van cement (maart 2024).
Alternatieve klinkersoorten
Er zijn meerdere alternatieven voor portland-
cementklinker in ontwikkeling, waaronder cal-
ciumsulfoaluminaat-belietcementklinker
waarvoor in Nederland al regelgeving wordt
ontwikkeld voor toepassing in constructief
beton. Deze klinker levert een CO
2
-reductie
van zo'n 25 tot 30% ten opzichte van portland-
cementklinker, terwijl de sterkteontwikkeling
vergelijkbaar is. Vanwege de beperkingen in
opschaalbaarheid van de grondstoffen en/of
het toepassingsgebied zal de bijdrage van
alternatieve klinkersoorten aan de CO
2
-reduc-
tie wel beperkt blijven.
ROADMAP CO2-REDUCTIE
In de roadmap zijn alle genoemde maatregelen
samengevoegd. Het einddoel is om uiterlijk in
2050 klimaatneutraal te zijn, maar de roadmap
geeft ook doelen voor CO
2
-reductie voor 2030 en
2040.
8 Be
diverse bronnen
De emissiereducties worden in figuur 9 weer-
gegeven. Voor 2030 gaat het om ruim 50% reductie ten opzichte van 1990, terwijl Neder-
lands beton ook in 1990 al het laagste CO
2
-pro-
fiel ter wereld had. Dat we in 2030 toch al 50% reductie bereiken komt onder meer doordat in 2030 al 25% van in Nederland toegepaste port-
landcementklinker CO
2
-neutraal zal zijn, aan-
zienlijk meer dan gemiddeld in Europa.
RANDVOORWAARDEN
Voor de reducties zijn geen baanbrekende
innovaties nodig. Wel is het noodzakelijk dat de
Europese Unie en de lidstaten de juiste rand-
voorwaarden scheppen om uitvoering van alle
benodigde maatregelen en investeringen
mogelijk te maken. Het gaat daarbij onder meer
om een waterdicht Carbon Border Adjustment
Mechanism (CBAM), infrastructuur voor trans -
port en opslag van CO
2
, financiering van pro-
jecten vanuit ETS-opbrengsten (ETS is het
Emission Trade System, het handelssysteem in
Europa voor de CO
2
-uitstoot van de industrie),
toegang tot CO
2
-vrije energie en verlening van
noodzakelijke vergunningen.
TOT SLOT
De roadmap geeft de doelen voor CO
2
-reductie
weer en beschrijft de bijbehorende maatrege-
len. De roadmap kan ook worden gezien als
een verwachting. Hij geeft een realistisch
beeld van de emissiereducties die in de beton-
keten bereikt kunnen worden in 2030, 2040 en
2050. Met voor 2030 en 2040 reducties van res-
pectievelijk 50,4% en 89,5% zitten we dicht bij
de ambities van de Europese Unie voor de
maatschappij als geheel, terwijl cement valt
onder de sectoren waarvoor het bijzonder las-
tig is de CO
2
-emissies te verminderen.
Literatuur
1. Roadmap CO
?
-reductie voor cement en beton in
Nederland, Cement&BetonCentrum, november 2024
2.
Vermeulen, E., Bouwen met hout of beton?, Cement
3/2020, Aeneas Media
3. Materiaalstromen, milieu-impact en energieverbruik
in de woning- en utiliteitsbouw, Stichting Economisch Instituut voor de Bouw en Metabolic, januari 2020
4.
CEMBUREAU Activity Report, 2023
5. Mineral resources: Geological scarcity, market price
trends, and future generations, Elsevier, 2016
6. From Ambition to Deployment - our 2050 roadmap,
CEMBUREAU, mei 2024.
9 R
2
-reductie voor cement en beton in Nederland
19 VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 19BV 3-2025_Roadmap CO2-reductie.indd 19 05-09-2025 13:0105-09-2025 13:01
Op 4 maart 2025 ging de cursus 'Verdieping betontechnologie' van
start op twee locaties. In Den Bosch stond de cursus onder leiding van
Eelco van der Weij en in Utrecht was Klaas Wiersma de docent. In elf
lessen van twee uur zijn de cursisten voorbereid en klaargestoomd
voor het examen, dat plaatshad op 10 juni. In totaal hebben 30
kandidaten het examen afgelegd, van wie er 16 zijn geslaagd.
EXAMEN
Betontechnoloog BV 2025
1 S
Waterliniemuseum in Bunnik
(foto: Henk Oude Kempers)
20
VAKBLAD 3 2025
Auteur Klaas Wiersma Master Builders Solutions, Docent Betonvereniging
H
et examen bestond dit jaar uit dertien
vragen over alle onderwerpen uit de
cursus 'Verdieping Betontechnologie'.
Vraag 1 ging over de voorwaarden voor het
toepassen van een nieuw cement. De cursisten
moesten de te nemen stappen beschrijven
voordat een nieuw cement mag worden toege-
past voor de bereiding van betonspecie. Gezien
de huidige ontwikkelingen is dit een vraag die
BV 3-2025_Examen Betontechnoloog 2025.indd 20BV 3-2025_Examen Betontechnoloog 2025.indd 20 05-09-2025 13:0305-09-2025 13:03
UITWERKINGEN
Bekijk de opgaven en de uitwerkingen van het examen
Betontechnoloog BV 2025 op betoniek.nl.
Scan de QR-code
21 VAKBLAD 3 2025
in de dagelijkse praktijk zeker aan een beton-
technoloog gesteld kan worden.
Vraag 2 was een kennisvraag over het toe -
passen van een attestmengsel op basis van
CEM I en onder ander
e kalksteenmeel voor de
toepassing in zelfverdichtende betonspecie
(ZVB). Voor de benodigde hoeveelheid fijn
materiaal werd eveneens gebruikgemaakt
van kalksteenmeel. Er werd onder andere
gevraagd wat de water-bindmiddelfactor van
het gegeven mengsel was. Dit bleek voor
sommige cursisten lastiger dan gedacht.
Vraag 3 betrof een deel uit de berekening van
zelfverdichtende betonspecie. In dit geval
moest aan de hand van variërende cementpas-
tasamenstellingen en bijbehorende vloeima-
ten de waterbehoefte van het cement worden
bepaald. Hier wisten de cursisten wel raad
mee!
Vraag 4 was een kennisvraag over de waterbe-
hoefte van betonspecie. Men diende diverse
invloedsfactoren te benoemen en te beschrij-
ven op welke manier deze factoren invloed
hebben op de waterbehoefte. De score op deze
vraag was 60%.
Vraag 5 was een ouderwetse rekenvraag. Hier
moest een betonspeciesamenstelling worden
berekend op basis van een toeslagmaterialen-
mengsel met betongranulaat en de keuze uit
twee cementsoorten. Als randvoorwaarde
werd een minimale 2-daagse druksterkte
gevraagd.
Vraag 6 ging over het samenstellen van
schuimbeton en de daarvoor benodigde basis-
specie. Hiervoor moest eerst de samenstelling
van de basisspecie worden berekend en ver-
volgens de hoeveelheid schuim (lucht) die
nodig is voor 1 m
3
schuimbeton met een gege-
ven volumieke massa.
Vraag 7 was opnieuw een rekenvraag. Deze
keer moest de samenstelling van lichtbeton
worden bepaald, waarbij rekening moest wor-
den gehouden met de maximale volumieke
massa van het beton. Gezien de gemiddelde
score van 40% hadden veel cursisten moeite
met deze vraag.
Bij
vraag 8 moest worden beschreven
welke factoren invloed hebben op de druk-
sterkteontwikkeling van verhardend beton.
Voor de meeste cursisten leverde dit geen
problemen op.
Vraag 9 en 10 waren typische betontechnolo-
gische vragen. Bij vraag 9 werd gevraagd naar
de maatregelen die door de aannemer geno-
men kunnen worden om temperatuurspannin- gen in een constructie te beperken en vraag 10 ging over de nabehandeling van betonspecie.
Bij vraag 11 moesten de cursisten beschrijven
hoe men het onderzoek naar de druksterkte in een betonconstructie kan uitvoeren. Deze kennis is voor de huidige betontechnoloog onmisbaar.
Vraag 12 ging over schoonbeton. Van de cursist
werd gevraagd om de aandachtspunten te benoemen die van toepassing zijn op schoon- beton.
In vraag 13 ten slotte moest de conformiteit
van de druksterkte worden bepaald op basis
van een steekproef. Dit is natuurlijk een onver-
mijdelijke opgave voor een aankomend beton-
technoloog!
Van de 30 kandidaten die het examen hebben
afgelegd, zijn er 16 geslaagd. Dat komt neer op
een slagingspercentage van 53%. Het gemid-
delde cijfer over alle 30 kandidaten is een 5,3.
Het hoogst behaalde cijfer is een 7.
2 Uit
(foto: Betonvereniging / Shutterstock)
BV 3-2025_Examen Betontechnoloog 2025.indd 21BV 3-2025_Examen Betontechnoloog 2025.indd 21 05-09-2025 13:0305-09-2025 13:03
Brug in beeld:
De Dvorecký Most,
PRAAG
KUBISTISCHE VORMGEVING VRAAGT OM BIJZONDERE OPLOSSINGEN
PROJECTGEGEVENS
Project: Dvorecký Most
Opdrachtgever: de stad Praag
Ontwerp: Atelier 6 en TUBES Architecten
Aannemer: Metrostav TBR, Strabag en FIRESTA-Fi?er
Bekisting en ondersteuning: Doka en PERI
Bouwsom: 1,18 miljard Tsjechische kroon (circa ? 48 miljoen)
Oplevering: begin 2026
22
VAKBLAD 3 2025
Auteur Paul Vermeulen, Betoniek
BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 22BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 22 05-09-2025 13:2505-09-2025 13:25
Wanneer architecten ambitieuze ontwerpen maken, zijn het de
betonbouwers die moeten bewijzen dat het werkelijk uitvoerbaar is.
De Dvorecký Most in Praag is daar een mooi voorbeeld van. Het
kubistische ontwerp vroeg om een aantal bijzondere oplossingen:
van CNC-gefreesde maatwerkbekisting tot nachtelijke continue
betonstorts van 1000 m
3
.
1 Bee
aanbouw (foto: Radek Syka)
23
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 23BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 23 05-09-2025 13:2505-09-2025 13:25
D
e Dvorecký Most in Praag ? een verwij-
zing naar de historische wijk Dvorce ? is
een 361 m lange en 16 m brede voorge-
spannen kokerliggerbrug, bestaande uit zes
overspanningen. De brug over de Moldau moet
een directe verbinding vormen voor tram-,
bus- en fietsverkeer tussen de stadsdelen
Podolí en Smichov. De bouw is in september
2022 begonnen en zal naar verwachting begin
2026 worden afgerond. Door het sculpturale,
kubistische ontwerp van Atelier 6 en TUBES
architecten (fig. 4) waren conventionele
oplossingen niet mogelijk.
FUNDAMENTELE UITDAGINGEN
De uitdagingen begonnen al bij de fundering.
Vanwege de wisselende bodemsamenstelling
en geologische instabiliteit is gekozen voor de
toepassing van boorpalen met gewapende
paalkoppen. Alle palen hebben een diameter
van 1200 mm (sterkteklasse C30/37, milieu-
klasse XA2).
Sterk tektonisch verstoorde zones, verschil-
lende gesteentelagen, variërend van zwak tot
zeer hard, en oude ondergrondse constructies,
waaronder resten van een oude houten brug,
maakten het storten van beton voor deze boor-
palen complex. Dit zorgde voor ongewenst
betonverlies door lekkages van vers beton in
holle ruimtes. Wat de nodige maatwerkoplos-
singen vereiste, zoals aanvullend georadaron-
derzoek om de bodemsamenstelling te analy-
seren en het aanbrengen van zogenoemde
'opofferingspalen' om te testen of het storten
zou leiden tot vergelijkbare lekkages.
WIT BETON
Het complete bouwwerk wordt uitgevoerd in
wit beton, waarvoor speciaal wit cement wordt
geïmporteerd uit een Slowaakse cementfa-
2 Dw
3 Dwarsdoorsnede Dvorecky Most (bron: ?eská Doka)
Dit project weerspiegelt de actuele mogelijkheden van maatwerk
en geavanceerde technieken in de betonbouw
24
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 24BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 24 05-09-2025 13:2505-09-2025 13:25
briek. Om de gewenste kleur te kunnen reali-
seren bevat het betonmengsel ook een grotere
hoeveelheid cement, wat onder meer resul-
teert in verhoogde hydratatiewarmteontwik-
keling.
Om de warmteontwikkeling te beheersen,
testte de aannemer eerst het effect van koeling
van het beton tijdens het uitharden, waarbij
ook is gekeken naar de veranderingen in de
microstructuur van het beton. Voorafgaand aan
het storten zijn ook tests uitgevoerd met ver-
schillende typen bekistingsbekleding
(geschaafd en ongeschaafd hout) en verschil-
lende soorten ontkistingsmiddel om de gewenste kleur en oppervlaktestructuur te kunnen bereiken (foto 5).
MA ATWERK
Vanwege de kubistische vormgeving moesten
volledig op maat gemaakte stalen en multiplex
bekistingssystemen worden ontworpen.
Het bekistingswerk werd uitgevoerd met
behulp van geavanceerde CNC-freestechnolo-
gie. Een 2,5 bij 6 m grote freesmachine,
gecombineerd met nesting-software (een
computerprogramma dat ervoor zorgt dat je zo
efficiënt mogelijk vormen uit plaatmateriaal
kunt snijden of frezen, met een minimale hoe-
veelheid afval), maakte het mogelijk om nauw-
keurige, niet-repeterende vormen uit plaatma-
teriaal te frezen (foto 6 en 7). Deze technologie
was essentieel voor dit project omdat geen
enkel bekistingselement herbruikbaar is ? elk
onderdeel vormt maatwerk voor zijn specifieke
positie. Een pre-assembly service zorgde voor
gedeeltelijke prefabricage van de bekistings-
elementen en latere assemblage op locatie
(foto 8).
4 Artist's impression
van de Dvorecky Most
(bron: Atelier 6)
5 Close
betonnen oppervlak van een
van de pijlers (foto: Jan Tol)
6 en 7 Computergestuurd maatwerk. Menselijk vakwerk (foto's: Radek Syka)
25
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 25BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 25 05-09-2025 13:2505-09-2025 13:25
De wapening vormde een even grote uitdaging.
Door de grote variatie van alle dwarsdoorsne-
den, bestaat de wapening uit duizenden unieke
onderdelen. Zowel het ontwerp als de produc-
tie in de wapeningswerkplaatsen en het vast-
maken van de wapening in de constructie
waren technisch complex en tijdrovend.
NACHTELIJKE BETONSTORTS EN
CONTINUÏTEIT
De hoofdoverspanning werd gebouwd met de
vrije voorbouwmethode, waarbij je vanaf de pij-
lers in beide richtingen tegelijk naar buiten
bou
wt, zodat de constructie in evenwicht blijft.
Het geheel werd ondersteund door schoorsyste-men en verrijdbare bekistingssystemen. Hiervoor werden verschillende systemen ingezet (foto 10 en fig. 11): Staxo 100 ondersteuningssystemen met torens voor de bovenbouw, Top 50 en Top 100 wandbekistingssystemen voor de brugpijlers.
Veel betonstorts werden 's nachts uitgevoerd. Dit was noodzakelijk om temperatuurverschil- len en hydratatiewarmte te beheersen. Er wer-
den aanvullende koelsystemen ingezet met monitoring door middel van temperatuursen- soren (thermokoppels) in het beton. Ook ver-
keers- en veiligheidsbeperkingen bij werk-
zaamheden boven de rivier maakten nachtwerk vaak noodzakelijk. Om een monolithische uitstraling zonder koude voegen te kunnen bereiken en onvolko- menheden bij het storten te voorkomen, wer-
den de werkzaamheden vaak continu uitge-
voerd. Dit resulteerde in betonstorts waarbij volumes tot 1000 m
3
werden verwerkt gedu-
rende 36-uursdiensten.
WATER ALS LOGISTIEKE OPLOSSING
De beperkte ruimte rondom de projectlocatie
en de hoge verkeersdruk in het binnenstede-
lijke gebied van Praag vereisten creatieve
logistieke oplossingen. De nabijheid van de
8
Op loc
bekisting van een van de
brugpijlers (foto: Radek Syka)
STUDIEREIS STUBECO
Aanleiding voor dit artikel in Betoniek is de
buitenlandse studiereis van Stubeco naar
Pr
aag in september 2024.
Stubeco, partner van Betoniek
9
L
Stubeco (foto: Jan Tol)
10 en 11. Bekistingswerkzaamheden aan een van
de pijlers (bron: Radek Syka / ?eská Doka )
26 VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 26BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 26 05-09-2025 13:2505-09-2025 13:25
rivier de Moldau werd daarom optimaal benut
voor materiaalvervoer.
Zware tijdelijke stalen steigers en brugbekis-
tingselementen, sommige tot wel 300 ton zwaar,
w
erden via binnenschepen vervoerd. De installa-
tie gebeurde met behulp van pontons en kranen,
w
at niet alleen ruimtebesparend was maar ook de
verkeershinder in de stad beperkte.
VOORSPANNING Om het hoge draagvermogen en het slanke, visueel aantrekkelijke ontwerp mogelijk te maken is voorgespannen beton toegepast. In de kokerligger zijn spankanalen aangebracht (foto 13), waarin de voorspanning stapsgewijs is aangebracht om doorbuiging en scheurvor-
ming te beheersen.
12
P
13 Doorsnede van een brugsegment met ingestorte
kanalen voor verschillende leidingen en voorspankabels
(foto: ?eská Doka Technical department)
TOT SLOT Het project bewijst dat complexe betoncon- structies met bijzondere vormgeving reali- seerbaar zijn, mits er voldoende technische expertise en innovatiekracht beschikbaar zijn. Dit project weerspiegelt de actuele mogelijk-
heden van maatwerk en geavanceerde tech- nieken in de betonbouw. Het resultaat is niet alleen een functionele verkeersverbinding, maar ook een staaltje moderne betonbouw dat een iconisch element toevoegt aan de skyline van Praag. Op het moment van schrijven is ongeveer 65-70% van de totale brug gereed. Naar ver-
wachting is de Dvorecký Most begin 2026 toe-
gankelijk voor verkeer.
Bronnen
? Ivo Romanek Tvstav.cz, Interview bouwmanager Petr
Koulik
? Patrik Szetey, Operating Director Central Europe, SAFE
Czech s.r.o.
? Silnice Zeleznice, Tsjechisch vakblad over de
ontwikkeling van de transportinfrastructuur in Tsjechië en Slowakije, 1/2024
14 Onder
door
?eská Doka. (foto: Radek Syka)
27
VAKBLAD 3 2025
BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 27BV 3-2025_Dvorecky Brug Praag.indd 27 05-09-2025 13:2505-09-2025 13:25
EUROPESE HERZIENING CPR LEIDT OOK TOT HERZIENING VAN
GEHARMONISEERDE PRODUCTNORMEN
Als gevolg van de evaluatie en herziening van de Construction
Products Regulation (CPR), de Europese Bouwproductenverordening,
heeft de Europese Commissie besloten om ook alle verzoeken tot
normalisatie opnieuw te beschouwen. Elke geharmoniseerde norm die
wordt opgesteld of herzien, moet voortaan aansluiten op het herziene
wettelijke kader. Voorheen werden deze aanvragen 'mandaten'
genoemd, onder de oude Richtlijn Bouwproducten en de toenmalige
Richtlijn voor Normalisatie.
Nieuwe productnorm
voor constructieve
prefab betonproducten
1
T
28 VAKBLAD 3 2025
Auteur Taco van den Broek, Taco2b, voorzitter CEN/TC 229, adviseur duurzaamheid en techniek IJB-Groep
H
et eerste mandaat, M100, werd in 1994
door de Europese Commissie gepubli-
ceerd voor met name prefab construc-
tieve betonproducten. Dit mandaat is opge-
steld onder de Construction Products Directive
(CPD), de Bouwproductenrichtlijn. Ondanks
de invoering van de CPR (305/2011) ? gepubli-
ceerd in 2011 en van kracht sinds 2013 ? is dit
mandaat zoals vele anderen nooit aangepast.
In de jaren daarna heeft het Hof van Justitie
van de Europese Unie een aantal belangrijke
uitspraken gedaan over de manier waarop
geharmoniseerde normen toegepast moeten
worden. Ook werd onderzocht hoe de CPR in
de praktijk functioneert. Het gevolg was dat de
ontwikkeling en herziening van geharmoni-
seerde normen volledig stil kwam te liggen.
Deze situatie heeft uiteindelijk geleid tot een
herziening van de CPR (2024/3110), die in
december 2024 is gepubliceerd in het Euro-
pese Staatsblad (OJEU) en per 8 januari 2026
wordt geimplementeerd.
VERZOEK TOT NORMALISATIE
Ook de bestaande mandaten moesten worden
herzien. Omdat mandaat M100 nog stamde uit
de tijd van de oude richtlijn, werd al snel duide-
lijk dat dit als een van de eerste aangepakt
moest worden.
Deze herzieningen gebeuren binnen het zoge-
noemde CPR-Acquis-proces, dat per product-
groep wordt uitgevoerd. In dit proces inventa-
riseert een expertgroep met leden uit alle
lidstaten ? ingesteld door de Europese Com-
missie ? welke essentiële productkenmerken
in een geharmoniseerde norm moeten worden
BV 3-2025_Nieuwe productnorm prefab betonproducten.indd 28BV 3-2025_Nieuwe productnorm prefab betonproducten.indd 28 05-09-2025 13:1005-09-2025 13:10
Nieuwe productnorm
voor constructieve
prefab betonproducten
29 VAKBLAD 3 2025
opgenomen. Zo moet aangetoond kunnen wor-
den dat een product voldoet aan de eisen die in
de verschillende lidstaten gelden.
Aanvankelijk liep dit CPR-Acquis-proces
parallel aan de herziening van de CPR zelf. Met
de publicatie van de CPR 2024/3110 worden de
CPR-Acquis-processen voortgezet binnen het
kader van de herziene verordening.
De uitkomst van het CPR-Acquis-proces is een
formeel verzoek van de Europese Commissie
aan CEN een geharmoniseerde norm (of nor-
men) op te stellen: het standaardisatieverzoek
(Standardisation Request = SR).
Zodra dit verzoek is geformuleerd, wordt het
verspreid binnen CEN. Daar wordt een ad-hoc-
groep samengesteld die beoordeelt of de
gevraagde norm haalbaar is. Ook levert deze
groep commentaar op het concept van het SR.
Zodra het SR is gepubliceerd gelden er harde
deadlines om tot publicatie van een hEN te
komen.
GEHARMONISEERDE PRODUCTNORM (HEN)
Tussen eind 2023 en juni 2024 hebben CEN/TC
177, de Europese normcommissie voor geauto-
claveerd cellenbeton en van lichtbeton met
open structuur en CEN/TC 229, de Europese
normcommissie voor vooraf vervaardigde (con-
structieve) betonelelementen, het concept
standaardisatieverzoek becommentarieerd en
daarmee het fundament gelegd voor de herzie-
ning van
Reacties