Een NEN-werkgroep (WG8) is momenteel bezig met de herziening van NEN 8005. Het belangrijkste doel is het verbeteren van de mogelijkheid om duurzamer beton te maken. De herziening richt zich op het verlagen van het minimumcementgehalte, het verhogen van het toegestane percentage betongranulaat en het definiëren van generieke eisen voor toeslagmaterialen. Bovendien wordt er een nauwere aansluiting gezocht bij de nieuwe Europese normen EN 206-1, EN 206-2 en EN 206-3.
Een NEN-werkgroep (WG8) is momenteel bezig met de herziening
van NEN 8005. Het belangrijkste doel is het verbeteren van de
mogelijkheid om duurzamer beton te maken. De herziening richt zich
op het verlagen van het minimum cementgehalte, het verhogen van
het toegestane percentage betongranulaat en het de?niëren van
generieke eisen voor toeslagmaterialen. Bovendien wordt er een
nauwere aansluiting gezocht bij de nieuwe Europese normen
EN 206-1, EN 206-2 en EN 206-3.
Herziening NEN 8005
VERLAGEN MINIMUM CEMENTGEHALTE
EN 206 laat voor een aantal eisen toe dat er per
Europees nadere invulling aan wordt gegeven.
De Europese normcommissie voor beton, CEN/
TC 104, kon het bijvoorbeeld niet eens worden
over de eisen voor het minimum cementge-
halte en de maximum water-cementfactor per
milieuklasse. Per Europees land zijn daar
daarom andere eisen aan gesteld. In Neder-
land zijn die opgenomen in NEN 8005, de
Nederlandse aanvulling op EN 206. Een van de
doelen van de herziening van de NEN 8005 is
het verlagen van het minimum cementgehalte.
Door CEN/TC 104 is een inventarisatie
gemaakt van minimum cementgehaltes en
maximum water-cementfactoren die in de
verschillende landen worden voorgeschreven.
De diverse eisen en randvoorwaarden zijn door
NEN-werkgroep NEN 8005 geïnventariseerd.
Tabel 1 toont bijvoorbeeld de eisen voor
milieuklassen XC.
Overigens is het zo dat meestal de voorge-
schreven maximum water-cementfactor of de
benodigde sterkte(-ontwikkeling) bepalend
is voor het cementgehalte, en niet het mini-
mum cementgehalte in NEN 8005. Maar in
sommige situaties, zoals bij XC1 en XC2 in
combinatie met sterkteklasse C20/25 of lager,
kan het minimum cementgehalte in NEN 8005
wel bepalend zijn. Ook geldt dat bijvoorbeeld
bij hogere milieuklassen in combinatie met
aardvochtig prefab beton het cementgehalte
lager zou kunnen zijn dan het voorgeschreven
minimum in NEN 8005. Daarnaast zijn er
betontechnologische ontwikkelingen zoals
verbetering van de korrelpakking, waardoor
het van belang is om na te gaan of en zo ja
welke eisen aan het minimum cementgehalte
nog nodig zijn.
Kalksteenmeel
Als je met het verlagen van het cement onder
het minimum gehalte ?jn materiaal conform
1 Cement (foto: Heidelberg Materials)
Herziening
MEER RUIMTE VOOR DUURZAAM BETON EN HERGEBRUIK VAN MATERIALEN
22 VAKBLAD 2 2025
Auteur Nico Vonk, Ecocem
BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 22BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 22 16-05-2025 12:4216-05-2025 12:42
NEN 8005 komt (een eis om segregatie van
betonspecie te voorkomen), kan dat veelal
worden opgelost door gebruik te maken van
kalksteenmeel. Daarom is door de NEN-
werkgroep ook een onderzoek gestart naar
internationale ervaringen met gebruik van
kalksteenmeel.
VERHOGEN TOEGESTANE PERCENTAGES
BETONGRANULAAT
Een tweede onderwerp bij de herziening is het
verhogen van het toegestane percentage
betongranulaat om het grof toeslagmateriaal
mee te vervangen. Momenteel hanteert NEN
8005 twee kwaliteiten betongranulaat, Type A1
en A2 (tabel 2). Met uitzondering van de eis
aan de volumieke massa worden geen aan-
vullende eisen gesteld aan dit betongranulaat
(wel moet aan NEN-EN 12620 worden
voldaan).
Intussen zijn in Nederland diverse onder-
zoeken uitgevoerd met hogere vervangings-
percentages tot 100% van zowel het grove als
het ?jne toeslagmateriaal. Hierbij is met name
onderzoek uitgevoerd naar de invloed van deze
hogere percentages op technologische en
mechanische eigenschappen van beton.
Deze onderzoeken hebben geresulteerd in
publicatie van CROW-CUR Aanbevelingen,
zoals:
- CROW-CUR Aanbeveling 106 ? Beton met
?jne fracties uit recyclinggranulaten als ?jn
toeslagmateriaal
- CROW-CUR Aanbeveling 112 ? Beton met
betongranulaat als grof toeslagmateriaal
- CROW-CUR Aanbeveling 127 ? Beton met
betongranulaat als ?jn en/of grof toeslag-
materiaal
Door de NEN-werkgroep is voorgesteld om het
gebruik van ?jn en grof betongranulaat te
Tabel 1. Samenvatting van nationale eisen voor milieuklassen XC1 t/m XC4
1
MILIEUKLASSE XC1 XC2 XC3 XC4
Land dekking
sterkte-
klasse
max.
wcf
min.
cement-
gehaltedekking
sterkte-
klasse
max.
wcf
min.
cement-
gehaltedekking
sterkte-
klasse
max.
wcf
min.
cement-
gehaltedekking
sterkte-
klasse
max.
wcf
min.
cement-
gehalte
EC2 / EN 206 15 25 0,65 260 25 30 0,6 280 25 37 0,55 280 30 37 0,5 300
Oostenrijk NR 0,7 260 NR 0,65 280 NR 0,6 280 NR 0,5 300
België 15 20 0,65 260 25 25 0,6 280 25 30 0,55 300 30 37 0,5 320
Tsjechië 20 0,65 260 20 0,6 280 25 0,55 280 37 0,5 300
Denemarken 10 15 NR NR 20 30 0,55 150 20 30 0,55 150 20 30 0,55 150
Finland 10 25 0,9 160 20 25 0,8 160 25 37 0,6 250 25 37 0,6 250
Frankrijk 25 0,65 260 25 0,65 260 30 0,6 280 30 0,6 280
Duitsland 10 20 0,75 240 20 20 0,75 240 20 25 0,65 260 25 30 0,6 280
Griekenland 25 25 0,65 280 25 30 0,6 300 35 30 0,55 300 35 37 0,5 320
Ierland 15 30 0,65 270 25 35 0,6 290 25 37 0,55 310 30 37 0,55 310
Italië 15 30 0,6 300 30 0,6 300 37 0,55 320 40 0,5 340
Luxemburg 10 25 0,7 240 20 25 0,7 240 20 30 0,6 280 25 30 0,6 280
Nederland 15 NR 0,65 260 25 NR 0,6 280 25 NR 0,55 280 25 NR 0,5 300
Noorwegen 15 NR 0,6 250 25 NR 0,6 250 25 NR 0,6 250 25 NR 0,6 250
Portugal 15 30 0,65 240 15 30 0,65 260 25 37 0,6 280 30 37 0,6 280
Slowakije 25 0,65 260 30 0,6 280 37 0,55 280 37 0,5 300
Zweden 10 15 0,9 NR 20 NR 0,6 200 15 NR 0,55 200 15 NR 0,55 200
Zwitserland 20 NR 0,65 280 35 NR 0,65 280 35 NR 0,6 280 40 NR 0,5 300
Verenigd Koninkrijk15 25 0,7 240 25 30 0,65 260 25 40 0,55 300 25 40 0,55 300
gemiddelde 14 0,69 254 23 0,63 256 25 0,57 272 27 0,54 282
1 In deze samenvatting zijn de cementtypen niet meegenomen. Sommige cementtypen mogen in een lidstaat niet in een bepaalde milieuklasse worden toegepast of er wordt een lagere water-cementfactor
voorgeschreven. Indien van toepassing dient men hiermee rekening te houden.
Tabel 2. Eisen aan betongranulaat volgens NEN 8005:2022
SOORT RECYCLINGGRANULAAT
VOLUMIEKE MASSA
?
rd
(KG/M!)
MILIEUKLASSE
X0 OVERIGE MILIEUKLASSEN
type A1 (betongranulaat)! 2200 50% 30%
type A2 (betongranulaat)! 2000 50% 20%
MINIMUM STERKTEKLASSE VERSUS
MILIEUKLASSE
Er zijn landen die niet alleen eisen
stellen aan de maximaal toelaatbare water \
cementfactor en het minimale cementgehalte,
maar die ook een minimum sterkteklasse en
minimum betondekking voorschrijven, afhan-
kelijk van de milieuklasse. Wellicht is het zin-
vol om ook in Nederland sterkteklassen en/of
betondekking te koppelen aan milieuklassen.
Hiermee kan worden voorkomen dat combina-
ties zoals C20/25 en XA3 worden geleverd,
waarbij de constructeur met een te lage
sterkte rekent en mogelijk onvoldoende wape-
ning heeft voorgeschreven.
23 VAKBLAD 2 2025
BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 23BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 23 16-05-2025 12:4216-05-2025 12:42
baseren op CROW-CUR Aanbeveling 127. Aan
het granulaat wordt dan, naast de minimale
volumieke massa van 2200 kg/m
3
, ook een
aanvullende eis gesteld voor de totale water-
absorptie van het betongranulaat: 18 kg/m
3
.
Dat is een zwaardere eis dan wat er in CROW-
CUR Aanbeveling 127 staat, waar voor de
totale waterabsorptie een maximale waarde
van 22,5 kg/m
3
wordt aangehouden. De werk-
groep heeft voor aanscherping gekozen omdat
NEN 8005 generiek gebruik van betongranu-
laat betreft, zonder randvoorwaarden.
In aanvulling op de eis aan de waterabsorptie
wordt voorgesteld om vervanging van maxi-
maal 20% van het ?jne primaire toeslagmateri-
aal en maximaal 50% van het grove primaire
toeslagmateriaal toe te staan.
DEFINIËREN GENERIEKE EISEN VOOR
TOESLAGMATERIALEN
Als gevolg van de nieuwe Construction Products
Regulation (CPR, de Europese regelgeving die
als doel heeft het vrije handelsverkeer van
bouwproducten te bevorderen en een gelijk
speelveld te creëren; hierin worden onder meer
de CE-markering van bouwproducten gere-
geld.) zullen Europese normen straks alleen
nog eigenschappen, testmethoden en klassen
noemen. Begrippen als valid in the place of use
zullen straks niet meer in de geharmoniseerde
Europese normen staan. Lidstaten moeten voor
grondsto!en voor beton zelf bepalen welke
eigenschappen en klassen van toepassing zijn.
De Europese norm voor toeslagmaterialen
voor beton EN 12620 is min of meer een keuze-
menu met categorieën, klassen of waarden per
producteigenschap. Veel van de artikelen in EN
12620 beginnen met de tekst: when required,
waarbij het niet helder is wie required.
Een aparte norm voor toeslagmateriaal met
aanvullende eisen zoals de vigerende NEN
5905, kan straks waarschijnlijk niet meer.
Daarom is door de Nederlandse NEN-com-
missie Beton voorgesteld om, zoals in Duits-
land al langer het geval is, in NEN 8005 deze
eisen aan toeslagmaterialen, gebruikt in beton
volgens NEN-EN 206 en NEN 8005 vast te
leggen.
Door werkgroep NEN 8005 is, naar analogie van
de tabel CC.1 in bijlage CC van NEN 8005 (Toe-
gestane cementsoorten per milieuklasse), een
tabel opgesteld. In deze tabel worden eisen en
mogelijke beperkingen voorgesteld die gaan
gelden voor toeslagmaterialen in beton con-
form NEN-EN 206 en NEN 8005.
Momenteel wordt nog gewerkt aan de invulling
van deze tabel. Een eerste indruk is weergege-
ven in tabel 3.
AANSLUITEN BIJ DE NIEUWE EN 206-1, -2
EN -3
Nieuwe richtlijnen binnen CEN Technical Board
vereisen dat normen waarin zowel productei-
sen als beoordeling van conformiteit en certi?-
catie staan, worden gesplitst in twee delen.
Voor EN 206 is dit het geval, het gaat immers
om de norm met als titel 'Speci?catie, eigen-
schappen, vervaardiging en conformiteit' (Met
'conformiteit' wordt bedoeld onderzoek waar-
mee wordt bepaald of beton voldoet aan
eisen.)
Alhoewel CEN/TC 104 van mening is dat EN
206 in de huidige vorm prima functioneert,
wordt hier toch op voorgesorteerd door split-
sing van EN 206 naar twee delen.Voor bijvoor-
beeld cement is deze splitsing al heel lang aan-
wezig. Deel EN 197-1 betreft producteisen en
interne kwaliteitscontrole terwijl EN 197-2 de
conformiteit en certi?catie regelt.
Op de achtergrond speelt tevens de discussie
of EN 206 moet worden geharmoniseerd om
CE-markering op beton mogelijk te maken.
CEN/TC 104 is hier niet voor en ook Nederland
stemt tegen. EN 206 en daaraan gelinkte nor-
men werken immers en een aanpassing om
formeel administratieve redenen zou niet
nodig moeten zijn. Een ander argument is dat
CE-markering is bedoeld om producten vrij op
de Europese markt te kunnen verhandelen.
Hoe ga je dan om met betonmortel die op de
bouwplaats wordt vervaardigd en niet in de
handel wordt gebracht? Bovendien vind leve-
ring van betonmortel lokaal plaats en vindt niet
of nauwelijks grensoverschrijdend plaats.
Op verzoek van producenten en aannemers
van speciale geotechnische werken heeft
CEN/TC 104 ook besloten om de bijlage D van
de huidige EN 206 om te zetten en te gaan
publiceren als een afzonderlijke Europese
norm, als onderdeel van de EN 206 serie. De
tekst uit deze bijlage D wordt dan opgenomen
in EN 206-3. EN 206 wordt dus, naar alle waar-
schijnlijkheid opgesplitst in drie delen (zie
kader).
Concepten van deze normdelen EN 206-1; -2
en -3 zijn in 2024 ter kritiek gepubliceerd.
Uiteraard is er veel kritiek ontvangen, deels
redactioneel, deels technisch. De komende
periode wordt dit commentaar verwerkt.
Publicatie van de de?nitieve delen EN 206-1;
-2 en -3 wordt in 2026/2027 verwacht.
Met name de publicatie van de nieuwe EN
206-1 en -2, zal consequenties hebben voor
onze NEN 8005. Aangezien Nederland lid is van
CEN/TC 104 worden de ontwikkelingen van
deze normen op de voet gevolgd. Op deze wijze
kan de Nederlandse normcommissie Beton
anticiperen op EN 206-1, -2 en NEN 8005
1 Toegestane cementsoorten per milieuklasse
2 Betongranulaat (foto: Diggels.co)
24 VAKBLAD 2 2025
BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 24BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 24 16-05-2025 12:4216-05-2025 12:42
Tabel 3. Indicatie van tabel voor eisen aan toeslagmaterialen. Exacte invulling nog nader te bepalen
EIGENSCHAP NORM TOELICHTING WAARDE
BENODIGD
X0 XC XD XS XF XA XM
Geometrisch
Korrelgroep(en) EN 933-1 n.t.b. n.t.b.
Gradering EN 933-1 n.t.b. n.t.b.
Korrelvorm EN 933-3 n.t.b. n.t.b.
Gehalte aan schelpen EN 933-7 n.t.b. n.t.b.
Gehalte aan zeer ?jn materiaal EN 933-1 n.t.b. n.t.b.
Kwaliteit zeer ?jn materiaal Bijlage D n.t.b. n.t.b.
Fysisch
Weerstand tegen verbrijzeling EN 1097-2 n.t.b. n.t.b.
Weerstand tegen afslijten EN 1097-1 n.t.b. n.t.b.
Weerstand tegen polijsten EN 1097-8 n.t.b. n.t.b.
Dichtheid en waterabsorptie EN 1097-6 n.t.b. n.t.b.
n.t.b. n.t.b.
n.t.b. n.t.b.
n.t.b. n.t.b.
Stortgewicht EN 1097-3 n.t.b. n.t.b.
Bestandheid tegen vorst/dooi wisselingen EN 1367-1n.t.b. n.t.b.
Vormvastheid EN 1367-4 n.t.b. n.t.b.
Alkali-silicareactiviteit CROW-CUR A 89n.t.b. n.t.b.
Indeling recyclemateriaal EN 933-11 n.t.b. n.t.b.
Max vervangingspercentage - n.t.b. n.t.b.
- n.t.b. n.t.b.
- n.t.b. n.t.b.
Chemisch
Chloriden EN 1744-1, 7n.t.b. n.t.b.
In zuur oplosbaar sulfaat EN 1744-1,12n.t.b. n.t.b.
Totaal zwavel EN 1744-1,11n.t.b. n.t.b.
In water oplosbaar sulfaat EN 1744-1 n.t.b. n.t.b.
Bestanddelen die verharding beÏnvloeden EN 1744-1, 15.3n.t.b. n.t.b.
Carbonaatgehalte EN 196-2 n.t.b. n.t.b.
toepassen toeslagmateriaal voor deze eigenschap niet beperkt
toepassen toeslagmateriaal voor deze eigenschap beperkt tot de aangeduide klassen
toepassen toeslagmateriaal voor deze eigenschap niet toegestaan
gereed hebben zodra deze Europese norm
de?nitief wordt gepubliceerd.
TOT SLOT
De werkgroep NEN 8005 is eind 2024 begon-
nen met haar werkzaamheden. Het verzoek
van de Nederlandse NEN-commissie Beton is
op redelijk korte termijn over een geactuali-
seerde NEN 8005 te beschikken. Het streven is
dat de herziene NEN 8005 eind 2025 of begin
2026 beschikbaar is. De werkgroep verwacht
het relatief snel eens te kunnen worden over
het verhogen van het toegestane percentage
betongranulaat en het de?niëren van gene-
rieke eisen voor toeslagmaterialen. Het verla-
gen van het minimum cementgehalte zou meer
discussie kunnen opleveren en onderwerp
voor nadere studie kunnen zijn.
De aanpassing van NEN 8005 op basis van de
nieuwe Europese normen EN 206-1, EN 206-2
hangt van de publicatie van die normen af.
EN 206-3 lijkt er redelijk snel te komen en kan
dan direct als NEN-EN 206-3 worden
gepubliceerd.
EN 206 WORDT NAAR ALLE WAARSCHIJNLIJKHEID OPGESPLITST IN DRIE DELEN:
? EN 206-1: Concrete - Speci?cation, performance, production and conformity - Part 1: Perfor-
mance, requirements, factory production control and assessment criteria for individual values
? EN 206-2: Concrete - Speci?cation, performance, production and conformity - Part 2: Conformity
assessment and certi?cation
? EN 206-3: Concrete ? Speci?cation, performance, production and conformity ? Part 3: Additional
requirements for speci?cation and conformity of concrete for special geotechnical worksunder c ons t r uc t ion
25 VAKBLAD 2 2025
BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 25BV 02-2025_Herziening NEN 8005.indd 25 16-05-2025 12:4216-05-2025 12:42
EN 206 laat voor een aantal eisen toe dat er per Europees nadere invulling aan wordt gegeven. De Europese normcommissie voor beton, CEN/TC 104, kon het bijvoorbeeld niet eens worden over de eisen voor het minimumcementgehalte en de maximum water-cementfactor per milieuklasse. Per Europees land zijn daar daarom andere eisen aan gesteld. In Nederland zijn die opgenomen in NEN 8005, de Nederlandse aanvulling op EN 206. Een van de doelen van de herziening van de NEN 8005 is het verlagen van het minimumcementgehalte.
Door CEN/TC 104 is een inventarisatie gemaakt van minimumcementgehaltes en maximum water-cementfactoren die in de verschillende landen worden voorgeschreven. De diverse eisen en randvoorwaarden zijn door NEN-werkgroep NEN 8005 geïnventariseerd. Tabel 1 toont bijvoorbeeld de eisen voor milieuklassen XC.
Overigens is het zo dat meestal de voorgeschreven maximum water-cementfactor of de benodigde sterkte(-ontwikkeling) bepalend is voor het cementgehalte, en niet het minimumcementgehalte in NEN 8005. Maar in sommige situaties, zoals bij XC1 en XC2 in combinatie met sterkteklasse C20/25 of lager, kan het minimumcementgehalte in NEN 8005 wél bepalend zijn. Ook geldt dat bijvoorbeeld bij hogere milieuklassen in combinatie met aardvochtig prefab beton het cementgehalte lager zou kunnen zijn dan het voorgeschreven minimum in NEN 8005. Daarnaast zijn er betontechnologische ontwikkelingen zoals verbetering van de korrelpakking, waardoor het van belang is om na te gaan of, en zo ja welke eisen aan het minimumcementgehalte nog nodig zijn.
Reacties