Als alternatief voor portlandcement worden diverse nieuwe samengestelde cementen (portlandcomposietcementen) ontwikkeld met een lagere CO2-footprint. Zo kan de portlandcementklinker worden vervangen door een combinatie van gecalcineerde klei en kalksteen, waarmee de milieuprestatie wordt verbeterd.
NIEUWE COMPOSIETCEMENTEN TER VERVANGING
VAN DE HUIDIGE PORTLANDCEMENTEN
Als alternatief voor portlandcement worden diverse nieuwe samen-
gestelde cementen (portlandcomposietcementen) ontwikkeld met
een lagere CO
2
-footprint. Zo kan de portlandcementklinker worden
vervangen door een combinatie van gecalcineerde klei en kalksteen,
waarmee de milieuprestatie wordt verbeterd.
Lage CO
2
-cementen
met gecalcineerde klei
P
ortlandcementklinker is een belangrijke
veroorzaker van CO
2
-uitstoot van
cement. Het is mogelijk portlandcement-
klinker gedeeltelijk te vervangen door
geschikte puzzolane of latent-hydraulische
materialen, zogenoemde Supplementary
Cementitious Materials (SCM's). Voorbeelden
zijn natuurlijke puzzolaan, vliegas en hoog-
ovenslak. Met deze materialen kunnen samen-
gestelde cementen worden gemaakt. Echter,
de beschikbaarheid van dergelijke materialen
is niet altijd gegarandeerd. De verminderde
lokale beschikbaarheid van vliegas is nu al
actueel. De aanstaande transitie van de staal-
industrie gaat de komende 5 tot 10 jaar tot
sterk verminderde beschikbaarheid van hoog-
ovenslak leiden. Daarom is het zoeken naar
alternatieve materialen essentieel.
GECALCINEERDE KLEI
Een van de meest interessante alternatieven is
gecalcineerde klei. Klei is over de hele wereld
in zeer grote hoeveelheden beschikbaar (?g. 1
en 2). Wanneer klei wordt behandeld in een
gecontroleerd thermisch proces (calcinatie),
kan het met een geschikte samenstelling puz-
zolane eigenschappen ontwikkelen. De haal-
1 en 2 Globale beschikbaarheid van SCM's
De cementfabriek van Heidelberg Materials in
Bussac-Forêt (Frankrijk), waar wordt geïnvesteerd
in de productie van gecalcineerde klei
(foto: Heidelberg Materials)
18 VAKBLAD 2 2025
Auteur Marcel Bruin, Heidelberg Materials
BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 18BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 18 16-05-2025 12:4416-05-2025 12:44
bare materiaalkwaliteit hangt sterk af van de
kleisamenstelling en het toegepaste calcina-
tieproces. Bovendien moet bij toepassing in
samengestelde cementen rekening worden
gehouden met verschillende eigenschappen,
bij toepassing in mortel en/of beton, zoals
onder andere waterbehoefte, sterkteontwik-
keling, interactie met hulpsto!en en kleur.
KLEI CALCINEREN EN REACTIVITEIT
Niet elke klei is geschikt om er een reactieve
grondstof voor cement van te maken. Dit heeft
voornamelijk te maken met de chemische en
mineralogische samenstelling van de klei. Als
een klei na een geologische beoordeling
geschikt lijkt te zijn, kan via chemische analyse
een indruk worden verkregen van de samen-
stelling. Een hoog aandeel Al
2
O
3
in combinatie
met een hoog gloeiverlies geeft een eerste
indicatie. Dit zegt echter niets over de minera-
logische samenstelling. Via kwantitatieve XRD
KLEIMINERAAL 700 °C 750 °C 800 °C 850 °C 900 °C 950 °C 1000 °C
Kaolinite
Palygorskite/Sepiolite
Montmorillonite
Illite
Mixed layer clays
3 Optimale activatietemperatuur van verschillende kleimineralen
4 Productieproces van gecalcineerde klei ten opzichte van portlandcementklinker
(QXRD) kan de een beter beeld worden verkre-
gen van de kleisoorten. QXRD is een techniek
waarbij je met röntgendi!ractie (XRD) niet
alleen bepaalt welke kristallijne sto!en aan -
wezig zijn in een materiaal, maar ook hoeveel
van elke stof erin zit.
Vervolgens wordt via calcinatieproeven op
laboratoriumschaal bij verschillende tempera-
turen en onder verschillende omstandigheden
gekeken naar onder andere de reactiviteit.
Geschikte klei kan reactief worden gemaakt
door deze te calcineren bij een temperatuur
tussen 650-1000°C (?g. 3). De kleimineralen
worden geactiveerd doordat bij deze tempera-
turen hydroxides (OH
-
) worden verwijderd, in
combinatie met de afbraak van de kristalstruc-
tuur waardoor een deel van het materiaal glas-
achtig (amorf) wordt. Het is belangrijk vast te
stellen wat de minimale benodigde tempera-
tuur is om de kleimineralen glasachtig te
maken. Maar ook wat de maximumtemperatuur
is om te voorkomen dat nieuwe mineralen ont-
staan die niet reactief zijn.
REACTIVITEIT BEPALEN
Gecalcineerde klei heeft interessante eigen-
schappen; het draagt bij aan sterkteontwikke-
ling en heeft positieve duurzaamheidseigen-
schappen. Daarbij komt er bij het calcineren
van klei minder CO
2
vrij dan bij de productie
van portlandcementklinker. (?g. 4)
Al in de eerste uitgave van de Europese cement
norm in 2000 (EN 197-1) is gecalcineerde klei
toegelaten als hoofdbestanddeel van cement,
en wordt aangeduid met de hoofdletter Q. In de
norm staan eisen beschreven waaraan Q moet
voldoen. Een van die eisen is dat het reactief
aandeel silica groter dan 25% dient te zijn.
Om de reactiviteit van gecalcineerde klei vast
te stellen wordt een zogenoemde activiteitsin-
dex bepaald. In deze test wordt 25% gemalen
gecalcineerde klei gemengd met een referen-
19 VAKBLAD 2 2025
BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 19BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 19 16-05-2025 12:4416-05-2025 12:44
tiecement, een portlandcement. Van het
samengestelde cement alsook van het refe-
rentiecement wordt de sterkteontwikkeling
gemeten volgens de standaard morteltest EN
196-1. Hieruit wordt de activiteitsindex (?g. 5)
berekend zoals beschreven in de vliegasnorm
EN 450. EN 450 vereist een activiteitsindex van
> 75% na 28 dagen en van > 85% na 90 dagen.
In deze test kan ook een indruk worden verkre-
gen van de waterbehoefte en een spreidmaat
van de mortel . Aandachtspunt bij toepassing
van gecalcineerde klei is de invloed op de ver-
werkbaarheid vanwege een hogere waterbe-
hoefte. In vergelijking met vliegas heeft gecal-
cineerde klei een hogere reactiviteit.
Afhankelijk van de kleisoort en calcinatiecon-
dities worden vaak activiteits-indices (na 28
dagen) boven 100% gerealiseerd. Dit betekent
dat bij 25% vervanging van portlandcement-
clinker, het cement met gecalcineerde klei tot
een hogere sterkteontwikkeling komt op 28
dagen dan het referentiecement.
Een alternatieve testmethode voor snelle
beoordeling van de prestaties van SCM's,
waaronder ook gecalcineerde klei, is de zoge-
noemde R3-testmethode, volgens EN 196-12.
Deze norm beschrijft twee methoden. Eén van
de methoden is een test waarbij wordt bepaald
hoeveel water de SCM kan binden. De ander
methode kijkt naar de isotherme warmteont-
wikkeling van een SCM-activatormengsel.
Belangrijk is om te vermelden dat gecalci-
neerde klei-activatie kan variëren, afhankelijk
van de eigenschappen van de aanwezige port-
landcementklinker (met name de mineralogie
van de klinker). Daarnaast is ook de cementsa-
menstelling van belang. Door toevoeging van
een aandeel kalksteen in een cementcomposi-
tie kan bijvoorbeeld de prestatie van de gecal-
cineerde klei worden geoptimaliseerd (syner-
gie).
CALCINATIE
Het calcineren van klei op industriële schaal
kan gebeuren via verschillende technologieën.
Elke technologie en systeem heeft voor- en
nadelen. Het proces kan van invloed zijn op het
gecalcineerde product in termen van samen-
stelling en prestaties in cement. Daarnaast is
het ook van belang om rekening te houden met
brandsto!en, speci?ek warmteverbruik, pro -
ductiesnelheid en emissies.
Er zijn verschillende thermische systemen
beschikbaar voor de calcinatie van klei.
5 Activiteitsindex en waterbehoefte/verwerkbaarheid van cement met Q
6 Flash Calciner
20 VAKBLAD 2 2025
BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 20BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 20 16-05-2025 12:4416-05-2025 12:44
De voornaamste zijn: roterende ovens (verge-
lijkbaar aan portlandcement klinkeroven),
?ash-calciners (?g. 6) en ?uidized bed reactors.
Alternatieve systemen zijn: schachtovens,
batch-ovens, tunnelovens en magnetronovens.
Geen enkele speci?eke technologie is superieur
in termen van materiaaleigenschappen. Zodra
het systeem in staat is om de gespeci?ceerde
calcinatietemperatuur te bereiken en de nood-
zakelijke structuurwijzigingen in de klei te reali-
seren, heeft het systeem in principe weinig of
geen invloed op de materiaalkwaliteit.
KLEUR
Naast typische technische aspecten moet ook
rekening worden gehouden met de impact van
de kleur van gecalcineerde klei op het eindpro-
duct. Afhankelijk van de procesomstandigheden
tijdens het calcineren, kan de kleur van gecalci-
neerde klei variëren van (donker)grijs tot rood-
achtig. (?g. 7). De rode kleur wordt veroorzaakt
door de omzetting van ijzer naar de driewaar-
dige kation Fe (III) tijdens verbranding in een
oxiderende atmosfeer. Wanneer gecalcineerd
wordt onder reducerende omstandigheden dan
wordt een grijze / bruine kleur verkregen.
CEMENTEN MET GECALCINEERDE KLEI
Zoals reeds gemeld is uit onderzoek gebleken
dat de positieve eigenschappen van gecalci-
neerde klei in cement worden versterkt door
het te combineren met gemalen kalksteen. Zo
heeft Heidelberg Materials een aantal nieuwe
composietcementen ontwikkeld, waarbij een
steeds groter aandeel van de portlandcement-
klinker is vervangen door een mengsel van
gecalcineerde klei en kalksteen:
? CEM II/A-M (Q-LL) 52,5 R
(ca. 15% klinkervervanging)
? CEM II/B-M (Q-LL) 52,5 N
(ca. 30% klinkervervanging)
? CEM II/C-M (Q-LL) 42,5 N
(ca. 45% klinkervervanging)
Deze nieuwe cementen kunnen voor een
groot deel de huidige portlandcementen
(CEM I) in de overeenkomstige sterkte-
klassen gaan vervangen. Momenteel loopt
het certi?catietraject voor deze nieuwe
cementen, evenals het geschiktheidsonder-
zoek volgens CROW-CUR Aanbeveling 48 om
deze cement toe te mogen passen in
gewapend en voorgespannen beton.
binnenland kuststreek
zeewater
zoetwater
gevel, borstwering
XC4, XF1
balkon, galerij
XC4, XD3, XF4
parkeerdek
XC4, XD3, XF4
gevel
kelderwand
XS2
kelderwand, kade
XC4, XF4, XS3, XA2
XC4, XF2, XS1, XD1
vloeren, wanden binnen
XC1
zwembad
XC2, XD2
zwembad
XC3, XD1
keldervloer
XC3, XD2
kelderwand, kade
werkvloer
X0
funderingspalen
XC2, XA2
kelderwand
XC3, XD1, XF2
XC4, XF3
8 Milieuklassen beton
Naar verwachting zullen deze trajecten medio
2025 worden afgerond. Intern onderzoek naar
deze cementen is gaande en vooralsnog blijkt
uit de tot dusver bekende resultaten dat het
cement in alle milieuklassen volgens EN 206
zou kunnen worden toegepast (?g. 8).
Vanaf eind 2025 worden deze nieuwe cemen-
ten met gecalcineerde klei geïntroduceerd op
de Nederlandse markt. Voor bedrijven die nu al
ervaring met deze cementen zouden willen
opdoen, is er industrieel geproduceerd cement
beschikbaar.
7 Invloed procesomstandigheden op de kleur van Q
Literatuur
1 Halderen, M., van, Heidelberg Materials Lea?et: "Lage CO
2
cementen met gecalcineerde klei" ten behoeve van het
betonevent.
2 Ho!eins, M., Majchrowicz, M., Mikanovi", N., Burns, A., Rosani, D., Heidelberg Materials Technology Center internal
publication: Calcined Clay Handbook, mei 2016
3 Hanein, T., Rilem TC Report: Clay calcination technology: state-of-the-art review by the RILEM TC 282-CCL,
december 2021.
4 Betoniek Standaard 17-21, februari 2025.
5 Dr. Harder, J., ZKG Cement / Lime / Gypsym: OneStone Consulting Ltd., Varna / Bulgaria, juni 2021.
21 VAKBLAD 2 2025
BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 21BV 02-2025_Cementen met gecalcineerde klei.indd 21 16-05-2025 12:4416-05-2025 12:44
SYMPOSIUM BETONTECHNOLOGIE
Dit artikel is onderdeel van een special van Betoniek over het symposium Betontechnologie op 21 mei 2025, dat gaat over de mogelijkheden minder cement in beton en minder klinker in cement toe te passen, en zo de CO2-emissies te beperken.
Portlandcementklinker is een belangrijke veroorzaker van CO2-uitstoot van cement. Het is mogelijk portlandcement- klinker gedeeltelijk te vervangen door geschikte puzzolane of latent-hydraulische materialen, zogenoemde Supplementary Cementitious Materials (SCM’s). Voorbeelden zijn natuurlijke puzzolaan, vliegas en hoogovenslak. Met deze materialen kunnen samengestelde cementen worden gemaakt. Echter, de beschikbaarheid van dergelijke materialen is niet altijd gegarandeerd. De verminderde lokale beschikbaarheid van vliegas is nu al actueel. De aanstaande transitie van de staalindustrie gaat de komende 5 tot 10 jaar tot sterk verminderde beschikbaarheid van hoogovenslak leiden. Daarom is het zoeken naar alternatieve materialen essentieel.
Reacties