113|27 Betoniek augustus 2006BetoniekB A N D U I T G AV E13 27augustus 2 0 0 6Examen BetontechnologieHet lijkt een traditie te gaan worden; op het omslag van deze Betoniek waarinde jaarlijkse examenopgaven van de cursussen Betontechnologie wordenbesproken, prijkt een kunstwerk van beton. Ditmaal een typisch Hollandsplaatje; een boer op een tractor met een roodbonte koe in een malse groenewei. Op de ANWB-wegwijzer het aantal examenkandidaten dat de afslagheeft gemist en ook het aantal dat kan doorgaan, wellicht naar een volgendebestemming.In deze aflevering van Betoniek treft u ditmaal een compilatie aan van devraagstukken die onderdeel waren van het examen Basiscursus Beton-Technologie (BBT) of BetonTEchnoloog (BTE). Gaat u als praktiserend beton-technoloog de uitdaging aan door de koe bij de horens te vatten en de vraag-stukken te beantwoorden of kunt u de verleiding niet weerstaan en beperkt uzich tot het lezen van de antwoorden? Of u nu linksom of rechtsom gaat, deredactie hoopt dat u juiste weg vindt!V A K B L A D V O O R B O U W E N M E T B E T O N2 13|27 Betoniek augustus 2006Dit examen was voor de tweede keer geënt op denieuwe Europese Betonnorm NEN-EN 206-1 en deNederlandse aanvulling NEN 8005. De leerstof voorde examens BBT en BTE is tegenwoordig vastgelegdin de cursusdictaten Basiscursus Betontechnoloogen Betontechnoloog BV uitgegeven door de Beton-vereniging. Nog steeds waren het gebruik vanprogrammeerbare rekenmachines en/of schriftelijkenaslagwerken niet toegestaan. Wel kreeg elkekandidaat, zoals inmiddels gebruikelijk, een setjealgemene gegevens uitgereikt. Om deze Betoniekniet onnodig dik te maken, zijn die gegevens nietopgenomen. U kunt die noodzakelijke informatievinden in de Betonpocket 2006.1: Vraagstuk 1 van het examen BTEEen steekproef van 15 kubusdruksterkten levert devolgende resultaten:32,5 33,2 24,9 27,4 36,3 26,3 27,9 29,5 33,132,1 26,2 29,6 37,9 32,1 22,5a) Bereken van deze steekproef het gemiddelde en destandaardafwijking.b) Bereken het controleproefresultaat bij een proces-standaardafwijking van \ = 2,8 N/mm2.c) Voldoet het resultaat aan de keuringscriteria vanNEN-EN 206-1 voor sterkteklasse C20/25? Achterafis gebleken dat de standaardafwijking van de laat-ste 35 resultaten \ = 3,6 N/mm2 bedraagt.1: AntwoordBij de opgave zijn verschillende standaardafwijkingengegeven. Voor veel examenkandidaten bleek dit nogalverwarrend en was het juist beantwoorden van de vraagsterk afhankelijk van de juiste standaardafwijking op dejuiste plaats.Voor het beoordelen van de steekproefresultatendienen we uiteraard eerst het gemiddelde en destandaardafwijking van de steekproef te bepalena) Het resultaat van de steekproef is eenvoudig teberekenen met behulp van een pocketcalculator:gemiddelde:x15 = 30,1 N/mm2standaardafwijking van de steekproef:s15 = 4,3 N/mm2De steekproef wordt volgens NEN-EN 206-1 goed-gekeurd wanneer wordt voldaan aan de volgendekeuringscriteria:1) Het gemiddelde van de steekproefx15 - 1,48 \ = fck.2) Voor elke individuele waarde geldt: xi >_fck 43) De standaardafwijking van de steekproef (s15)moet liggen tussen de waarden 0,63 \ = s15 = 1,37\ (\ = de proces-standaardafwijking)b) Het resultaat van de controleproef is 30,1 - 1,48 i2,8 = 26,0 N/mm2. Daarmee zou het resultaat vande steekproef voldoen aan het eerste (1) keurings-criterium behorend bij een C20/25.c) Elke individuele waarde xi = fck 4 (criterium 2)ofwel xi = 25 - 4 = 21. In dit geval voldoet elke indi-viduele waarde hieraan.De standaardafwijking van de steekproef (s15)moet (criterium 3) liggen tussen 0,63 i 2,8 (1,764)= s15 (4,3) = 1,37 i 2,8 (3,8). In dit geval is s15groter dan 3,8 dus wordt niet voldaan aan hetkeuringscriterium 3.Er moet nu opnieuw de proces-standaardafwijkingworden bepaald van de laatste 35 waarnemingen.Volgens opgave is gegeven dat deze proces-standaardafwijking \ gelijk is aan 3,6 N/mm2.Dit levert als resultaat voor de controleproef30,1 - 1,48 i 3,6 = 24,8 N/mm2. Er wordt in ditgeval niet voldaan aan het keuringscriterium (1)voor een C20/25.2: Vraagstuk 1 van het examen BBTEen betonfabriek produceert het volgende mengselvoor één m3 beton:340 kg CEM III/A175 kg totaal water750 kg zand (droog)1100 kg grind (droog)Na een langdurige stilstand wordt opnieuw beton-specie geproduceerd. Het zand en grind blijkendusdanig nat dat de afgewogen hoeveelheid watermet 80 kg moet worden verminderd om dezelfdeconsistentie te houden. De overige massa's zijn nietaangepast.313|27 Betoniek augustus 2006Wat betekent deze correctie voora) de uitlevering?b) de volumieke massa?c) het cementgehalte?d) de water-cementfactor?2: AntwoordDit vraagstuk uit het examen BBT zorgde bij de meesteexamenkandidaten voor veel verwarring. Het fenomeen datvia het toeslagmateriaal meer water in het mengsel terechtkomt dan voorzien is niet ondenkbeeldig.Door de langdurige stilstand van de centrale heefter zich veel water verzameld onder in de zand- engrindbunkers. Indien de afgewogen hoeveelhedenzand en grind gelijk blijven dan wordt er per saldominder droog toeslagmateriaal gedoseerd en inplaats daarvan komt er via het toeslagmateriaal80 liter extra water in het mengsel.a) Door alleen de hoeveelheid aanmaakwater teverminderen en geen correctie op de afgewogenhoeveelheden toeslagmateriaal toe te passenwordt er 80 kg droog toeslagmateriaal mindergedoseerd. Dit betekent {80 [kg] / 2650 [kg/m3]}·1000 l = 30 l. Er wordt in plaats van 1000 l maar970 l uitgeleverd.b) De oorspronkelijke volumieke massa bedroeg340+175+750+1100 = 2365 kg/m3. In plaats vandaarvan is nu 2365-80 = 2285 kg voor 970 litergedoseerd. De volumieke massa is nu2285/0,970 = 2355 kg/m3.c) Het cementgehalte is nu 340 kg per 970 liter.Dus per m3 wordt het cementgehalte nu340/0,970 = 350,5 kg/m3.d) Deze verandert niet. Immers de verhouding tus-sen de hoeveelheid cement en water blijft gelijk.3: Vraagstuk 3 van het examen BTEAls er veel waterafscheiding optreedt, kunnenwe als betontechnoloog meerdere technologischemaatregelen nemen.a) Noem vier maatregelen.b) Geef ook aan welke nadelen er aan die maat-regelen zitten.3: AntwoordEen vraagstuk over de theorie dat, voor diegene die het boekgoed gelezen hadden, niet al te veel problemen zou moetenopleveren. Er zijn verschillende maatregelen die uitgaanvan hetzelfde principe. De uitwerking is weergegeven intabel 1.4: Vraagstuk 5 van het examen BTEU moet een betonsamenstelling ontwerpen voor eenvoorgespannen verkeersbrug die aan de kust wordtgebouwd. Het dek van de brug wordt gestort met eenkubel en moet aan de volgende eisen voldoen:· Betonsterkteklasse: C 35/45· Consistentieklasse: S2De opdrachtgever stelt als eis dat er zoveel mogelijkbetongranulaat in het beton wordt verwerkt.Het gebruik van het betongranulaat verhoogt dewaterbehoefte van het mengsel met 5 kg per m3.De korrelgraderingen van zand, grind en beton-granulaat zijn gegeven in tabel 2.Het productieproces heeft een proces-standaard-afwijking \ = 2,9 N/mm2, terwijl de producentrekent met een afkeurkans van 5 %.Voor het cement heeft u de keuze uit CEM III/B 32,5 N of CEM III/A 52,5 N. Het betonmengselmoet zo weinig mogelijk cement bevatten.Het CEM III/A 52,5 N cement is duurder dan CEMIII/B 32,5 N.Ontmengde betonspecie geeft waterafscheidingwaterafscheiding4 13|27 Betoniek augustus 2006Als een superplastificeerder wordt gebruikt, kanmet een waterreductie van 15 kg per m3 wordengerekend.a) Welke vier milieuklassen zijn voor het dek vantoepassing? Bepaal hiermee de maatgevendewater-cementfactor.b) Ontwerp een betonsamenstelling op basis vanbovenstaande uitgangspunten.Motiveer uw keuze en controleer of aan de eisenvan de norm wordt voldaan.4: AntwoordEen rechttoe rechtaan voorbeeld van een ontwerpberekeningdie voor de moderne betontechnoloog gemeengoed moetzijn.a) Volgens de opgave betreft het een brugdek datwordt blootgesteld aan het zeemilieu, maar uiter-aard ook aan vorst in combinatie met dooizouten.De volgende milieuklassen zijn dientengevolgevan toepassing:Principe Maatregel NadelenVerlaging van het water-gehalte eventueel doorvermindering van dewaterbehoefteGebruik van minder water of verlagen van deconsistentieToepassen van een (super)plast bij een lagerwatergehalteVerbeteren van de korrelverdeling met lagerewaterbehoefteDe verwerkbaarheid van de specie neemt afMogelijk sneller teruglopen van de verwerk-baarheid.Geen nadelig effectVerkort de "open tijd" Gebruik van een snel(ler) verhardend cement.Gebruik van een versnellerVersnelde reactie, dus meer kans op warm-teontwikkeling en als gevolg van een groteretemperatuurgradiënt meer kans op scheur-vormingIdemVerbeter de samenhang/vergrootspecifiek oppervlakKeuze voor een fijner gemalen cement.Vergroting van het specifiek oppervlak doormeer cement, extra fijn zand, poederkool-vliegas of andere vulstofGebruik een luchtbelvormerGebruik een waterretentiemiddelMeer cement leidt ook tot meer warmte-ontwikkeling en dus tot een grotere kans opscheurvorming. Het gebruik van meer fijnmateriaal kan ook aanleiding zijn tot eengrotere waterbehoefte of afname van deverwerkbaarheidSterkteverliesSterkteverlies en verminderde verwerk-baarheidZeef[mm]zeefdoorval in %zand grind granulaat31,51684210,5000,2500,125100100100979172406096653060000010085451240000vochtgehalte in %absorptie in %4,5020,346Tabel 1: Maatregelen ter voorkoming van waterafscheidingTabel 2: Toeslagmateriaal513|27 Betoniek augustus 2006· XC4; omdat het dek is blootgesteld aan weer enwind en daardoor wisselend nat en droog is· XD3; omdat het dek wordt blootgesteld aanchloriden afkomstig van dooizouten.· XS1; omdat het dek is blootgesteld aan zouten inde lucht maar niet in direct contact met zeewater.· XF4; omdat het dek is blootgesteld aan weer, winden vorst en zich kan verzadigen met water endooizouten.De hieruit voortvloeiende eisen aan de betonsamen-stelling zijn weergegeven in tabel 3.Maatgevend op basis van duurzaamheid is een:wcf = 0,45 en minimaal cementgehalte van320 kg/m3b) OntwerpberekeningBepaling van de aan te houden wcfDe producent rekent met een afkeurkans van 5% endus een goedkeurkans van 95%. De bijbehorendeexcentriciteit bedraagt 2,33 (zie Betonpocket 2006pag. 49). De gemiddelde sterkte dientnu ontworpen te worden op 45 + 2,33 i 2,9 =51,8 N/mm2Bij gebruik van CEM III/B 32,5 N waarvan denormsterkte N = 48 N/mm2 bedraagt, is de aante houden wcf: 51,8 = 0,8 i 48 + 25/wcf - 45wcf = 0,43Bij gebruik van CEM III/A 52,5 N waarvan de norm-sterkte N = 74 N/mm2 bedraagt, is de aan te houdenwcf: 51,8 = 0,8 i 74 + 25/wcf - 45 wcf = 0,66Op grond van de van toepassing zijnde milieuklassemoet wcf = 0,45 zijn. Rekening houden met eenveiligheidsmarge van 0,02 bedraagt de ontwerp-wcf = 0,43De wcf wordt enerzijds bepaald door de van toe-passing zijnde milieuklasse en mag niet groter zijndan 0,43. Anderzijds wordt de wcf bepaald door degewenste sterkteontwikkeling. Met een wcf = 0,43kan met beide cementen worden voldaan aan desterkte eis. Op grond van duurzaamheidtechnischeen economische overwegingen wordt gekozen voortoepassing van CEM III/B 32,5 N.Bepaling van het watergehalteOp voorhand wordt er naar gestreefd om het toe-slagmaterialenmengsel zodanig samen te stellen datdit in ontwerpgebied I valt (Betonpocket 2006 pag.45). De daarbij horende richtwaarde voor de water-behoefte (W) van het betonmengsel bedraagt 165liter (Betonpocket 2006 pag. 54). Door toepassing vanbetongranulaat stijgt de waterbehoefte met 5 liter.Met de inzet van een superplastificeerder kan eenwaterreductie van 15 liter worden bewerkstelligd endaarmee een reductie van het cementgehalte.De waterbehoefte wordt dan W = 165 + 5 - 15 =155 liter.Bepaling van het cementgehalteVervolgens kan het cementgehalte C wordenberekend C = 155/0,43 = 360 kg.Dit voldoet aan de eis voor het minimum cement-gehalte: C = 320 kg/m3.Bepaling van de samenstelling van het toeslag-materiaal (zie tabel 4 en figuur 3)De NEN 8005 staat toe dat maximaal 20% vanhet grof toeslagmateriaal wordt vervangen doorbetongranulaat. Voor het berekenen van het toeslag-materialenmengsel gaan we uit van een maximalevervanging. Daarvoor berekenen we eerst de grade-ring van het grove mengsel dat bestaat uit 80% grinden 20% granulaat.Milieuklasse Max toelaatbare wcf Minimum cementgehalte Minimum luchtgehalteXC4 0,50 300XD3 0,45 300XS1 0,50 300XF40,50 300 3,5%0,45 320Tabel 3: Eisen aan de betonsamenstelling (volledige tabel zie betonpocket 2006, pagina 35)6 13|27 Betoniek augustus 2006Voor het berekenen van het mengsel van zand engrof materiaal maken we gebruik van de methodevan begrensde gebieden en berekenen het zand-percentage met de formule:Mx - GxHet percentage zand (Pz) = Zx Gx i 100%Waarbij:Mx = beoogd % doorval van het mengsel op zeef xGx = % doorval van het grof toeslag op zeef xZx= % doorval van het zand op zeef xBepaling van de te doseren hoeveelheid aanmaak-waterDeze hoeveelheid water wordt bepaald door:? De totale hoeveelheid water in het mengsel155 liter? Vermeerdert met de absorptie van het toeslag3+12 = 15 liter? Vermindert met het aanhangende water33+19+8 = 60 literDe hoeveelheid nog te doseren water bedraagt155 + 15 60 = 110 literDe waarde op zeef 1 mm is maatgevend voor het maximaal aan te houden zandpercentage;Z = 39%. Het percentage grof materiaal bedraagt dientengevolge 100 39 = 61%. Verdeelt over0,8 i 61% = 49% grind en 0,2 i 61% = 12% betongranulaat.Korrelgradering toeslagmateriaal mengsel010203040506070809010031,5 mm16 mm8 mm4 mm2 mm1 mm0,5 mm0,25 mm0,125 mm0,0 mmzevenzeefdoorvalin%I+IIIFiguur 3: De mengselgradering voldoet geheel aan ontwerpgebied ITabel 4: ToeslagmateriaalZeef Grind Betongranulaat Grof mengsel0,2 * Granulaat + 0,8* GrindZand BovengrensOntwerpgebied l; D = 31,5PzMaximaal31 mm 100 100 100 100 10016 mm 65 85 69 100 88 618 mm 30 45 33 100 62 434 mm 6 12 7 97 49 472 mm 0 4 1 91 37 401 mm 0 0 0 72 28 390,500 mm 0 0 0 40 19 480,250 mm 0 0 0 6 11 1830,125 mm 0 0 0 0 4713|27 Betoniek augustus 2006Controle fijn materiaalAls fijn materiaal komen in aanmerking het cementen het percentage zand dat door zeef 0,250 mm gaat,in dit geval 6%, het aandeel fijn bedraagt:cement 0,122 m3zand 0,06 x 0,278 = 0,017 m3totaal 0,139 m3 dit is meer dan deeis van 115 l/m3 .5: Vraagstuk 6 van het examen BTEBereken de water-bindmiddelfactor van een pastavoor zelfverdichtendbeton bestaande uit eenmengsel van 65% (V/V) CEM III/B 42,5 R met 35% (V/V)poederkoolvliegas en water, als gegeven is:· waterbehoefte CEM III/B 42,5 R W c = 1,22· waterbehoefte poederkoolvliegas W v = 0,76· correctiewaarde CWm = 0,855: AntwoordDe berekening is gebaseerd op de zogenaamde "Japansemethode" zoals die beschreven is in het cursusdictaat dat isuitgegeven door de Betonvereniging.Van het cement en de poederkoolvliegas is de W pgegeven. De W p is een maat voor de waterbehoeftevan deze grondstoffen. De W p van een poeder is deverhouding water/poeder, in volume delen, waarbijde pasta in een Heagemankegel net niet uitvloeit.De waterbehoefte van een mengsel van twee poederswordt rechtlijnig geïnterpoleerd:De W p van het mengsel bestaat uit 65% cementmet een W c van 1,22 en 35% vliegas met een W vvan 0,76.0,65 i 1,22 + 0,35 i 0,76 = 1,06 is de W p van hetmengsel. Dus op 1000 ml poeder is 1060 ml waternodig om alle korrels te omhullen en geen vloei tekrijgen.De te doseren hoeveelheid water is echter 85%(CWm = 0,85) van bovengenoemde hoeveelheidwater, is dus 0,85 i 1,06 = 0,90Dus op 1000 ml poeder wordt 900 ml watergedoseerd.Proef met de Heagemankegel waarbij wel vloei optreedTabel 5: Ontwerpschema betonsamenstellingGrondstof Volume \a Massa Vocht Vocht Uitlevering[m3] kg/m3 [kg] [%] [kg] [kg]Cement CEM III/B 32, N 0,122 2950 360 360Water wcf = 0,43 0,155 1000 155 -45 110Plast p.m. p.m.Lucht 1,0% 0,010subtotaal 0,287Toeslag 0,713Zand 39% 0,278 2650 737 4,5% 33 770 (nat)Grind 49% 0,349 2650 926 2,0% 19 945 (nat)Granulaat 12% 0,086 2350 201 4,0% 8 209 (nat)Totaal 1,000 2395Berekening absorptieGrind 926 0,3% 3Granulaat 201 6,0% 128 13|27 Betoniek augustus 20061000 ml poeder bestaat uit 650 ml cement en 350 mlpoederkoolvliegas.650 ml cement heeft een massa van 650 i 2,95 =1918 gram350 ml vliegas heeft een massa van 350 i 2,25 =788 gramDe maximale hoeveelheid poederkoolvliegas die alsbindmiddel met een k-factor van 0,2 mag wordenmeegerekend bedraagt 1/3 van de massa cement1918 / 3 = 639 gramDe hoeveelheid bindmiddel voor het bepalen van dewbf = 1918 + 0,2 · 639 = 2046 gramwbf = water / bindmiddel = 900 / 2046 = 0,446: Vraagstuk 7 van het examen BTEEen betonmengsel is vervaardigd met 360 kgCEM III/B per m3. In het ontwerp is uitgegaan van40 % zand en 60 % gebroken kalksteen.Van de betonspecie worden de volgende proef-resultaten bepaald:· het luchtgehalte bedraagt 1,6 %· het zand is enigszins poreus en heeft eenabsorptievermogen van 0,4 %· het kalksteen heeft een absorptievermogenvan 1,5 %· een monster betonspecie van 5000 g weegt nadrogen 4545 g· een monster nat zand van 1000 g weegt na drogen957 g· een monster nat kalksteen van 2000 g weegt nadrogen 1959 g· de afweegstaat van de betoncentrale geeft aanvoor 1 m3 betonspecie- 360 kg CEM III/B- 159 kg water- 739 kg nat zand- 1084 kg nat kalksteenBereken de effectieve water-cementfactor.6: AntwoordIn de vraagstelling is informatie gegeven die u in staatstelt deze opgave op meerdere manieren tot een goedeinde te brengen. Één methode is uitgewerkt en op deandere methode kan de fanatieke lezer zichzelf uitleven.Van belang bij deze opgave is dat duidelijk onder-scheid wordt gemaakt tussen het vochtgehalte tenopzicht van nat of droog. Indien er een vochtgehalteis gegeven zonder vermelding ten opzichte vannat of droog is het vochtgehalte altijd gegeven tenopzicht van droog.Uit het monster betonspecie is 5000 - 4545 = 455 gwater verdampt.Het vochtgehalte van het monster is dus 455/5000i100 = 9,1% t.o.v. nat.De volumieke massa van het betonmengsel bedraagt:360 + 159 + 739 + 1084 = 2342 kg.Dit betonmengsel bevat dus 9,1/100 i 2342 = 213 kgwater.Hierop moet het absorptiewater in minderingworden gebracht. Daarvoor zijn de droge massa'svan het zand en gebroken kalksteen nodig.Het vochtgehalte van het zand bedraagt 4,3 % tenopzichte van nat, er dus zit 32 kg water in het zand.Hiervan is 0,4 % ten opzicht van droog geabsorbeerd:0,4 / 100 i (739 - 32) = 3 kg.Het vochtgehalte van het gebroken kalksteenbedraagt 2,1% ten opzichte van nat, dus zit er 22 kgwater in de kalksteen. Hiervan is 1,5% ten opzichtevan droog geabsorbeerd: 1,5 / 100 i (1084 - 22) =16 kg.Het effectieve water is 213 - 3 - 16 = 194 kgDe effectieve water-cementfactor = 194 / 360 = 0,547: Vraagstuk 8 van het examen BTEU moet de volumieke massa van een geboordecilinder bepalen. De cilinder is helaas in drie stuk-ken gebroken, zonder dat er daarbij materiaal ver-loren is gegaan.De drie stukken zijn droog gewogen en één van destukken is ook onder water gewogen.a) Noem twee methoden om de volumieke massa tebepalen.b) Als het onder water gewogen stuk beton onderwater een massa heeft van 2100 g en boven watervan 3177 g, wat is dan de volumieke massa vandat stuk beton?7: AntwoordVoor de scherpe lezer werd in het 2e deel van de vraag aleen deel van het antwoord gegeven op vraag a. Dat werddan ook door de meest kandidaten wel opgemerkt.913|27 Betoniek augustus 2006De andere methode is een meer basale en zeker mindernauwkeurige manier.a) De 2 methoden die we kunnen gebruiken:1. Plaats de stukken op elkaar en meet de totalelengte en de diameter op. Bereken hieruit hetvolume en bereken de massa door de massavan de drie delen op te tellen. Deel vervolgensmassa door volume.2. Maak gebruik van de methode boven- en onder-water wegen.b) De massa onder water bedraagt 2100 g.De massa boven water bedraagt 3177 g.Het verschil in massa boven en onder water is3177 - 2100 = 1077 g. Dit is het gewicht van hetverplaatste water.Het volume bedraagt dus 1077 ml = 1,077 lDe volumieke massa van de beton cilinder is3177 / 1,077 = 2950 kg/m38: Vraagstuk 10 van het examen BTEBepaal de ontkistingssterkte na 18 uur van eenbetonnen balkconstructie met behulp van degewogen rijpheid aan de hand van onderstaandegegevens:· De laborant heeft zes waarden gemeten voor deijkgrafiek.Deze waarden zijn weergegeven in tabel 6:· Verschuivingswaarde a = 3 en spreiding s = 1,5;· C-waarde van het cement is 1,6;· Het temperatuurverloop in de balk is conformfiguur 7.8: AntwoordVoor het bepalen van de ijkgrafiek moeten we dewaarde uit de tabel in de opgave uittekenen op hetbijgeleverde grafiekpapier. De ijkgrafiek ziet er uitzoals figuur 8. De ijklijn wordt verkregen door eenverschuiving van de regressielijn over een afstand v:Druksterktein N/mm²Gewogen rijpheidin °Ch1 12 7302 10 8603 15 10504 21 12705 20 10906 25 1320Tabel 6: meetwaarden t.b.v. de ijkgrafiekTemperatuurverloop0510152025303540455055600 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24Tijd in urenTemperatuurFiguur 7: Temperatuurverloop in de balk10 13|27 Betoniek augustus 2006Bevestiging van de thermokoppeldraad aan de wapening1113|27 Betoniek augustus 2006v = verschuivingswaarde (a) i de spreiding (s)dus v = 3 i 1,5 = 4,5 N/mm2De gewogen rijpheid na 18 uur wordt bepaaldvolgens tabel 7.Door de verkregen gewogen rijpheid ( 1194 ºCh) inte tekenen in de ijkgrafiek kan de sterkte van deconstructie worden afgelezen.Uit de ijkgrafiek blijkt dat de druksterkte na 18 uurca. 16 N/mm2 bedraagt.Interval Gemiddelde temperatuur Rijpheid per uur Gewogen rijpheidcumulatiefUren ºC ºCh ºCh0-2 12 13,4 26,82-4 14 15,5 57,84-6 18 20,2 98,28-10 33 48,5 253,610-12 43 82,0 417,612-14 51 122,8 663,214-16 54 142,6 948,416-18 51 122,8 1194Totale rijpheid na 18 uur 1194 ºChIJkgrafiek0,05,010,015,016,020,025,0100 1000v = 4,5 N/mm21194RegressielijnIJklijn10000Rijpheidspunten [°Ch]Druksterkte[N/mm]2Tabel 7: Berekening gewogen rijpheidFiguur 8: IJkgrafiek12 13|27 Betoniek augustus 2006In onze volgende uitgave ColofonBetoniek is een praktijkgerichtvoorlichtingsblad op het gebied van debetontechnologie en verschijnt 10 keerper jaar. In de redactie zijn vertegen-woordigd: ENCI,-MEBIN, CUR, BAM Civielen de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI MediaPostbus 3532,5203 DM 's-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 31E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingen:Abonnementen en adreswijzigingenvoor betoniek worden verzorgd door:Betapress Abonnementen ServicesPostbus 97, 5126 ZH Gilzetel: 0161 - 45 95 86fax: 0161 - 45 29 13email: betoniek@Betapress.Audax.nlAbonnementsprijzen 2006:Nederland 1 21,00België 1 22,00Overige landen 1 29,00Aanmeldingen/opzeggingen:Abonnementen kunnen op ieder gewenstmoment ingaan en worden automatischvoor een jaar verlengd, tenzij één maandvoor vervaldatum schriftelijk wordt opge-zegd.Overname van artikelen en illustratiesis toegestaan, onder voorwaarde vanbronvermelding.ISSN 0166-137xZelfherstellend betonHet is al lange tijd bekend dat onder bepaalde omstandigheden, kleinescheurtjes in beton vanzelf dicht kunnen groeien. Lekkende scheurtjeskunnen hierdoor afgedicht worden, waardoor constructies weer water-dicht worden.Onlangs is uit onderzoek gebleken dat scheuren in jong beton zichzelfbovendien zo goed kunnen repareren, dat ook de sterkte zich herstelt.De laatste tijd is er extra aandacht voor zelfherstellende materialen.Als onderdeel van een groot onderzoeksprogramma zal onderzochtworden of het zelfherstellende gedrag van beton verder ontwikkeldkan worden.In de volgende Betoniek worden de verschillende vormen van zelfherstelin beton besproken.Foto pagina 1: Hollandse Hoogte
Reacties