1november/december 2001Eindelijk, hij is er! De Europese norm voor betontechnologie deEN 206-1 is beschikbaar. Ruim twintig jaar is hieraan gewerkt.Een Europese norm, in het Engels, door NEN (Nederlands Normali-satie-instituut) als NEN-EN 206-1 gepubliceerd.Wat heeft dit voor consequenties voor onze eigen vertrouwdeVBT?Verdwijnt deze nu in de prullenbak? Praten we straks alleen nog maarin het Engels als we het hebben over eisen, vervaardiging en keuringvan beton? Maken we straks ander(s) beton? Allemaal vragen waardeze B e t o n i e k een antwoord op geeft.Nog twee jaar VBT!R e g e l g e v i n gN i e u w e n o r m b e t o n -t e c h n o l o g i e1012Laatstgenoemde wordt in Europa `site-mixed con-crete' genoemd.Verder bestond de behoefte éénduidig taken enverantwoordelijkheden van de constructeur, pro-ducent en gebruiker vast te stellen.Duurzaamheid van betonconstructies stond ookhoog op het lijstje van doelstellingen. Sommigelanden, zoals in Nederland bijvoorbeeld, zijn algewend aan het indelen in milieuklassen. In deEuropese betonnorm moest duurzaamheid even-eens bijzondere aandacht krijgen. De diversemilieus en soorten aantastingsmechanismenworden uitgebreid beschreven. Uiteraard komenwij hierop terug. Een korte historie over de totstand-koming van de norm is beschreven in het kader.Waarom een Europese normvoor beton?Er zijn verschillende motiveringen achter de tot-standkoming van EN 206-1.De belangrijkste doelstelling is wel ondersteuningvan het Normontwerp EN 1992-1, Eurocode 2, zegmaar de `bijbel' voor de constructeur en de beoogdeopvolger van onze VBC.Bij het ontwerpen in beton gaat een constructeuruit van rekenwaarden en karakteristieke waarden.De EN 206-1 moet waarborgen dat deze uitgangs-punten, door een verantwoorde vervaardiging vanbeton, worden gerealiseerd. Veilig bouwen wordthiermee gewaarborgd.Een ander doel was het realiseren van één normvoor `ter plaatse gestort' beton, geprefabriceerdbeton en beton vervaardigd op de bouwplaats.ToepassingsgebiedNEN-EN 206-1 is van toepassing op bouwwerken inbeton voor zowel de woningbouw-, de utiliteits- alsde civiele sector. Het beton voor deze werken kanworden vervaardigd als betonmortel, als prefabbeton of als op de bouwplaats vervaardigd beton(het al eerder genoemde `site-mixed concrete'). InNederland komt laatst genoemde catagorie nietvaak voor, omdat wij een heel dicht netwerk vanbetoncentrales kennen.Van de EN 206-1 mag worden afgeweken bij specialeproductnormen, bijvoorbeeld bij normen voor voor-af vervaardigde betonproducten, zoals betonstraat-stenen, betontegels, rioolputten of roostervloeren.EN 206-1 betekent ook letterlijk deel-1. Op termijnzullen meerdere delen volgen. Op dit momentwordt bijvoorbeeld gewerkt aan een norm voor`wegenbouw'-beton en aan een norm voor spuitbe-ton.StructuurBij de ontwikkeling van de Europese betonnormheeft de toenmalige VBT 1986 model gestaan voorde ENV 206:1990. De opzet van NEN-EN 206-1 wijktdaarom niet veel af van onze huidige VBT 1995.Naast algemene zaken als onderwerp en toepas-singsgebied, definities en verwijzingen naar anderenormen, behandelt NEN-EN 206-1 de grondstoffenvoor beton, vervaardiging, aflevering en controlevan betonspecie én controle van verhard betonin grote lijnen op dezelfde wijze zoals wij dat algewend zijn.Niettemin zijn er toch de nodige grote of mindergrote verschillen aan te wijzen.Lang niet alle aspecten worden in deze B e t o n i e k-aflevering besproken, daarvoor is NEN-EN 206-1 teomvangrijk. Bovendien leer je natuurlijk een normhet beste kennen door ermee te werken.Een aantal in het oog springende zaken, wel of nietafwijkend van de Nederlandse situatie, komt aan deorde.november/december 20012B e t o n i e kCEN-lidstatenEU-landen EVA-landenBelgië FinlandDenemarken NoorwegenDuitsland OostenrijkFrankrijk IjslandGriekenland ZwedenIerland ZwitserlandItaliëLuxemburgNederlandPortugalSpanjeVerenigd KoninkrijkCEN: Comité Européen de NormalisationEU: Europese UnieEVA: Europese Vrijhandels AssociatieLeesbaarheidEen artikel over normen staat bol van afkortingenen getallen. Dat komt de leesbaarheid over hetalgemeen niet ten goede. In de spreektaal wordtnauwelijks gebruik gemaakt van officiële namen,immers bij het noemen van VBT of VBC is iedereenop de hoogte wat ermee wordt bedoeld.In het vervolg van dit artikel zullen we NEN-EN206-1 afkorten tot 206-1. Bij het noemen van deVBT wordt bedoeld NEN 5950 `Voorschriften Beton.Technologie (VBT 1995)-Eisen, vervaardiging en keuring'.Normatieve verwijzingenOnze VBT verwijst (nu nog) voor het grootste deelnaar andere Nederlandse normen. Uitzonderinghierop is de Europese productnorm voor poeder-koolvliegas, NEN-EN 450.Binnenkort zal ook de Europese productnorm voorcement, NEN-EN 197-1, als normatieve verwijzingzijn opgenomen.Uiteraard verwijst 206-1 alleen naar andere, reeds inEuropees verband geldige normen.In 1990 wordt de ENV 206 gepubliceerd. Dit document heeftgeen verplichtend karakter. De CEN-lidstaten behoeven het nietautomatisch in te voeren. De voornorm was vooral bedoeld omervaring op te doen in de betreffende landen.Volgens CEN-regels moet het document, drie jaar nadat het isaangenomen en gepubliceerd als een Europese Voornorm, wor-den beoordeeld op de technische inhoud. Verder moet de mogelij-ke verandering van zijn status in die van een Europese Norm(EN) worden onderzocht.ENV 206:1990 is, onder andere met medewerking van StutechStudiegroep 40, vertaald in het Nederlands. Het NNI (nu NEN)heeft in 1993 de norm uitgebracht als NVN-ENV 206.Ondanks de nodige activiteiten van de Betonvereniging, dieonder meer de werkbaarheid van de NVN-ENV 206 in de prak-tijk heeft getoetst bij de bouw van de Schipholtunnel, heeftdeze voornorm in Nederland niet veel aandacht meer gehad.In de tussentijd zijn diverse Technische Commissies binnenCEN verder gegaan met hun werk om de nodige oplossingente bedenken voor de technische vragen, die nog niet door de ENV206 waren ingevuld.In 1997 verscheen uiteindelijk de norm als prEN 206. Na behan-deling van een omvangrijke hoeveelheid commentaar, dat op deprEN was ingediend, heeft CEN op 12 mei 2000 het als Europesenorm aangenomen en in december van hetzelfde jaar als EN206-1 vrijgegeven.Deze Europese norm is in mei 2001 door NEN als NEN-EN 206-1:2001 gepubliceerd.november/december 2001B e t o n i e k3HistorieEen korte terugblik op de ontstaansgeschiedenis van EN 206-1.`Concrete- Part 1: Specification, performance, production andconformity' (NEN-EN 206-1. `Beton Deel 1: Specificatie, eigen-schappen, vervaardiging en conformiteit').In 1979 wordt binnen CEN, de organisatie die normen voor deCEN-lidstaten opstelt, een technische commissie opgericht(TC 94), met de opdracht een norm voor de betonmortelindustrievoor te bereiden. Het werk van deze commissie resulteert in 1981in de prEN 199 voor de vervaardiging en aflevering van beton-mortel (in het werk gestort beton). Dit concept bevatte slechtsbepalingen, specifiek gericht op betonspecie, voor de vervaardi-ging, de levering en de kwaliteitsbeheersing.Voor aspecten met betrekking tot de eisen aan het beton alsconstructiemateriaal werd in 1981 een andere TechnischeCommissie in het leven geroepen, CEN /TC 104. Deze commissiepubliceerde in 1984 het document prEN 206.Echter, bij de voorlopige stemrondes voor zowel prEN 199 alsprEN 206 kreeg geen van beide ontwerpen de vereiste meerder-heid om als Europese norm te kunnen worden aanvaard.Dit gebeurde niet alleen om technische redenen maar ook vanuiteen politieke achtergrond, die te maken had met invoering vande Europese norm als nationale norm.In 1986 besluiten TC 94 en TC 104 de eerder genoemde normont-werpen (prEN) samen te voegen tot één document met de statusvan Europese Voornorm (ENV). Hiermee werd onder meertegemoet gekomen aan de bezwaren van verschillende CEN-lid-staten betreffende de onmiddellijke invoering als nationalenorm.Dit zijn bijvoorbeeld de normen in de EN 12350-serie voor het beproeven van betonspecie en denormen in de EN 12390-serie voor het beproevenvan verhard beton.Van de 12350-serie zijn de eerste 7 delen als NEN-ENinmiddels gepubliceerd. Van de 12390-serie zijn7 van de 8 delen als NEN-EN gepubliceerd. Deel 3hiervan, bepaling van de druksterkte van proefstuk-ken, is inmiddels wel voor een tweede stemronde inCEN-verband voorgelegd.Voor het gebruik is het vervelend dat deze beproe-vingsnormen, behoudens het voorblad, (nog) nietin het Nederlands zijn vertaald. Toch zullen wij onsdeze normen eigen moeten maken.Veel aspecten uit de beproevingsnormen komenons niet onbekend voor. Toch zullen we daarbijtegen kleine, maar daarom niet minder lastige,verschillen aanlopen.Een klein voorbeeld:Voor de bepaling van de zet- en schudmaat makenwij in Nederland, respectievelijk volgens NEN 5956en NEN 5957, gebruik van de alom bekende kegelvan Abrams.Voor de bepaling van de zetmaat volgens NEN-EN12350-2 wordt eveneens de kegel van Abramsgebruikt (cbodem 200mm, ctop 100mm en hoogte300mm).Voor de diameter van de cilinders kan men kiezenuit 100, 113, 150, 200, 250 of 300 mm. De hoogtevan de cilinders moet een factor 2 groter zijn dande diameter van het grondvlak.MilieuklasseOnderscheiden wij in de VBT vijf milieuklassen,206-1 kent er zes.De beschrijving van de diverse milieus is evenalsin de VBT gebaseerd op het risico van aantastingvan de wapening, aantasting van het beton doorvorst- en dooizouten en chemische aantasting vanhet beton.Door de verschillende milieus zeer gedetailleerd teomschrijven, ontstaat een indrukwekkende tabel.Dat zal voor ons even wennen zijn (zie poster).Aanvullend is in 206-1 ook een tabel verschenen dievoor chemische aantasting (milieu XA) de grens-waarden geeft voor een zwak, matig en sterk agres-sieve omgeving. Deze tabel heeft dezelfde strekkingals tabel 1 uit NEN 5996- `Beton-Bepaling van agres-siviteit van waterige oplossingen, gronden engassen', maar wijkt op een aantal getallen net weereen beetje af.Niettemin is het toch handig de tabel in 206-1 bij dehand te hebben.ConsistentieIn de VBT wordt de verwerkbaarheid aangeduid metbehulp van zogenoemde consistentiegebieden.Voor elk consistentiegebied wordt een bepaaldemeetmethode aanbevolen.De gevraagde verwerkbaarheid, of consistentie,wordt volgens 206-1 uitgedrukt als de combinatievan een meetmethode én een voor die meetmetho-de geldende consistentie-klasse (zie poster).In de praktijk wordt de verdichtingsmaat gebruiktvoor aardvochtige betonspecie (c.g. 1); de zetmaatvoor half-plastiche en plastische betonspecie (c.g. 2en 3); de schudmaat voor zeer plastische en vloeiba-re betonspecie (c.g. 4 en 5).november/december 20014B e t o n i e kNEN-EN 12350-5, voor bepaling van de schudmaat,beschrijft echter een andere kegel: cbodem 200mm,ctop 130mm en hoogte 200mm. Daarnaast moet,volgens NEN-EN 12350-5, nu 15 keer geschudworden.ClassificatiesDe 206-1 is van toepassing op normaal-, zwaar- enlichtbeton. Evenals in onze VBT wordt beton inklassen ingedeeld: sterkteklasse, milieuklasse, enklassen voor de consistentie van de betonspecie,de verwerkbaarheid.Op zich dus niet veel anders. Maar wat directopvalt: veel uitgebreider!SterkteklasseVoor normaal- en zwaarbeton worden nu 16 sterkte-klassen benoemd. In afwijking van de VBT geldennu voor lichtbeton andere sterkteklassen, 14 intotaal (zie poster). Op termijn raken wij wel weergewend aan deze nieuwe indeling. Toch geeft hetde nodige consequenties voor alle huidige ingebruik zijnde documenten en computersystemen.De sterkteklasse wordt niet meer aangeduid met deB(eton)-waarde maar met een C(oncrete)-waarde.De sterkteklassen voor lichtbeton worden aange-duid met de letters LC (light-weight concrete).Een verandering is ook de aanduiding van sterkte-klassen met 2 getallen.Bijvoorbeeld C25/30: Het eerste getal staat voor dekarakteristieke druksterkte bij beproeving opcilinders. Het tweede getal geeft de karakteristiekedruksterkte bij beproeving op kubussen, betergezegd, de karakteristieke kubusdruksterkte.Met name hierin komen de verschillen tussen deEuropese lidstaten tot uiting. Met de indelingvolgens 206-1 is het dus niet nodig dat een lidstaatde gebruikelijke vormen van de proefstukken, cilin-der- of kubusmallen, aanpast.Ook voor wat betreft de afmetingen van de proef-stukken heeft men nog de nodige vrijheid. Voor deriblengte van de kubussen kan men kiezen uit deribbe 100, 150, 200, 250 of 300 mm.Samenstelling van betonHet zal de lezer niet verbazen dat voor in het betontoe te passen grondstoffen verwezen wordt naar debetreffende Europese productnormen. De normenvoor cement en poederkoolvliegas zijn inmiddelsals NEN-EN gepubliceerd (resp. NEN-EN 197-1 enNEN-EN 450).Van NEN-EN 934, de norm voor hulpstoffen voorbeton, mortel en injectiemortel zijn zeer onlangs3 delen gepubliceerd. Aan de Europese versies vande normen voor aanmaakwater, toeslagmaterialenen vulstoffen wordt momenteel nog hard gewerkt.Zij hebben op dit moment nog geen definitievestatus.De 206-1 kent ook het principe van de bindmiddel-functie voor vulstoffen volgens het k-waarde con-cept. De genoemde k-waarden voor poederkoolvlieg-as zijn vergelijkbaar met wat wij in Nederlandinmiddels gewoon zijn. Nieuw voor ons is dat het k-waarde concept ook wordt toegepast op silicafume,een vulstof die we kennen als één met zeer goedepuzzolane eigenschappen.Om de duurzaamheid van de betonconstructie tekunnen waarborgen stelt de VBT eisen aan de beton-samenstelling, afhankelijk van de milieuklasse, aanhet minimum cementgehalte, aan de maximalewater-cementfactor en aan eventueel toe te passenextra lucht.Daar echte geschiktheidsproeven voor het aantonenvan de duurzaamheid nog niet beschikbaar zijn,geeft de 206-1 eveneens aan dat duurzaamheid viahet voorschrijven van samenstellingseisen gewaar-borgd moet worden. Welke eisen dat zijn en welkewaarden hiervoor gehanteerd moeten worden kanechter door ieder land zelf worden ingevuld.In een informatieve bijlage van de 206-1 wordt weleen advies gegeven. Onder het kopje `Witte vlekken'komen we hier nader op terug.Opvallend is ook dat korrelgradering en minimaalvereiste hoeveelheid fijn materiaal niet meer in denorm worden genoemd. Men volstaat slechts metde verwijzing dat toeslagmateriaal aan debetreffende norm moet voldoen.november/december 2001B e t o n i e k5Hergebruik van betongranulaat wordt nog niet inde 206-1 geregeld. Voor toepassing van betongranu-laat wordt echter wel een opening geboden doornaar nationale normen te verwijzen.Keuring en ControleDe 206-1 gaat uitgebreid in op keuring en controlevan betonspecie en van het verharde beton.Uiteraard neemt de keuring op kubusdruksterkteeen belangrijke plaats in.Wat echter direct opvalt is dat de frequentie vande afnamekeuring aanzienlijk lager is dan onzeVBT aangeeft. Wanneer de productiecontrole wordtgecontroleerd door een certificerende instantie enhet beton onder certificaat wordt geleverd, kunnende gegevens van die productiecontrole ook als af-name-controle worden beschouwd. Deze insteek isdus ook vergelijkbaar met de huidige nationalesituatie.Helemaal nieuw bij keuring en controle is de intro-ductie van het `family-concept'.Het aantonen, dat voldaan wordt aan het keurings-criterium, gebeurt volgens onze normen per sterk-teklasse. In geval van kleine producties kan hetaantonen, door gebrek aan voldoende waarnemin-gen, wel eens problematisch zijn. Het is dan lastighet productieproces aan te sturen en eventueel cor-rigerende maatregelen te nemen. Door een fiksetoename van het aantal sterkteklassen in de 206-1zal dit probleem alleen maar toenemen.De 206-1 biedt de mogelijkheid om een zogenaamde`concrete-family' samen te stellen. Daarbij kunnenverschillende sterkte-, milieu- en verwerkingsklas-sen worden samengevoegd tot één `concrete-family'. De gevonden kubusdruksterkte wordt danteruggerekend ten opzichte van een referentie-beton, dat maatgevend is voor die betreffende`concrete-family'. Op deze wijze worden veel meerresultaten verkregen waardoor het eerder mogelijkis trends te ontdekken, mogelijke afwijkingenvroegtijdig te signaleren en een betere sturing vanhet productieproces te verwezenlijken.HobbelHet vervaardigen van bouwwerken in Nederlandvalt binnen een wettelijk kader. Onder verantwoor-delijkheid van het Ministerie van VROM is in 1991het Bouwbesluit verschenen. Normen, die door hetBouwbesluit zijn aangewezen, bevatten eisen opeen zodanig niveau dat betrouwbaarheidseisen alsveiligheid en bruikbaarheid voor bouwconstructieszijn gegarandeerd.NEN 6720 (VBC 1995), de `bijbel' voor ontwerpersen constructeurs, is een norm die onder het Bouw-besluit valt (eerste-lijns norm). In diverse paragra-fen van de VBC wordt naar de VBT verwezen (twee-de-lijns norm). Voorbeelden hiervan zijn het benoe-men en beschrijven van milieuklassen in relatie totscheurwijdte, eisen aan de water-cementfactor encementgehalte in relatie tot milieuklasse en eisenaan het toelaatbare chloridegehalte in beton.De huidige VBT zomaar vervangen door de 206-1 kandus niet zonder meer.In het kader van het Bouwbesluit is voorlopigalleen de VBT, tezamen met het wijzigingsblad A1:1997, van kracht. Via de Regelingen Bouwbesluit zalworden bekendgemaakt wanneer daaropvolgendhet wijzigingsblad A2:1999 (ook A3 is al in voor-bereiding) en uiteindelijk de 206-1, in het kader vande bouwregelgeving, van kracht zal zijn.Tot dat moment wordt de normgebruikers aanbevo-len, indien zij toch 206-1 willen toepassen, zich ter-dege van te vergewissen of toepassing van de 206-1door contractpartners of bevoegde overheidsinstan-ties wordt geaccepteerd.Witte vlekkenDe totstandkoming van een Europese norm is ver-gelijkbaar met het Hollandse Poldermodel.Ieder land ziet het liefst zijn eigen nationale nor-men in de Europese regelgeving terug. Deze belan-genstrijd leidt tot jarenlang vergaderen en hetsluiten van compromissen.Soms is een onderwerp zo ingewikkeld en lopen destandpunten zodanig uiteen, dat zelfs geen compro-mis mogelijk is. In dergelijke gevallen ontstaatin de norm een `witte vlek'. Om voortgang van hetnormontwerp toch mogelijk te maken wordt inHet `family-concept' is (zeker voor Nederland) hele-maal nieuw. Inmiddels is in Stutech verband eenstudiegroep in het leven geroepen die de mogelijk-heden en gevolgen van deze nieuwe manier vanwerken in kaart zal brengen.Wat gebeurt er met de VBTVolgens de reglementen van de Europese normali-satie-organisatie CEN, waarvan NEN hetNederlandse lid is, moet NEN de definitief vast-gestelde Europese norm de status van Nederlandsenorm geven en de daarmee conflicterende nationa-le normen, met hetzelfde onderwerp en toepas-singsgebied, intrekken. Het onderwerp en toepas-singsgebied van de 206-1 komt grotendeels overeenmet dat van de VBT. Dit betekent dus dat NEN in detoekomst de VBT moet intrekken.De VBT maakt echter deel uit van een samenhan-gend pakket Nederlandse normen en wettelijkeregelgeving. Vervanging van de VBT door de 206-1 isdan ook niet mogelijk zonder gelijktijdige aanpas-sing van dat gehele pakket Nederlandse normen.Aan de andere kant vormt de 206-1 tezamen met denormen voor de beproeving van betonspecie en ver-hard beton een zogenoemd `package'. Zoals eerderreeds vermeld zijn al deze normen, behalve prEN12390-3, uitgebracht. Maar alleen met de beproe-vingsnormen zijn we er nog niet. Eveneens de nor-men voor bestanddelen van beton zijn nog niet alle-maal beschikbaar. Behalve de normen voor cementen poederkoolvliegas wordt momenteel nog hardgewerkt aan normen voor normaal en licht gewichttoeslagmateriaal, hulpstoffen, aanmaakwater enmicrosilica.De datum, die CEN hanteert als het moment waar-op de nationale betonnorm moet worden ingetrok-ken (Date of Withdrawal `DOW'), is 1 december2003, of zoveel later als de beproevingsnormen, diedeel uitmaken van het `package', én de hierbovengenoemde normen voor bestanddelen van betonzijn gepubliceerd.Voorlopig gaan we ervan uit dat de VBT op 1 decem-ber 2003 wordt ingetrokken. Tot die tijd zullen VBTen 206-1 naast elkaar bestaan.november/december 20016B e t o n i e kdergelijke gevallen verwezen naar `provisions validin the place of use'. Ofwel voor het betreffendeonderwerp wordt het toepassen van de nationelenorm toegelaten.Een goed voorbeeld hiervan zien we in de 206-1 enwel in het hoofdstuk waarin, afhankelijk van demilieuklasse, de grenswaarden voor de mengsel-samenstelling vermeld zouden moeten worden.Dat gebeurt dus niet, maar verwezen wordt naar`provisions valid in the place of use'. Wel wordt ineen informatieve, dus niet verplichte, bijlage eenvoorbeeld gegeven van de grenswaarden voor hetminimum cementgehalte, de maximale water-cementfactor en het eventueel toe te passen lucht-gehalte.Ieder land zal voor zijn situatie een document moe-ten opstellen waarin de `witte vlekken' zijn opge-vuld. Hierbij zal uiteraard zoveel mogelijk gebruikworden gemaakt van de aanwezige nationale norm.Op dit moment wordt door voorschriftencommissie12, formeel NEN/CUR-commissie 353 039/VC12`Beton', gewerkt aan een Nederlandse `Richtlijnvoor de toepassing van NEN-EN 206-1'. Daar waarde 206-1 ruimte biedt zullen vertrouwde passagesuit de VBT wellicht in de richtlijn terugkeren.Denk hierbij bijvoorbeeld aan de graderingsgebie-den voor toeslagmateriaal en de minimaal vereistehoeveelheid fijn materiaal afhankelijk van de groot-ste korrelafmeting.SlotHet gezegde luidt `geen oude schoenen weggooienvoor je nieuwe hebt'. Dit spreekwoord gaat ook opvoor normen op het gebied van betontechnologie.We zullen van de VBT nog een aantal jaren gebruikmaken. De nieuwe Europese betonnormen staaninmiddels grotendeels in de kast, bijna klaar omte worden gebruikt. Maar om de beeldspraak nogeven door te zetten: oude schoenen lopen vaak hetlekkerst en van nieuwe schoenen krijg je blaren.Er is echter geen weg terug. Ook de VBT heeft zijnlangste tijd gehad. Maar het gebruik van de nieuwebetonnorm 206-1 zal niet altijd even gemakkelijkzijn en nog voor vele vragen zorgen.Voorschriftenzijn op zich al geen gemakkelijke kost; een voor-schrift in een buitenlandse taal maakt het nognovember/december 2001B e t o n i e k7complexer. Een eerste belangrijke stap die wij inNederland zullen moeten nemen om acceptatie entoepasbaarheid te stimuleren is te zorgen voorvertaling in het Nederlands. Nieuwe normen kun-nen ook verfrissend werken. Wie weet hoe wij,na een aantal jaren ervaring te hebben opgedaan,enthousiast zullen zijn over het `family-concept'?LiteratuurNEN-EN 206-1 Beton - Deel 1: Specificatie, eigen-schappen, vervaardiging en conformiteit;NEN 5950 Voorschriften Beton -Technologie(VBT 1995)- Eisen, vervaardiging en keuring,inclusief wijzigingsblad A1:1999;NEN 5956 Beton. Bepaling van de consistentie vanbetonspecie. Zetmaat;NEN 5957 Beton. Bepaling van de consistentie vanbetonspecie. Schudmaat;NEN 6720 Voorschriften Beton -TGB 1990-Constructieve eisen en rekenmethoden (VBC1995),inclusief wijzigingsblad A1: 1997.november/december 20018B e t o n i e kColofonB e t o n i e k is een praktijkgericht voorlichtingsblad op hetgebied van de betontechnologie en verschijnt 10 keer per jaar.In de redactie zijn vertegenwoordigd:de Nederlandse cementindustrie, MEBIN, CUR,vocBETONBOUW en de Bouwdienst Rijkswaterstaat.Uitgave: ENCI Media, 's-HertogenboschRedactie: 073 - 640 12 31E-mail: encimedia@enci.nlWebsite: www.enci.nlAbonnementen/adreswijzigingenENCI MediaPostbus 35325203 DM 's-HertogenboschTel.: 073 - 640 12 31Fax: 073 - 640 12 99E-mail: encimedia@enci.nlOvername van artikelen en illustraties is toegestaan, ondervoorwaarde van bronvermelding.Abonnementsprijzen per jaar met ingang van 2001:Nederland ? 36,- (? 16,34), België ? 37,- (? 16,79),Andere landen ? 51,- (? 23,14)Abonnementen kunnen op ieder gewenst moment ingaanen worden automatisch verlengd, tenzij 6 weken voor devervaldatum schriftelijk wordt opgezegd.ISSN 0166-137xIn onze volgende uitgaveVerwerkbaarheid in de praktijkBij het ontwerpen van een betonconstructie steltde constructeur eisen aan de druksterkte enduurzaamheid. De druksterkte bepaalt het draag-vermogen van de constructie maar ook de mecha-nische eigenschappen van het beton. Voor hetverkrijgen van de gewenste druksterkte is keuzevan het toeslagmateriaal en van de water-cement-factor van belang.De duurzaamheid is bepalend voor de levensduurvan de constructie. Belangrijke factor hierbij iseveneens de keuze van de water-cementfactor.Dat het beton ook de door de constructeur gewensteeigenschappen krijgt is afhankelijk van de samen-stellende materialen en de verhouding waarin zemet elkaar worden vermengd, de betonspecie dus.Aandacht voor de eigenschappen van de beton-specie draagt bij tot het verkrijgen van de gewensteeigenschappen van het beton. Wezenlijk onderdeelhierbij is de verwerkbaarheid. Twee aspecten diehierin een belangrijke rol spelen zijn plasticiteit ensamenhang. Hoe ga je hier in de betonmortelcentra-le en op de bouwplaats mee om? Wat zijn de prob-lemen waar je tegenaan loopt en op welke wijzekan, bij twijfel, het één en ander worden gecontro-leerd. Kortom een aflevering die nader ingaat op deverwerkbaarheid van de betonspecie in de praktijk.
Reacties