Nieuw beton maken van oud beton, zou dat niet mooi zijn? Met recente ontwikkelingen in breek- en scheidingsprocessen en het carbonateren van cementsteen kan dat inmiddels!
Hoe dat zit, leggen we uit in deze Betoniek. We concentreren ons daarbij op de nieuwe ontwikkelingen rond circulair cementsteen.
BAND
UITGAVE mei
2025
22
17
BAND
UITGAVE
Circulair
cementsteen
Hoe werken
carbonated recycled
concrete fines
(cRCF)?
2 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
Circulair
cementsteen
Nieuw beton maken van oud beton, zou dat niet mooi
zijn? Met recente ontwikkelingen in breek- en
scheidingsprocessen en het carbonateren van
cementsteen kan dat inmiddels! Hoe dat zit, leggen we
uit in deze Betoniek. We concentreren ons daarbij op
de nieuwe ontwikkelingen rond circulair
cementsteen.
Al sinds de oudheid worden bouwwerken van
steenachtig materiaal gerecycled. Wanneer
stenen niet meer nodig waren voor het ene
bouwwerk, werden ze gewoon weer ingezet
voor het bouwen van een ander bouwwerk.
Dat proces kan in principe oneindig worden
volgehouden, want stenen hoeven aan het
einde van een lange levensduur niet te wor-
den verbrand of gestort. Ook voor beton, con-
ceptueel een mengsel van stenen en cement-
lijm, geldt ditzelfde principe. Beton heeft
daarmee een prachtig circulair uitgangspunt.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat vandaag
de dag beton volop wordt gerecycled. Daarbij
is wel de constatering dat het overgrote deel
van beton wordt gerecycled als fundatiema-
teriaal onder de weg. Daarmee downcyclen
we het materiaal. Slechts een beperkt deel
van het oude beton wordt weer gebruikt in
nieuw beton, terwijl we in principe alles
kunnen hergebruiken voor nieuw beton.
Stel dat we nieuw beton volledig van oud
beton zouden willen maken. En dat we daar-
bij niet downcyclen, maar het nieuwe beton
zoveel mogelijk op het niveau van het oude
beton zouden willen houden. Wat zou daar
dan voor nodig zijn?
Ten eerste moeten we zeker weten dat de
kwaliteit van het aangeleverde bronmateri-
HERGEBRUIK EN RECYCLING
In deze Betoniek wordt gesproken over her -
gebruik en recycling. Hergebruik wordt
daarbij gedefinieerd als het opnieuw
gebruiken van producten of componenten
voor hetzelfde doel als waarvoor zij
bedoeld waren. Recycling is het proces
waarbij afvalstoffen opnieuw worden
bewerkt tot producten, materialen of stof-
fen voor het oorspronkelijke doel of voor
een ander doel.
?
Coverfoto
cRCF
productielocatie
(foto: Urban
Mine)
3 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
innovatieve recycling, de recycled concrete
fines ? we leggen later uit wat dit is ? via drie
verschillende routes weer in het beton kun-
nen worden teruggebracht. Een van die rou-
tes is door deze fijne fractie te carbonateren.
Dat is niet alleen interessant voor het
opwerken van cementsteen, maar ook voor
het verder verlagen van de CO
2
-voetafdruk
van cement. In deze Betoniek staan we daar
ook bij stil. Tot slot gaan we kort in op de
nieuwe cementnorm die het gebruiken van
circulair cementsteen mogelijk maakt, en
geven we aan wat het voor de praktijk bete-
kent om met het nieuwe cement aan de gang
te gaan. Daarmee is in principe de cirkel naar
aal de kwaliteit van het uiteindelijke beton-
product niet beperkt. In BRL 2506 staat nu
dat maximaal 1% m/m niet steenachtig
materiaal (zoals hout of plastic) aanwezig
mag zijn. Het is niet zeker of we met deze
grens ook de hoogste sterkteklassen van
beton kunnen blijven maken. Ten tweede
moet de cementsteen, de lijm in het beton,
kunnen worden opgewerkt tot een nieuw te
gebruiken lijmproduct. Hierna gaan we spe-
cifiek in op dit laatste punt.
We beginnen daarbij met het kijken naar de
hele cirkel van produceren en slopen van
beton. We zullen zien dat de fijnste fractie bij
1 Recyclinginstal-
latie op de pro-
ductielocatie
van Heidelberg
Materials nabij
Katowice, Polen.
(foto: Heidel-
berg Materials)
4 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
circulair beton, en specifiek circulair
cementsteen, rond. Om echter zeker te
weten dat we niets vergeten, beginnen we
met die cirkel eens expliciet te maken.
VOLLEDIG CIRCULAIR BETON
Beton is een heterogeen materiaal. Dat bete-
kent dat het uit allerlei verschillende compo-
nenten bestaat. In dit artikel kijken we alleen
naar de stromen van de minerale grondstof-
fen (fig. 2) en nemen we water niet expliciet
mee. We beginnen met het lezen van figuur 2
links bovenin. Om beton te maken zijn
cement, zand en grind nodig. Traditioneel
gaat het dan om primaire grondstoffen. In
Nederland wordt veel cement al gemaakt met
een groot deel alternatief materiaal. Zo wordt
veel gebruikgemaakt van hoogovencement,
dat grotendeels wordt gemaakt van hoog-
ovenslak, een bijproduct van de ruwijzerpro-
ductie. Dit soort alternatieve materialen is
ook bekend als SCM's, Supplementary
Cementitious Materials.
Met de klok mee komen we, na een vaak
lange levensduur van het betonnen product,
op een moment van slopen. Dit sloopproces
heeft zich de afgelopen decennia flink ont-
wikkeld, met grote invloed op de kwaliteit
van de componenten die kunnen worden
teruggewonnen. Straks gaan we nog
nadrukkelijk in op het scheidingsproces,
omdat dit een belangrijke rol speelt bij het
circulair gebruiken van beton. Voor nu is het
voldoende om te weten dat de scheiding van
beton in zand, grind en recycled concrete
fines (RCF) mogelijk is. Het circulaire zand
en grind kunnen weer worden gebruikt bij de
betonproductie.
Na het scheiden volgen we in de figuur de
teruggewonnen recycled concrete fines. Dit
RCF-materiaal kan langs drie verschillende
routes weer in het beton worden terugge-
bracht. Bij route (a) en (c) wordt het toege-
past als hoofdbestanddeel van cement. Dat
mag volgens de nieuwe Europese cement-
norm NEN-EN 197-6 [1]. Bij route (b) wordt
RCF als grondstof ingevoerd in de cemento-
ven. Daarmee wordt het aandeel primaire
grondstoffen voor cementproductie ver-
laagd, maar moet het nog wel door een hoog
temperatuurproces heen. Tot slot is recen-
beton-
productie en
-gebruik
klinker
zand
grind
primaire
materialen
bijproducten
cement-
maling
Supplementar y
Cement itious
Materials(SCM's)
kalk
klei
klinkeroven
carbonatatie
CO
2
primaire
materialen
Recycled
Concrete
Fines
CO
2
route (c)
route (b)
cRCF
circulair
materiaal
Carbo n CaptureandStorage (CCS)
route (a)
slopen
zand grind
circulaire
materialen
scheiden
2 Schematische weergave van volledig circulair beton
5 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
telijk route (c) gevonden. Daarbij wordt RCF
bewust gecarbonateerd.
Op het carbonatatieproces wordt later nader
ingegaan. Voor nu is het vooral belangrijk
om te realiseren dat voor het carbonateren
direct de CO
2
kan worden gebruikt die kan
worden afgevangen bij de reguliere klinker-
productie. Een mooi voorbeeld van proces-
sen die op elkaar kunnen worden afge-
stemd. Verderop zullen we zien wat voor
effect dit heeft op de CO
2
-balans van
cementproductie.
De gecarbonateerde RCF (carbonated RCF,
ofwel cRCF) kan direct worden gebruikt als
hoofdbestanddeel van cement en dus als
cementvervanger. Door het gebruik van
cRCF is er dus minder primair materiaal
nodig voor de cementproductie. Daarmee is
de cirkel van figuur 2 rond en blijkt dus dat
alle onderdelen van beton circulair te
gebruiken zijn. Eerste belangrijke randvoor-
waarde is daarbij wel het scheidingsproces.
Daarom gaan we daar nu verder naar kijken.
SCHEIDEN IN COMPONENTEN
Het slopen en breken van beton is niets
nieuws. Het is vooral breken en zeven, zodat
er fijn en grof toeslagmateriaal kan worden
geproduceerd dat weer kan worden terug-
gevoerd als secundair toeslagmateriaal.
Daarbij moet er wel betontechnologisch
worden opgelet, omdat het gebroken toe-
slagmateriaal vaak een hogere waterbe-
hoefte heeft dan het primaire zand en grind.
Meestal is de boosdoener daarbij de ver-
harde cementsteen dat nog aan het toeslag-
materiaal vastzit. Dit poreuze cementsteen-
huidje kan daarmee best lastig zijn.
Met name door het pionierswerk van Koos
Schenk en zijn slimme breker [2] zijn hier
echt stappen vooruit gezet. In figuur 3 is een
conceptschets van de slimme breker gege-
ven. Groot verschil met traditionele kaak-
brekers is dat de slimme breker meer wrijft
en schuurt dan breekt. Hierdoor wordt de
cementsteen van de toeslagmaterialen
afgewreven. Door dit als een extra laatste
stap van het breekproces toe te voegen, is
de benodigde kracht en daarmee de beno-
digde energie relatief beperkt.
Groot voordeel van deze manier van schei-
den is dat zowel zand als grind relatief
schoon uit het scheidingsproces komt. Bete-
kent dit dan ook dat de cementsteen als
afzonderlijke fractie uit het scheidingspro-
ces komt? Nee, helaas. Zand en grind zijn
met name indicaties van de korrelgrootte
van het materiaal. De kleinste zandkorrels
zijn van dezelfde grootte als de fijne
cementsteen en daarmee via zeven niet van
elkaar te scheiden. Daarom wordt bij deze
fijnste korrelgrootte niet gesproken van
cementsteen, maar van recycled concrete
fines. Vandaar de naam.
OPWERKEN DOOR WARMTEBEHANDELING
De grote droom van Koos Schenk was om
gerecyclede cementsteen weer als gewone
reactieve cement te gebruiken. De meest
eenvoudige poging daarbij is om uit te gaan
van het nog niet gereageerde deel van
3 Conceptschets van de slimme breker [2]
6 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
cement. Zoals bekend reageert cement
eerst snel met water, maar vervolgens in de
tijd steeds langzamer. Afhankelijk van het
type cement betekent dit dat er bij oud beton
nog een deel niet-gereageerd cement over
moet zijn. Bij portlandcement is het vrij
weinig, bij hoogovencement, dat trager
reageert, is het wat meer.
Helaas was het mengen van het terugge-
wonnen RCF met water geen succes; de
combinatie leidde niet tot een verhard pro-
duct. Dit wil niet zeggen dat er helemaal
geen reactie plaatsvindt. Er zijn gevallen
bekend waarbij opgeslagen RCF niet meer
uit de silo kwam. Slechts een paar procent
reactie is daarvoor al genoeg. Bovendien is
het juist dankzij het niet-reagerende cement
dat betongranulaat als fundatiemateriaal
kan worden gebruikt.
Als volgende poging is de route van een
warmtebehandeling geprobeerd. Cement
wordt immers geproduceerd in een oven.
Vervolgens reageert cement met water en
wordt het cementsteen. Het lijkt dus verlei-
delijk om het water van de cementsteen af te
stoken, om daarmee de reactie terug te
draaien en zo weer vers cement te krijgen.
In de literatuur zijn ook claims te vinden
waarbij opwarmen van RCF tot 600 °C of
800 °C al voldoende zou zijn om weer
hydraulische eigenschappen te genereren.
Echter, producten op basis van deze claims
zijn niet commercieel te verkrijgen.
Op basis van de beschikbare kennis over
cementchemie [3] is het niet te verwachten
dat een route met deze lage temperaturen
leidt tot een nieuw cement. Daar is een aan
-
tal redenen voor. De belangrijkste compo-
nenten in portlandcement zijn 3CaO.SiO
2
(C
3
S) en 2CaO.SiO
2
(C
2
S). Deze kunnen
alleen maar ontstaan wanneer de verhou
-
ding tussen CaO en SiO
2
goed is. Doordat
RCF niet alleen uit cementsteen bestaat
maar ook een deel fijn toeslagmateriaal in
zich heeft, is het aandeel SiO
2
te hoog voor
een goede mengverhouding. Daarnaast
is uit fasediagrammen bekend bij welke
temperaturen C
3
S en C
2
S ontstaan.
De benodigde temperaturen daarvoor
liggen aanmerkelijk hoger dan de gebruikte
600-800 °C.
4 Recyclinginstal-
latie op de pro-
ductielocatie
van Heidelberg
Materials nabij
Katowice, Polen.
(foto: Heidel-
berg Materials)
7 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
Dit valt ook af te lezen uit figuur 5, waarin
de grondstoffen en omzettingen in een
cement oven worden gevolgd als functie van
de temperatuur [4]. Route (b) uit figuur 2,
waarbij RCF wordt meegevoerd als grond-
stof in de cementoven, is een warmtebehan-
deling die wél werkt om nieuw cement te
maken. De samenstelling van CaO en SiO
2
kan hier worden bijgestuurd, en de tempe-
raturen zijn hoog genoeg voor de vorming
van C
3
S en C
2
S.
OPWERKEN DOOR VERSNELD
CARBONATEREN
Zoals in figuur 5 te zien is, komt er CO
2
vrij bij
de omzetting van CaCO
3
naar CaO. Aan die
reactiestap valt niet zoveel te doen. Door de
stijgende aandacht voor klimaatopwarming is
er de afgelopen jaren wel steeds meer aan-
dacht gekomen voor het nuttig gebruiken van
deze uitgestoten CO
2
. Een uitkomst daarvan
is bijvoorbeeld om met carbonateren RCF op
te werken, route (c) uit figuur 2. Maar hoe zit
dat dan precies? Carbonateren van beton is
toch slecht voor het beton? We leggen het uit.
Carbonatatie is het proces waarbij CO
2
in
eerste instantie reageert met het calcium in
het poriewater. Daarbij wordt CaCO
3
gevormd. Gevolg van deze reactie is dat de
pH van het poriewater daalt, waarmee op
een gegeven moment de bescherming van
het wapeningsstaal tegen corrosie wegvalt
[5]. Dat is inderdaad niet wat we willen voor
een lange levensduur van een betonnen
constructie in functie.
Maar nú gaat het over gesloopt beton dat
weer moet worden opgewerkt. Dan is
carbonateren niet meer van belang voor de
levensduur. In het kader van de circulariteit
gaat het carbonateren dan door naar de
tweede versnelling. Nadat in de eerste stap
alle calcium uit het poriewater is verbruikt,
wordt in de tweede stap het calcium in de
cementsteen zelf aangevallen. Wat er dan
temperatuur [°C] 200 400 600 800 1000 1200 1400
ovenladin g [kg/kg]
CaCO
3
vrije kalk
(CaO)
aliet
(C
3S)
beliet
(C
2S)
vloeistof
Fe
2O
3 C
2(A,F)
C
12A
7
C
3A
C
4AF
kleiminer alen
?-kwarts (SiO
2)
< 573 °C
CO
2
H
2O
?
?
5 Cementovenlading en omzettingen als functie van temperatuur [4]
8 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
gebeurt is schematisch uitgelegd in figuur 6.
Cementsteen (C-S-H) op atomair niveau
bestaat uit een repeterend patroon van cal-
cium-siliciumketens die bij elkaar worden
gehouden door tussenlagen van calcium en
water. Bij doorgaande carbonatatie, nadat
het calcium al uit het poriewater is verdwe-
nen, wordt eerst het calcium in de tussen-
laag van de cementsteen aangevallen. In
een volgende stap moet ook het calcium in
de ketenstructuur eraan geloven. In beide
stappen wordt het calcium gebonden met
CO
2
tot meer CaCO
3
. Wat overblijft van het
eens stevige cementsteen is een amorfe sili-
cagel. Deze reactie treedt al op bij normale
temperatuur en druk, waarbij prima
gebruikgemaakt kan worden van de afge-
vangen CO
2
uit het klinkerproductieproces.
Experimenten met gerecycled cementsteen
(RCF) hebben laten zien dat het aangele-
verde materiaal binnen 30 minuten al voor
90% gecabonateerd is, en na 2 uur bijna vol-
ledig is gecarbonateerd [6]. Deze tijd kan
nog verder worden verkort door te werken
met kiemen van calciumcarbonaat om de
reactie te versnellen.
In Nederland gebruiken we zowel CEM I als
CEM III. Uit onderzoek is gebleken dat dit
onderscheid voor de carbonatatiestap van
het cementsteen niet zo heel veel uitmaakt.
Wel is er een licht verschil in het aandeel
ongehydrateerd cement. In beton gemaakt
met CEM I is het cement vaak wat verder
doorgereageerd dan in beton gemaakt met
CEM III. Tijdens het carbonatatieproces zelf
blijkt met het ongehydrateerde cement niet
veel te gebeuren. Zoals we hierna nog zullen
zien, kan het ongehydrateerde cement de
sterkte van cRCF als puzzolaan nog wel een
duwtje in de rug geven.
Gevolg van het beschreven versnelde carbo-
natatieproces is dat de cementsteen in RCF
is afgebroken tot CaCO
3
en een amorfe sili-
cagel, met soms nog een restje ongehydra-
teerd oorspronkelijk cement. Dit blijkt een
redelijk goede puzzolane SCM te zijn, zoals
we later zullen uitleggen. Eerst gaan we die
-
per in op het effect dat carbonateren heeft op
de CO
2
-uitstoot van cementproductie.
CARBONATEREN EN DE CO
2
-UITSTOOT
Wanneer de CO
2
-uitstoot van klinkerpro-
ductie rechtstreeks wordt gebruikt voor
6 Schematische weergave van de tobermorietstructuur van cementsteen (C-S-H). 14 Å is ongeveer
14 atoomlagen
SiO-laag
CaO-laag
SiO-laagketenstructuur
Ca, H
2O tussenlaag
SiO-laag
CaO-laag
SiO-laag
ketenstructuur
14 Å
9 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
carbonateren van RCF dat vervolgens weer
als klinkervervanger wordt ingezet, moet
dat effect hebben op de CO
2
-uitstoot van
cement. Maar hoe groot is dat effect? We
beginnen met de referentie en nemen
daarvoor CEM I. Dat is een goed uitgangs
-
punt voor een numerieke vergelijking,
maar er moet wel worden bedacht dat
portlandcement in pure vorm steeds min
-
der wordt gebruikt (de cementindustrie
schuift op naar samengestelde cementen).
Vervolgens blijkt dat voor CEM I verschil
-
lende getallen in gebruik zijn. Die getallen
verschillen allemaal een beetje, bijvoor
-
beeld omdat het uitmaakt welke brand-
stoffen je verbrandt, hoe het transport is
geregeld, en op welke manier de energie is
gemaakt voor de elektriciteit die nodig is.
Daarom wordt in dit deel van deze Betoniek
geen absolute waarheid gesuggereerd,
maar wordt met gemiddelde trendwaarden
geprobeerd duidelijk te maken wat de
invloed kan zijn van het gebruik van cRCF
op de cementproductie.
Voor een gemiddelde CEM I is de totale CO
2
-
uitstoot bij de productie van klinker ongeveer
850 kg CO
2
per ton klinker. Hier zitten de
omzetting van CaCO
3
naar CaO, de brandstof-
fen, het malen en het transport allemaal in.
Dan de route voor cRCF. Voor het creëren
van RCF is het nodig om het beton slim te
breken. De schatting hiervoor is dat dit
ongeveer 10 kWh per ton materiaal kost. Het
ontstane RCF moet vervolgens worden
gecarbonateerd. Dit kost wat procesener-
gie, wat geschat wordt op ongeveer 20 kWh
per ton materiaal. Met de gemiddelde
Nederlandse energiemix staat deze totale
30 kWh gelijk aan 6,6 kg CO
2
per ton cRCF.
Grootste winst bij het carbonatatieproces is
natuurlijk dat er vooral heel veel CO
2
door
het materiaal wordt opgenomen door het
carbonateren zelf. Momenteel gaat er nog
maar één getal rond voor dit proces en dat is
een opname van 250 kg CO
2
per ton cRCF
[6]. Dit getal is berekend door uit te gaan
van 90% van de theoretisch mogelijke
opname van CO
2
door een mengsel
bestaande uit cementsteen afkomstig van
50% klinker en 50% van een typische slak
met 30% CaO.
In dit hele verhaal is het transport voor al het
materiaal nog niet meegenomen. Wordt dat
ook toegevoegd aan de berekeningen, dan
gaat de cementindustrie momenteel uit van
een totale negatieve CO
2
-uitstoot voor de
productie van cRCF van ?150 tot ?200 kg CO
2
per ton cRCF; een negatief getal, want er
wordt CO
2
opgenomen.
Stel, we maken dit concreet en vervangen
maximaal volgens de norm [1]. Dat betekent
35% van CEM I vervangen door cRCF. Daar-
mee zakt de CO
2
-uitstoot van het oorspron-
kelijke cement van 850 kg CO
2
per ton
cement ineens naar ongeveer 490 kg CO
2
per
ton van het samengestelde cement. Hier-
mee heeft cRCF grote potentie. Grote vraag
is vervolgens: werkt het ook echt? Dat laten
we zien in het volgende deel.
cRCF ALS SCM
Hiervoor hebben we gezien dat door het car-
bonateren de stevige cementsteen uiteen is
gevallen in CaCO
3
en een amorfe silicagel.
Vooral de silicagel blijkt krachtige puzzolane
eigenschappen te bezitten, net zoals bij-
voorbeeld vliegas. Alleen, de reactie van de
silicagel van de cRCF is vele malen sneller
dan de reactie van vliegas. Dat is ook aange-
toond, zoals we zullen uitleggen.
Voor een puzzolane reactie is alleen calcium
nodig. Als cRCF inderdaad puzzolaan rea-
geert, dan zou alleen calcium toevoegen aan
cRCF dus kunnen aantonen dat het werkelijk
puzzolaan reageert. Deze proeven zijn uit-
gevoerd [6]. Er zijn proeven gedaan waarbij
40% calciumhydroxide (CH) is toegevoegd
10 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
aan 60% cRCF. Dit is gebeurd voor twee
typen cRCF; het ene op basis van CEM I, het
andere op basis van CEM III. Deze experi-
menten zijn vergeleken met een mengsel
van 40% calciumhydroxide, 50% vliegas en
10% kalksteenmeel. Een overzicht van de
mengsels is weergegeven in tabel 1.
Het resultaat van de experimenten staat
weergegeven in figuur 7. Hieruit blijkt dat er
in korte tijd veel calciumhydroxide is ver-
dwenen bij de mengsels met cRCF. Dit kan
alleen maar doordat het calcium gereageerd
heeft met de cRCF; er treedt dus inderdaad
een puzzolane reactie op. In vergelijking met
vliegas blijkt bovendien dat de reactie met
cRCF veel sneller gaat dan met vliegas.
Maar wat betekent dit nu voor de sterkte van
het materiaal? Ook daar zijn proeven voor
gedaan. In dit geval is een CEM I gekozen als
referentie. Daarbij is vervolgens 40% van
het cement vervangen door kalksteenmeel
(niet-reactief), cRCF_CEM I óf cRCF_CEM III.
De resultaten van deze uitwisseling zijn te
zien in figuur 8. Daaruit blijkt dat het meng-
sel met het niet reactieve kalksteenmeel een
veel lagere sterkteopbouw heeft dan het
referentiemengsel. Dat is ook logisch, want
het kalksteenmeel doet niet mee aan de
chemische verhardingsreactie. Daarente-
gen blijkt het cRCF qua druksterkte vanaf de
resultaten van 7 dagen nauwelijks meer te
verschillen van het referentiemengsel.
Ook is te zien dat de druksterkte van het
cRCF_CEM III-mengsel afkomstig van
CEM III telkens iets sterker is dan de
cRCF_CEM I afkomstig van CEM I. Door de
onderzoekers wordt dit toegeschreven aan
het beetje ongehydrateerde CEM III dat nog
in de cRCF aanwezig was.
Het op pijl blijven van de sterkte wordt toege-
schreven aan een dichte microstructuur.
Het is bekend dat de microstructuur van
puzzolaan reagerende systemen dichter is
dan dat van pure portlandcementen. Alleen
vindt de verdichting bij reguliere puzzolane
stoffen meestal pas veel later in de tijd plaats.
Bij cRCF is dat veel sneller in het proces.
De puzzolane reactie begint bij cRCF al na
een paar dagen en verloopt vervolgens veel
sneller. Na ongeveer 7 dagen heeft de meeste
cRCF wel gereageerd. Daarna is de verdich-
ting van de microstructuur het gevolg van
doorgaande hydratatie door het cement.
GEBRUIK VAN cRCF IN DE PRAKTIJK
We hebben nu gezien dat cRCF inderdaad als
puzzolaan kan worden gebruikt. Dan is ver-
volgens de vraag: wat betekent dit voor de
praktijk; kan het zo direct worden toege-
past? Het antwoord daarop is genuanceerd.
Tabel 1 Mengels voor puzzolane reactievergelijking
MENGSELNAAM CH PUZZOLAAN KALKSTEENMEEL
CH-cRCF_CEM I 40% 60% cRCF van CEM I?
CH-cRCF_CEM III40% 60% cRCF van CEM III?
CH-vliegas 40% 50% vliegas 10%
0
10
20
30
40
50
60
70
1 4 16 64
Ca(OH)
2
-consumptie [%]
tijd [dagen]
CH- cRCF_CEM III
CH- cRCF_CEM I
CH- vliegas
7 Puzzolane reactie van cRCF in vergelijking met vliegas [6]
11 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
cRCF is een nieuw materiaal, dat moet wor-
den geproduceerd op basis van gesloopt
beton. Dat betekent dat de beschikbaarheid
op dit moment nog beperkt is. Wanneer het
beschikbaar is, kan het in principe direct
worden gebruikt. Sinds 2023 is er een
nieuwe cementnorm die het toevoegen van
RCF toestaat tot een maximum percentage
van 35%, zie ook [7]. Opgemerkt wordt dat
de norm geen onderscheid maakt tussen
cRCF en RCF. De norm is daarmee van toe-
passing op route (a) en route (c) uit figuur 2.
Deze cementnorm dekt in principe ook veel
eerste vragen van een betontechnoloog af.
cRCF is onderdeel van een cement, en dat
cement heeft een technisch productblad,
net zoals andere cementen. Daar komen
geen bijzondere aandachtspunten voor een
betontechnoloog uit naar voren, noch voor
de verwerkbaarheid, noch voor de impact op
de levensduur. Wel is het zo dat voor een
cement waar nog weinig ervaring mee is,
eerst een geschiktheidsonderzoek op het te
gebruiken mengsel moet worden uitge-
voerd, volgens CROW-CUR Aanbeveling 48.
TOT SLOT
In deze Betoniek is nadrukkelijk ingegaan op
een nieuwe bewerkingsroute van recycled
concrete fines met extreme carbonatatie.
Door nieuwe inzichten liggen er ineens veel
meer routes open om ook het fijne cement-
deel na sloop en slim scheiden van het mate-
riaal op een hoogwaardige manier circulair
te gebruiken. Bovendien heeft het een posi-
tieve invloed op het terugbrengen van de
CO
2
-uitstoot, omdat er in de productie nu
zelfs actief CO
2
wordt opgenomen. Dat is
een mooie prestatie voor het circulaire
materiaal beton.
0
10
20
30
40
50
60
70
1 2 7 28 90
druksterkte [MPa]
tijd [dagen]
100% CEM I
60% CEM I - 40% kalksteenmeel
60% CEM I - 40% cRCF_CEM I
60% CEM I - 40% cRCF_CEM III
8 Druksterkte als functie van de tijd vergeleken met CEM I (referentie) [6]
12 MEI 2025 STANDA ARD 17 22
BETONIEK = STANDAARD + VAKBLAD
Onderdeel van het Betoniek-abonnement is naast Betoniek Standaard ook Betoniek
Vakblad. Dit is een magazine op groot formaat met artikelen over onder meer projecten,
ontwikkelingen, onderzoek, regelgeving en onderwijs. Deze artikelen worden geschreven
door de lezers van Betoniek zelf. Daarin wijkt Betoniek Vakblad dus af van Betoniek
Standaard, dat volledig door een deskundige redactie wordt geschreven. Betoniek Vakblad
verschijnt vier keer per jaar. Alle artikelen zijn te raadplegen op www.betoniek.nl.
Voor leden van Betoniek is dat gratis!
VOOR TECHNOLOGIE EN UIT VOERING VAN BE TONVAK BL AD
1 2025
Uitvoering trogdekken
? de criteria afgewogen
VER ANT WOORDE TOEPA S SING BE TONGR ANUL A AT ? 50 JA AR STUTECH
? FUNDERINGSHERSTEL PRINSES M ARGRIE T TUNNEL
01-BV 01-2025_Cover.indd 101-BV 01-2025_Cover.indd 1
20-02-2025 08:1420-02-2025 08:14
Literatuur
1. NEN-EN 197-6:2023 en, Cement - Part 6: Cement with
recycled building materials.
2. Schenk, K.J., WO 2011/142663 A1: Separating device.
WO 2011-142663 The Netherlands, 2011.
3. Taylor, H.F.W., Cement Chemistry, 2e editie.
Thomas Telford Ltd, 1997.
4. Hewlett, P.C., Lea's Chemistry of Cement and Concrete,
4e editie. Edward Arnold Ltd, 1998.
5. Carbonatatie onder de loep, Betoniek Standaard 16/24.
6. Zajac, M., Skocek, J., Skibsted, J. en Ben Haha M., CO
2
mineralization of demolished concrete waste into a
supplementary cementitious material ? a new CCU approach
for the cement industry. RILEM Technical Letters, vol. 6,
p. 53-60, 2021.
7. Nieuwe cement, nieuwe normen, Betoniek Standaard 17/18.
Lidmaatschap 2025
Kijk voor meer informatie over
onze lidmaatschappen op
betoniek.nl/lidworden
of neem contact op via
klantenservice@aeneas.nl of
073 205 10 10.
Voorwaarden
Je vindt onze algemene
voorwaarden op
betoniek.nl/algemene-
publicatievoorwaarden-betoniek. Betoniek Standaard is onderdeel van Betoniek Platform, hét kennisplatform over
technologie en uitvoering van beton. Betoniek Standaard verschijnt 4x per jaar en is een
uitgave van Aeneas Media bv, in opdracht van het Cement&BetonCentrum. In de
redactie zijn vertegenwoordigd: Betonova, Cement&BetonCentrum, Heidelberg Mate-
rials, IJB Groep, Faber Betonpompen B.V., Heijmans, SKG-IKOB, TNO en Aeneas.
Uitgave
Aeneas Media bv
ruimte 4125
Veemarktkade 8
5222 AE 's-Hertogenbosch
Website
betoniek.nl
Klantenservice
073 205 10 10
klantenservice@aeneas.nl
Vormgeving
Inpladi bv, Cuijk
Redactie
betoniek@aeneas.nl
Hoewel de grootst mogelijke zorg
wordt besteed aan de inhoud van
het blad, zijn redactie en uitgever
van Betoniek niet aansprakelijk
voor de gevolgen, van welke aard
ook, van handelingen en/of beslis
singen gebaseerd op de informatie
in deze uitgave.
Niet altijd kunnen rechthebbenden
van gebruikt beeldmateriaal
worden achterhaald. Belang
hebbenden kunnen contact
opnemen met de uitgever.
© Aeneas Media bv 2025
ISSN: 2352-1090
KENNISDELING VIA BETONIEK, DANKZIJ ONZE PARTNERS
Reacties